ECLI:NL:RBNNE:2021:5664

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
C/18/203954 / HA ZA 21-29
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake nakoming vaststellingsovereenkomst en beroep op dwaling en misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eisers, Gebr. [eiser 1] Beheer B.V. en [eiser 1], en de gedaagden, [gedaagde 1], [gedaagde 2] Holding B.V. en [gedaagde 3] B.V. De eisers vorderden nakoming van een vaststellingsovereenkomst die was gesloten naar aanleiding van een eerdere koopovereenkomst over gronden voor de exploitatie van windmolens. De rechtbank oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst bindend was en dat de gedaagden gehouden waren om hun verplichtingen na te komen. De gedaagden voerden aan dat de overeenkomst onder invloed van dwaling en misbruik van omstandigheden tot stand was gekomen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank benoemde mr. Ariën Nielsen als notaris voor het verlijden van de benodigde akte en veroordeelde de gedaagden tot betaling van een bedrag van € 10.000 aan de eisers, alsook in de proceskosten. De rechtbank wees ook de vorderingen van de gedaagden in reconventie af, omdat deze afhankelijk waren van de uitkomst van de conventionele vorderingen, die werden toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/203954 / HA ZA 21-29
Vonnis van 3 november 2021
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te Kaarssen (Duitsland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEBR. [eiser 1] BEHEER B.V.,
gevestigd te Wagenborgen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mrs. R.G. Varkevisser en W.F.W. Timmer te Groningen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Midlaren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] HOLDING B.V.,
gevestigd te Midlaren,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3] B.V.,
gevestigd te Midlaren,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mrs. S.S.F. van Renswoude en M.J. Ubbens te Groningen.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 april 2021,
  • de conclusie van antwoord in reconventie van 5 juli 2021,
  • de mondelinge behandeling op 5 juli 2021 waarvan door de griffier aantekening is gehouden en waar partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hebben op 13 december 1999 een koopovereenkomst gesloten inhoudende dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gronden heeft gekocht. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wilde die grond gebruiken voor zijn veeteeltbedrijf en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wilde delen van de grond na de levering aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] blijven gebruiken voor het plaatsen en exploiteren van windmolens in het nog te ontwikkelen windpark “Delfzijl Zuid”. Hiervoor dienden, na de levering door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van de gronden aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , ten behoeve van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] opstalrechten te worden gevestigd.
2.2.
Naar aanleiding van de koopovereenkomst zijn bij akte, waarbij akte I is verleden op 9 februari 2000 en akte II is verleden op 16 november 2001, algemene zelfstandige opstalrechten gevestigd op de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in eigendom overgedragen gronden.
2.3.
In akte I is met betrekking tot de opstalrechten, voor zover relevant, opgenomen:
“Zodra de windmolens zijn geplaatst en uitmeting vanwege de landmeetkundige dienst van het Kadaster te Groningen heeft plaatsgevonden, zal het opstalrecht op de resterende gedeelten waar het opstalrecht nog op rust, vervallen.”
2.4.
In akte II is met betrekking tot de opstalrechten, voor zover relevant, opgenomen:
“Zodra de windmolens zijn geplaatst en uitmeting van de betreffende voor het windmolenpark benodigde perceelsgedeelten van het verkochte door of vanwege de Dienst van het kadaster en de openbare registers heeft plaatsgevonden zal het opstalrecht op het resterende gedeelte van het verkochte vervallen zijn.”
2.5.
Tussen partijen is onder meer over de uitleg van de hiervoor geciteerde passages uit akten I en II een geschil ontstaan. Omdat partijen in der minne niet tot een vergelijk hebben kunnen komen, hebben zij hun geschil eerst aan de rechtbank Noord-Nederland en later aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voorgelegd. Lopende de procedure in hoger beroep, hebben partijen alsnog een minnelijke regeling voor hun geschillen getroffen en deze in een vaststellingsovereenkomst vastgelegd. De hoger beroepsprocedure is daarop doorgehaald.
2.6.
In de vaststellingsovereenkomst staat, voor zover van belang:
[partijen]
hebben in aanmerking genomen
(…)
4. dat na voorbereidende besprekingen tussen de raadslieden in juli 2012, oktober 2012, januari 2013 en februari 2013 partijen op 11 maart 2013 in beginsel mondeling overeenstemming is bereikt en zij hun raadslieden opdracht hebben gegeven om een en ander op papier te zetten. De correspondentie die tussen de raadslieden van partijen over het aangaan van de regeling is gevoerd, wordt met toestemming van beide raadslieden als bijlage 1 aan deze overeenkomst gehecht.
(…)
2. Nieuwe windmolens, vervanging windmolens en opstelplaatsen
Partijen zijn overeengekomen hun verschil van mening over de uitleg van de koopovereenkomst uit 1999 en de akte van 2000 en 2001 voor wat betreft de opstelplaatsen, vervanging van windmolens en voor wat betreft eventuele rechten van partij II[LoWiRo BV, [gedaagde 2] Holding BV, [gedaagde 3] BV en [naam 1] , rechtbank]
op het plaatsen en exploiteren van nieuwe windmolens op te lossen als volgt
2.1
ad molen 36
2.1.1
Partij I[ Gebroeders [eiser 1] Beheer BV en B.N. [eiser 1] , rechtbank]
verleent aan partij II het recht om een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend Gemeente Delfzijl, sectie [letter 1] , nr. [nummer 1] in gebruik te nemen voor al hetgeen nodig is voor de bouw en exploitatie van een windmolen, welke windmolen bij partijen bekend staat als windmolen nr. 36. Partijen gaan, gelet op het door de overheid bij windturbineparken gehanteerde rasterplan, uit van de ligging van deze op basis van de huidige informatie is aangegeven op de situatietekening die als bijlage 2 aan deze overeenkomst wordt gehecht.
Het bestaande opstalrecht blijft in stand, welk recht niet alleen inhoudt het recht om in eigendom te hebben en te houden de windturbine met opstelplaats, maar ook het recht om in eigendom te hebben en te houden een stroomhuisje dat binnen 5 meter van de windmolen zal worden gebouwd.
Met betrekking tot de kabels en leidingen (het netwerk), benodigd voor het kunnen laten functioneren van een windmolen, verwijzen partijen naar het bepaalde in artikel 5:20 lid 2 BW, op grond van welke bepaling partij II eigenaar van deze kabels, leidingen is. Gelet op het al bestaande opstalrecht met betrekking tot de leidingen en de kabels, verlangen partijen dat dit opstalrecht, niet tegenstaande voormelde bepaling in artikel 5:20 lid 2 BW, toch voor de kabels en leidingen, benodigd voor de exploitatie van windmolen 36 (zo ook voor de andere molens), in stand blijft, daar dit een gedoogtitel oplevert en uit het Kadaster voor derden kenbaar is.
In verband met het recht van opstal met betrekking tot windmolen nr. 36 verkrijgt partij II tevens het recht een toegangsweg aan te leggen voor en naar windmolen nr. 36 ter zake waarvan een erfdienstbaarheid van weg wordt gevestigd, inhoudende de verplichting dat de eigenaar van het erf waarop de weg ligt (partij I), hierna te noemen het dienende erf, heeft te dulden, dat deze weg door de eigenaar van het heersende erf en/of bezoekers van de zich op het heersende erf bevindende opstallen wordt gebruikt om te komen en te gaan van en naar de openbare weg.
2.1.2
De looptijd van deze door partij I aan partij II te verlenen rechten, zoals hiervoor omschreven, is gelijk aan die van de rechten met betrekking tot de windmolens 18, 26, 27 en 34, nader aangegeven in de akten van 2000 en 2001, zodat de rechten allemaal gelijktijdig eindigen.
(…)
2.3.
ad schadevergoeding wegens bouwwerkzaamheden
Voor alle mogelijke schade aan percelen, drainage, gewassen, grondkwaliteit, oogstderving e.d. bij de bouw van de nieuwe windmolens 36 en eventueel 35, de opstelplaatsen en/of de aanleg van de leidingen en kabels hebben partijen de volgende regeling getroffen.
Partijen zullen in gezamenlijk overleg de meest voordelige en minst bezwarende tracés voor de kabels, leidingen en weg bepalen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de belangen van partijen, waaronder tevens wordt begrepen het belang om de kosten te beperken, (het meest voordelig en minst bezwarend)
Binnen zes maanden nadat een onherroepelijk omgevingsvergunning is verkregen en graafwerkzaamheden effectief kunnen worden begonnen, betaalt partij II aan partij I tegen kwijting over en weer ter zake van schade ten gevolge van de werkzaamheden verbonden aan de bouw van de windmolen, de opstelplaats, het graven voor en leggen van kabels en leidingen, het aanleggen van een toegangsweg en alles wat daarbij hoort een vergoeding van € 37.500,- per molen. Zolang dit bedrag niet door partij I is ontvangen, is het partij II verboden de werkzaamheden te starten.
(…)
2.5
ad vergroting molens
Partijen hebben vastgesteld, dat indien van overheidswege een planwijziging wordt doorgevoerd, waarin grotere windmolens kunnen worden geplaatst, partij II het recht heeft de molens 18, 26, 27 en 34 dien overeenkomstig te wijzigen en de opstelplaatsen aan te passen als onder 2.6 nader is ingevuld.
2.6.
ad positionering windmolens en risico minder windvang
Het is partijen bekend dat de overheid in het betrokken gebied zoveel mogelijk windmolens wil doen bouwen.
Partijen aanvaarden bij voorbaat de van overheidswege in het bestemmingsplan vastgelegde positionering van de nieuw te plaatsen windmolens en zullen derhalve niet protesteren wegens minder windvang tegen oprichting van welke windmolen dan ook in dit nieuwe plan. Over en weer doen partijen afstand van het claimen van schadevergoeding wegens beperking van windvang betreffende de bestaande windmolens, betreffende eventuele vergroting van deze windmolens en betreffende nieuw te plaatsen windmolens alles voor zover dit in overeenstemming is met de door de overheid op te stellen plannen.
2.7
ad opstelplaatsen
2.7.1
Partijen hebben bepaald, dat de opstelplaatsen zowel voor de windmolens 18, 26, 27 en 34 als voor de nieuwe windmolen 36 en eventueel voor de nieuwe windmolen 35 een oppervlakte krijgen van 30 x 50 meter, een en ander zoals aangegeven op bijlage 3.
Partij I ontvangt van partij II als tegenprestatie daarvoor een vergoeding van € 10.000,-, welk bedrag betaald zal worden op het moment dat de notariële akte, genoemd in artikel 4.2, wordt gepasseerd.
2.7.2
De opstelplaatsen worden door partij II voorzien van een betonnen afdeklaag en van een deugdelijke afvoer van regenwater. Voor de windmolen nummer 36 zal dit direct bij de bouw worden uitgevoerd. Indien nummer 35 door partij II wordt gebouwd, dan zal ook dit direct bij de bouw geschieden. Voor de opstelplaatsen van de windmolens nummers 18, 26, 27 en 34 geldt dat het recht van opstal vanaf het moment van de ondertekening van de in artikel 4.2 genoemde notariële akte, al een oppervlakte zal hebben van 30 x 50 meter. Partij II heeft het recht om de feitelijke vergroting van deze opstelplaatsen uit te voeren op de momenten dat dat haar in verband met herstel en/of vergroting van deze windmolens past. Overeengekomen is dat partij II aan haar verplichting om de opstelplaatsen met beton af te dekken en van een deugdelijke regenwaterafvoer te voorzien pas behoeft te voldoen op het moment van de feitelijke uitvoering van de vergroting van de opstelplaatsen van de molens 18, 26, 27 en 34.
(…)
3.2.4
Partijen zijn overeengekomen, dat partij I aan partij II tegelijk met het partieel beëindigen van het opstalrecht voor windmolen 36, zoals hiervoor in artikel 3.1.3 omschreven, een erfdienstbaarheid van weg zal vestigen over de door partij II aangelegde c.q. aan te leggen weg ten behoeve van het komen en gaan van deze windmolen naar de openbare weg.”
2.7.
Partijen hebben gedeeltelijk uitvoering gegeven aan de in de vaststellingsovereenkomst neergelegde afspraken. De omzetting van de algemene opstalrechten in specifieke opstalrechten heeft niet plaatsgevonden.
2.8.
Op 2 juli 2014 heeft de (toenmalige) raadsman van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aan de (toenmalige) raadsman van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kenbaar gemaakt dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van mening was dat de vaststellingsovereenkomst onder invloed van dwaling c.q. bedrog tot stand zou zijn gekomen en hij geen (volledige) uitvoering hieraan zou geven.
2.9.
Op 6 november 2018, 10 april 2019 en 10 en 29 oktober 2019 heeft de rechtbank, op verzoek van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , voorlopige getuigenverhoren gehouden.
2.10.
Partijen zijn op 21 februari 2020 een koopovereenkomst aangegaan waarbij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de windmolens en opstalrechten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft gekocht. Voordat de levering plaats heeft kunnen vinden, heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de koopovereenkomst ontbonden.
2.11.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland op 13 januari 2021 verzocht toestemming te verlenen om ten laste van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] conservatoir beslag te leggen op de opstalrechten. Op 14 januari 2021 heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het verzochte verlof tot het leggen van beslag gekregen. Op 14 januari 2021 zijn de conservatoire beslagen gelegd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert, na vermindering van eis, dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de notaris als bedoeld in randnummer 26 van het lichaam van de inleidende dagvaarding van 28 januari 2021 benoemt voor het verlijden van de hierna omschreven akte. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert voorts dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wordt veroordeeld om:
a. a) binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van een schriftelijke opdracht aan de landmeetkundige dienst van het kadaster te Groningen om de opstelplaatsen van de vier windmolens (van de locaties van de windmolens met de nummers 18, 26, 27 en 34 in het windpark “Delfzijl Zuid”) en de mogelijk nog te plaatsen vijfde windmolen (van de locatie van de windmolen met nummer 36 in de uitbreiding van het windpark “Delfzijl Zuid”) groot 30 x 50 m², die op de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in eigendom toebehorende gronden gelegen zijn op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in te meten;
b) binnen veertien dagen (i) nadat de gegevens betreffende de inmeting en de nieuwe kadastrale nummers door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en/of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van de landmeetkundige dienst, hiervoor onder a) bedoeld, zijn ontvangen en (ii) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij deurwaardersexploot heeft gesommeerd zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de hierna onder c) geformuleerde schriftelijke opdracht aan de notaris voor het op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] opstellen van een notariële akte, een en ander conform de conceptakte en tussen de advocaten van partijen gevoerde correspondentie;
c) binnen veertien dagen nadat de notaris aan partijen schriftelijk heeft medegedeeld dat hij de betreffende akte voor ondertekening gereed heeft, mee te werken aan het verlijden van deze akte; één en ander op straffe van een hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander zal zijn bevrijd, verschuldigde boete van € 10.000,00 per dag, een gedeelte van de dag daaronder begrepen, dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in gebreke blijft om de tijdige medewerking te geven aan het verstrekken van de boven onder a) en/of b) bedoelde opdrachten aan de landmeetkundige dienst van het kadaster te Groningen respectievelijk de notaris en/of aan het hiervoor onder c) bedoelde verlijden van deze akte.
Verder vordert [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om na het verlijden van de notariële akte aan hem een bedrag van € 10.000,00 te betalen.
Tot slot vordert [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in de kosten van de procedure, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien niet binnen veertien dagen na heden is betaald.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ten grondslag dat door de ontbinding van de koopovereenkomst van 21 februari 2020 de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst herleeft. Dit heeft tot gevolg dat partijen zijn bevrijd van de in de koopovereenkomst opgenomen verbintenissen om afstand te doen van hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voornemens is om zijn windmolens en opstalrechten aan een derde te vervreemden en dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de vaststellingsovereenkomst niet na zal komen. Een derde is niet aan de inhoud van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst gebonden, aldus [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om die reden in rechte betrokken en vordert nakoming door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van de vaststellingsovereenkomst.
3.3.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert, na vermindering van eis, onder randnummer 3. van het petitum dat de rechtbank een notaris zal benoemen die, voor rekening van partijen, ieder voor de helft, de hierna te omschrijven akte zal verlijden. Hetgeen hij onder randnummers 1. en 2. ten aanzien van de conventionele vorderingen heeft geformuleerd, heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] niet langer gehandhaafd.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert verder dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] wordt veroordeeld om:
4:
binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van een schriftelijke opdracht aan de landmeetkundige dienst van het Kadaster te Groningen om de opstelplaatsen (i) van de windmolens 18, 26, 27 en 34 in het windpark Delfzijl-Zuid die op de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in eigendom toebehorende gronden zijn gelegen, groot 30 x 50 meter op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in te meten en (ii) van de windmolens 1, 16 en 14 in het windpark Delfzijl-Zuid Uitbreiding die op de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in eigendom toebehorende gronden zijn gelegen, een rechthoekig stuk grond dat groot genoeg is om de op productie 12 bij de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie weergegeven definitieve opstelplaatsen te omvatten op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in te meten;
binnen veertien dagen (i) nadat de gegevens betreffende de inmeting en de nieuwe kadastrale nummers door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en/of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van de landmeetkundige dienst hiervoor onder a) bedoeld, zijn ontvangen en (ii) [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij deurwaardersexploot daartoe heeft gesommeerd, zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de opdracht en de door de rechtbank te benoemen notaris om tot opstelling van de met inachtneming van de door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in conventie en reconventie gevorderde tot opstelling van de akte over te gaan;
binnen veertien dagen nadat de notaris aan partijen schriftelijk heeft medegedeeld dat hij de betreffende akte voor ondertekening gereed heeft, mee te werken aan het verlijden van deze akte; één en ander op straffe van de verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in gebreke blijft;
5: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen om op eerste verzoek van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] mee te werken aan overdracht, waaronder begrepen het verzoeken van ontheffing aan de minister van Economische Zaken overeenkomstig artikel 61 lid 2 van het Besluit duurzame energieproductie, van de aan hem voor de windmolenposities met de nummers 1 en 16 zoals deze op de hiervoor omschreven productie 12 overgelegde kaart T-16 zijn aangeduid, verleende SDE beschikkingen, zowel in privaatrechtelijke als in bestuursrechtelijke zin, een en ander grosso modo overeenkomstig het bij de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie overgelegde productie 13 aangehechte stappenplan onder het kopje: “Een voorbeeld uit de praktijk: SDE-subsidies” weergegeven stappen, zulks op straffe van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
6: te bepalen dat de looptijd van de opstalrechten en de daarbij behorende erfdienstbaarheden conform de onder randnummer 104 van de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie weergegeven tabel primair wordt gesteld op de looptijd van de voor de windmolens afgegeven vergunningen en subsidiair wordt geharmoniseerd in die zin dat de looptijd in alle gevallen zal eindigen op 15 november 2046;
7: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tot intrekking over te gaan van het door hem ingediende bezwaar tegen de door de provincie Groningen aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op 3 december 2020 verleende omgevingsvergunning, zulks op straffe van de verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
8: (deze vordering is ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ingetrokken)
9: de vaststellingsovereenkomst te wijzigen, in die zin dat voor de daarin aangehaalde afmeting “30 x 50 meter” ten aanzien van de windmolens met de nummers 1, 14 en 16 in Windpark Delfzijl-Zuid Uitbreiding dient te worden gelezen een rechthoekig stuk grond dat
groot genoeg is om de op hiervoor omschreven productie 12 weergegeven definitieve opstelplaatsen te omvatten;
10: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen te gehengen en gedogen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij de vervanging van de windmolens 18, 26, 27 en 34 in Windpark Delfzuil-Zuid tijdelijk gebruik zal maken van de in als productie 18 bij conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met de nummer 5, 6 en 7 aangegeven vlakken en bij de bouw van de windmolens 1, 16 en 14 in Windpark Delfzijl-Zuid Uitbreiding tijdelijk gebruik zal maken van de op de hiervoor omschreven productie 12 aangegeven tijdelijk benodigde oppervlakten, een en ander op straffe van verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
11: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te veroordelen te gehengen en gedogen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de wegen als aangegeven in productie 19 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie ten aanzien van windmolens 14 en zoals aangegeven in de hiervoor omschreven productie 12 ten aanzien van windmolens 1 en 16 zal aanleggen, een en ander op straffe van verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
12: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verbieden om de door of vanwege [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangelegde c.q. aan te leggen wegen te gebruiken anders dan voor het laten belopen van zijn vee, zulks op straffe van verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft;
13: [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te gebieden om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis tot opheffing van de op 14 januari 2021 gelegde beslagen over te gaan, en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te verbieden om opnieuw tot beslaglegging over te gaan, een en ander op straffe van verbeurte van een hoofdelijk verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft.
Tot slot vordert [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de veroordeling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten, een en ander te vermeerderen met de rente over deze kosten indien niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis is betaald.
3.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de vaststellingsovereenkomst vernietigbaar is wegens wilsgebreken. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vordert, ter opheffing van het daardoor door hem geleden nadeel, in plaats van vernietiging van de overeenkomst de rechtsgevolgen van de vaststellingsovereenkomst te wijzigen, zodat het geschil tussen partijen niet in volle omvang weer komt open te liggen.
3.6.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert verweer.

4.De beoordeling

in conventie
inleiding
4.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert nakoming van de tussen partijen overeengekomen vaststellingsovereenkomst. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voert aan dat de vordering moet worden afgewezen omdat de vaststellingsovereenkomst onder invloed van dwaling dan wel misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en om die reden vernietigbaar is.
dwaling
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat het feit dat een van partijen bij het aangaan van de overeenkomst niet een juiste voorstelling van zaken had, in het algemeen geen invloed heeft op de geldigheid van die overeenkomst. Een overeenkomst is op grond van artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) - kort gezegd - slechts vernietigbaar op grond van dwaling als er sprake is van een verkeerde voorstelling van zaken als gevolg van een inlichting van de wederpartij, schending van een mededelingsplicht of wederzijdse dwaling. Voor vernietiging is geen plaats als de dwaling verband houdt met een uitsluitend toekomstige omstandigheid of als het een dwaling betreft die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende dient te blijven.
4.3.
Daar komt bij dat indien partijen in het onzekere verkeren omtrent de vraag of en in hoeverre bepaalde feiten en omstandigheden die voor hun rechtsverhouding van betekenis zijn, en ter voorkoming van een rechtsgeding aangaande die vraag een vaststellingsovereenkomst sluiten waarbij hun rechtsverhouding nader wordt geregeld en bindend vastgesteld, zij zich ten aanzien van de vraag waaromtrent zij in het onzekere verkeren, niet licht met vrucht op dwaling kunnen beroepen. [1]
4.4.
Om te kunnen beoordelen of er ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst sprake was van dwaling, moet allereerst worden vastgesteld wanneer de vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank is van oordeel dat deze op 11 maart 2013 tot stand is gekomen. Redengevend hiervoor is dat in de vaststellingsovereenkomst onder 4. is opgenomen dat partijen op 11 maart 2013 mondelinge overeenstemming hebben bereikt. Op die datum waren zij het eens over de essentialia van de overeenkomst. Dit is vereist om vast te kunnen stellen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Op 11 maart 2013 zijn partijen het immers eens geworden over het aantal windmolens - de kern van het op dat moment bestaande geschil en van de vaststellingsovereenkomst - dat aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zou toekomen. Er zijn door partijen geen contra-indicaties gesteld die leiden tot het oordeel dat eerst op 14 september 2013, het moment waarop het stuk houdende de vaststellingsovereenkomst is ondertekend, overeenstemming is bereikt. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht over het traject dat na 11 maart 2013 heeft plaatsgehad, blijkt namelijk dat er slechts op ondergeschikte delen van de overeenkomst nog aan de inhoud is gesleuteld alvorens partijen tot ondertekening zijn overgegaan. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft zich ook niet op het standpunt gesteld dat partijen op 14 september 2013 iets wezenlijk anders overeengekomen zijn dan op 11 maart 2013. Dit leidt tot het oordeel dat de vaststellingsovereenkomst op 11 maart 2013 tot stand is gekomen.
4.5.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft aan zijn beroep op dwaling ten grondslag gelegd dat hij er bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst van uit is gegaan dat de enige concrete plannen die er lagen voorzagen in 9 windmolens, zoals ingetekend op het kaartje dat was aangehecht aan de vaststellingsovereenkomst, terwijl [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op dat moment wist dat die aanname niet juist was omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] onderdeel was van verder gevorderde plannen, althans beschikte over informatie dat er mogelijk meer (16 of 21?) windmolens zouden kunnen worden gerealiseerd. Volgens [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] had [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hem hierover moeten informeren. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] baseert de betrokkenheid van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de notities van [naam 2] aan de gemeente en de provincie (producties 9 en 10) en op een factuur van [naam 3] aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor door [naam 3] en [naam 2] gemaakte kosten in de periode 2012-2013.
4.6.
Daargelaten de vraag of op [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een informatieplicht rustte, is niet gebleken dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op 11 maart 2013 bekend was met concrete plannen zoals door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gesteld. De notities van [naam 2] aan de provincie en de gemeente dateren van 28 juni 2013 en 17 september 2013, zodat deze geen rol kunnen hebben gespeeld bij het totstandkomen van de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank kan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , gelet op de gemotiveerde betwisting door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , ook niet volgen in zijn betoog dat uit het enkele feit dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in 2014 aan [naam 3] heeft toegezegd te zullen meedelen in de kosten van de m.e.r. kan worden afgeleid dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] al voor 11 maart 2013 was aangeschoven bij [naam 3] en [naam 2] . Bovendien heeft [eisers in conventie, verweerders in reconventie] er terecht op gewezen dat ook al had hij op enig moment kennis van enkele varianten voor de inrichting van het park dat dit varianten waren die ontwikkeld waren door bedrijven en (nog) op geen enkele wijze door de betrokken overheden werden gedragen en dus allerminst zeker waren.
4.7.
Los van dit alles geldt dat ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst het bestuursrechtelijke traject (bestemmingsplan en (omgevings)vergunningen) met betrekking tot het windmolenpark niet was afgerond, hetgeen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] wist, dit was openbare informatie. Er bestond ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst hoe dan ook dus nog geen zekerheid over onder meer het aantal windmolens dat gerealiseerd kon worden. Zelfs nu is dat traject nog niet afgerond. De Raad van State heeft immers op 30 juni 2021 de gemeente Delfzijl, nu gemeente Eemsdelta, opgedragen om binnen een periode van 26 weken normen te formuleren waaraan het Windpark Delfzijl-Zuid Uitbreiding zal moeten voldoen en de gebreken in het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning te herstellen. Dat dan ook meer windmolens mogen worden gerealiseerd op de gronden van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dan waarvan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] was uitgegaan bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst, is niet gebleken. Er kan niet worden gedwaald ten aanzien van een onzekere omstandigheid, zodat ook daarom het beroep op dwaling niet op gaat.
misbruik van omstandigheden
4.8.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft in algemene bewoordingen aangevoerd dat er sprake is van misbruik van omstandigheden door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] De rechtbank gaat hieraan voorbij omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] daartoe geen andere feiten en omstandigheden heeft gesteld dan hij voor het beroep op dwaling heeft gedaan. Die feiten en omstandigheden kunnen niet leiden tot het oordeel dat er sprake is van omstandigheden zoals genoemd in artikel 3:44 BW.
nakoming van de vaststellingsovereenkomst
4.9.
Nu er geen aanleiding is tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst omdat het beroep van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op dwaling dan wel misbruik van omstandigheden faalt, bindt deze overeenkomst partijen en dienen zij deze over en weer na te komen. Daarmee zijn de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dan ook toewijsbaar met inachtneming van het volgende.
4.10.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vordert, voor het verlijden van de benodigde aktes, een notaris te benoemen. De rechtbank concludeert uit de stellingen van partijen dat zij zich beide kunnen verenigen met de benoeming van mr. Ariën Nielsen als zodanig zodat de rechtbank de vordering in die zin zal toewijzen.
4.11.
Ten aanzien van de vordering onder b., in de dagvaarding opgenomen onder II sub b, heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor het opmaken van een notariële akte, welke kosten op grond van de vaststellingsovereenkomst voor zijn rekening komen, door partijen gezamenlijk dienen te worden gedragen omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de kosten voor de door toedoen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet ondertekende akte heeft voldaan. Omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] die stelling niet heeft weersproken, zal de rechtbank dienovereenkomstig beslissen. De aan het gevorderde onder a., b. en c. (in de dagvaarding omschreven onder II) te verbinden dwangsom, terzake de medewerking aan het verlijden van de notariële akte, zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 200.000,00.
4.12.
Nu het in de dagvaarding onder III gevorderde door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is ingetrokken, behoeft dit geen bespreking meer.
4.13.
Tot slot zal [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden veroordeeld om een bedrag van € 10.000,00 aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te betalen. Dit bedrag dient [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] , waar partijen het ook over eens zijn, te voldoen bij passering van de notariële akte.
proceskosten
4.14.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zal, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten worden vastgesteld op:
- griffierecht € 667,00
- explootkosten 103,83
- salaris advocaat
1.126,00(2,0 punten × tarief II ad € 563,00)
Totaal € 1.896,83.
4.15.
De nakosten zijn eveneens toewijsbaar zoals in het dictum staat omschreven evenals de over de (na)kosten gevorderde wettelijke rente.
in reconventie
de vorderingen die samenhangen met de uitkomst in conventie
4.16.
De vorderingen sub 3, 4, 5, 9, 10 en 11 (ten aanzien van 9, 10 en 11: voor zover die zien op de bouw van de windmolens 1 en 16) vooronderstellen dat het verzoek van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om de gevolgen van de vaststellingsovereenkomst te wijzigen wordt toegewezen. Omdat dat niet het geval is, zijn deze onderdelen van de vordering niet toewijsbaar. De vordering sub 8 heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ter zitting ingetrokken, zodat hierop niet meer beslist hoeft te worden.
looptijd opstalrechten
4.17.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] verzoekt onder 6 een wijziging van de looptijden van de opstalrechten en de daarmee samenhangende zakelijke rechten, in die zin dat de looptijden worden gelijkgesteld aan die van de in dit verband verleende omgevingsvergunningen, althans dat de looptijden worden “geharmoniseerd” op 15 november 2046. Daarbij stelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] dat de looptijd van de opstalrechten volgens de vaststellingsovereenkomst voor de hier van belang zijnde windmolens met de nummers 18, 26 en 34 zou eindigen op 8 februari 2045, voor nummer 27 op 15 november 2045 en voor nummer 14 op 15 november 2046. De in dat verband verleende vergunningen expireren volgens hem voor de windmolen met nummer 14 op 30 juni 2050 en voor de overige op 3 december 2045.
4.18.
Voor toewijzing van een verzoek als dit moet, zoals geregeld in artikel 6:258 BW, sprake zijn van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij (hier [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten en bedoelde omstandigheden niet voor rekening komen van degene die zich erop beroept (hier [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ). De rechtbank is met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van oordeel dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] geen stellingen heeft aangevoerd die meebrengen dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor wat betreft de looptijden van de opstalrechten c.a. ongewijzigde instandhouding van de vaststellingsovereenkomst niet mag verwachten. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft enkel gesteld dat de redelijkheid en billijkheid nopen tot een wijziging van de looptijden van de opstalrechten en de daarmee samenhangende zakelijke rechten en in dat verband aangevoerd dat partijen blijkens artikel 2.1.2 van de vaststellingsovereenkomst in de veronderstelling verkeerden dat de looptijden voor alle windmolens gelijk zouden zijn, dat als de looptijden niet worden gewijzigd die veelal korter zullen uitvallen dan de periodes waarvoor desbetreffende vergunningen zijn afgegeven en dat hij een financieel belang heeft om de windmolens gelijktijdig te ontmantelen. Zonder toelichting, die op dit punt ontbreekt, valt in het licht van het vorenstaande niet in te zien dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst op het punt van de looptijden niet zou mogen verwachten. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft terecht aangevoerd dat, teneinde gelijktijdige beëindiging te bewerkstelligen, niet valt in te zien dat het redelijk en billijk is om het voor [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gunstigste moment te kiezen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft in dat verband nog aangevoerd dat hij, in geval de duur van het opstalrecht wordt verlengd, de ondergrond gedurende langere tijd niet zelf kan gebruiken, zodat hij ook belang heeft bij handhaving van de overeengekomen termijnen. Voorts constateert de rechtbank dat ook bij een ongewijzigde vaststellingsovereenkomst [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] gelegenheid heeft om tot gelijktijdige ontmanteling van zijn windmolens over te gaan (als hij dat maar voor 8 februari 2045 doet). Dit onderdeel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
intrekken bezwaarschrift
4.19.
Ter onderbouwing van het onder 7 gevorderde gebod om het bezwaar in te trekken tegen de door de provincie Groningen aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] - aan [gedaagde 3] B.V. - verleende omgevingsvergunning, heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangevoerd dat hij ervoor heeft gekozen de huidige windmolens te vervangen door windmolens met dezelfde ashoogte en wieklengte als de huidige, zodat er geen verschuiving in de opstalplaatsen hoeft plaats te vinden en nieuwe onenigheid tussen partijen wordt voorkomen. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelt dat de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ingediende bezwaren evident misplaatst zijn en geen ander doel hebben dan om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te schaden.
4.20.
In het bezwaarschrift d.d. 12 januari 2012 (productie 16 bij conclusie van antwoord in conventie, conclusie van eis in reconventie) stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , kort gezegd, dat hij door de vervanging van windmolens onaanvaardbare overlast zal ervaren, dat [gedaagde 3] B.V. niet gerechtigd is om de haar vergunde vervanging uit te voeren, dat voor één van de windmolens geldt dat het desbetreffende opstalrecht op 30 december 2034 eindigt zodat geen vergunning voor 25 jaren kan worden afgegeven en dat bij de vergunningverlening is uitgegaan van onjuiste informatie over de kadastrale gegevens. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] betwist dat zijn bezwaarschrift louter was ingegeven om [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] te schaden. In dat verband stelt hij dat de vergunning tot gevolg heeft dat het voor hem maar ook voor de exploitanten in Windpark Delfzijl-Zuid onmogelijk wordt om het windpark “te revitaliseren” omdat de provincie eist dat alle windmolens dezelfde omvang hebben en de vergunde windmolens kleiner zijn dan de door bedoelde eigenaren gewenste. Hij is dan ook niet de enige die bezwaar heeft gemaakt, ook de andere exploitanten hebben dit gedaan.
4.21.
De rechtbank stelt voorop dat, gelet op het mede door artikel 6 EVRM gewaarborgde fundamentele recht op toegang tot de rechter, de belangen van de partij waarvan het procesgedrag ter toetsing voorligt (hier [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) slechts onder uitzonderlijke omstandigheden hebben te wijken voor de belangen van degene die door dit procesgedrag worden geschaad (in dit geval [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ). Naar vaste rechtspraak wordt aangenomen dat sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het indienen van bezwaar als dat, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij, achterwege had moeten blijven. Hiervan zou sprake zijn als het bezwaar tegen de verleende vergunning zou zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de onjuistheid kende of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van een dergelijk misbruik van procesrecht past, gelet op het recht op toegang tot de rechter, terughoudendheid. Dat geldt in dit geval temeer omdat het gevorderde gebod er materieel toe strekt dat aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voor altijd de mogelijkheid wordt ontnomen om in het bestuursrechtelijk traject de vergunning aan te vechten.
4.22.
De rechtbank is van oordeel dat de hoge lat om een gebod als hier gevorderd op te leggen in dit geval niet wordt gehaald. Het is niet aan de civiele rechter om op een vordering als de onderhavige een bestuursrechtelijk bezwaarschrift op al haar merites te beoordelen. Het terughoudend karakter van de toe te passen toets in aanmerking nemende, is de rechtbank van oordeel dat niet geconcludeerd kan worden dat het indienen van het bezwaarschrift door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen dient te worden gekwalificeerd.
wijziging vaststellingsovereenkomst qua opstelplaatsen
4.23.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft geen bezwaar gemaakt tegen aanpassing van de oppervlakte van de opstelplaats van windmolen 14 (nummer 36 in de vaststellingsovereenkomst). In zoverre is het onder 9 gevorderde dus voor toewijzing vatbaar. Dat geldt niet voor de windmolens met de nummers 1 en 16 omdat de in dat verband vooronderstelde wijziging van de gevolgen van de vaststellingsovereenkomst niet zal plaatshebben, zoals hiervoor is beslist. Omdat de uitspraak op dit punt een declaratoir karakter heeft, zal die niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
tijdelijk gebruik van bepaalde oppervlakten bij bouw en vervanging windmolens
4.24.
Omdat beide partijen het onder 10 gevorderde aldus hebben opgevat, zal de rechtbank hier ook ingaan op de vraag of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] op zichzelf gerechtigd is om bestaande windmolens te vervangen. Daarbij gaat de rechtbank ervan uit dat het gaat om, zoals [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] beoogt, windmolens van dezelfde omvang als de bestaande en in zoverre geen sprake is van uitbreiding van het recht van opstal.
4.25.
Voor zover [eisers in conventie, verweerders in reconventie] schade zou lijden door vervanging van windmolens door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] is dat, anders dan door hem wordt gesuggereerd, op zichzelf geen reden om die vervanging tegen te houden, aangezien [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in beginsel gehouden is om dergelijke schade te vergoeden (artikel 5:56 BW).
4.26.
Waar [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich erop beroept dat de gevestigde opstalrechten niet het recht inhouden om windmolens te vervangen, miskent hij dat als uitgangspunt heeft te gelden dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als opstalgerechtigde eigenaar is van de ingevolge zijn rechten van opstal geplaatste windmolens (artikel 5:101 lid 1 BW) en daarover binnen de marges van die rechten vrijelijk kan beschikken (artikel 5:103 BW). Het recht van opstal betreft, zoals verwoord in de desbetreffende akte d.d. 9 februari 2000, “het oprichten, hebben, behouden van windmolens met bijbehorende voorzieningen” en, zoals verwoord in de akte d.d. 16 november 2001, het recht om op het perceel “op te richten, te hebben, te exploiteren, te houden en te behouden van (een) windmolen(s) met bijbehorende voorzieningen (…)”. Daarbij is overeengekomen dat, nadat het opstalrecht is beëindigd, de opstalhouder/exploitant verplicht is de windmolens inclusief funderingen te verwijderen. Gesteld noch gebleken is dat partijen bij de vestiging van de rechten van opstal ter zake van het vervangen van windmolens beperkingen zijn overeengekomen. Integendeel; artikel 2.5. van de vaststellingsovereenkomst voorziet in de mogelijkheid tot het plaatsen van grotere windmolens. De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat de inhoud van de rechten van opstal niet aan vervanging van windmolens in de weg staat. De rechtbank gaat voorbij aan het beroep van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op de artikelen 2.5 en 2.7.2 van de vaststellingsovereenkomst, reeds omdat die bepalingen zien op vergroting van de opstelplaatsen, hetgeen hier niet aan de orde is.
4.27.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de vordering dat hij moet dulden dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij de vervanging en bouw van windmolens tijdelijk gebruik zal maken van de in de vordering genoemde oppervlakten. Daarom is dit onderdeel van de vordering, dat steun vindt in het bepaalde in artikel 5:56 BW, voor toewijzing vatbaar. Tegen de gevorderde dwangsom is geen verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld.
aanleg weg ten behoeve van windmolen 14
4.28.
Partijen zijn in (artt. 2.1.1 en 3.2.4) van de vaststellingsovereenkomst overeengekomen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in verband met het recht van opstal met betrekking tot windmolen 14 (destijds genaamd 36) het recht heeft een toegangsweg aan te leggen naar de openbare weg vanaf die windmolen, ter zake waarvan een erfdienstbaarheid van weg wordt gevestigd. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verzet zich echter tegen de vordering sub 11. Daarbij beroept hij zich op artikel 2.3 van de vaststellingovereenkomst inhoudende dat partijen in gezamenlijk overleg de meest voordelige en minst bezwarende tracés voor de weg zullen bepalen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de belangen van partijen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] voert aan dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich nimmer tot hem heeft gewend om ter zake te overleggen en dat de vordering reeds daarom moet worden afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich echter terecht op het standpunt gesteld dat van overleg tussen partijen weinig vruchtbaars valt te verwachten, gelet op de diverse gerechtelijke procedures die zij al vele jaren met elkaar voeren. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft die stellingname ook niet weersproken. Daarom acht de rechtbank deze vordering, anders dan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bepleit, niet prematuur.
4.29.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft verder aangevoerd dat het tracé dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in diens vordering voor ogen staat voor hem zeer belastend is. Daaraan gaat de rechtbank voorbij. De door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voorgestane weg is de kortste feitelijk realiseerbare route naar de openbare weg. Een tracé via de Zomerdijk is niet realiseerbaar omdat, zo is onweersproken gesteld, in de bocht geen zwaar verkeer mag rijden. Een tracé via het westen is langer dan een tracé via het zuiden. De vordering is derhalve op dit punt toewijsbaar tegen [eiser 1] als in het dictum is weergegeven. Tegen de gevorderde dwangsom is geen verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld met dien verstande dat de dwangsom, voor zover deze zicht tegen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , wordt afgewezen nu de vordering strekt tot veroordeling van [eiser 1] en niet [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
gebruik door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van door [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] aangelegde wegen
4.30.
[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] baseert onderdeel 12 van zijn vordering op het bepaalde in artikel 5:75 lid 4 BW. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelt daartegenover dat partijen in de koopovereenkomst in artikel 16 onder 2.4 het volgende zijn overeengekomen: “Koper ( [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ) kan eveneens gebruik maken van de betreffende aan te leggen paden/wegen. Verkoper verklaart ermee bekend te zijn dat de bedoelde paden/wegen zullen worden belopen door vee; in verband daarmee verplicht verkoper zich er voor zorg te dragen, dat de betondeklagen van die paden en wegen bij de aanleg worden opgeruwd (…)”. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft uiteindelijk niet weersproken dat de passage in de overeenkomst over het belopen van de wegen door vee niet bedoeld was om het aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verleende gebruiksrecht van de wegen aldus te beperken en geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou volgen dat hij niet (meer) aan genoemde bepaling uit de koopovereenkomst gebonden zou zijn. Daarom zal het gevorderde verbod worden afgewezen.
beslagen
4.31.
De vordering onder 13 vooronderstelt dat de vordering in conventie zoals in de dagvaarding omschreven onder I en II moet worden afgewezen. Omdat dat niet het geval is, zal de vordering tot opheffing van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] gelegde beslagen worden afgewezen.
proceskosten
4.32.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] worden veroordeeld in de proceskosten. Die worden aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vastgesteld op:
- salaris advocaat €
563,00(2,0 punten × 0,5 × tarief II ad € 563,00)
Totaal € 563,00.
4.33.
De nakosten en de daarover gevorderde rente zullen worden toegewezen zoals in het dictum staat omschreven.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie:
1. benoemt mr. [naam 4] te Groningen als notaris voor de hierna onder 2. omschreven te verlijden akte;
2. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] om:
a) binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van een schriftelijke opdracht aan de landmeetkundige dienst van het kadaster te Groningen om de opstelplaatsen van de vier windmolens (van de locaties van de windmolens met de nummers 18, 26, 27 en 34 in het windpark “Delfzijl Zuid”) en de mogelijk nog te plaatsen vijfde windmolen (van de locatie van de windmolen met nummer 36 in de uitbreiding van het windpark “Delfzijl Zuid”) groot 30 x 50 m², die op de aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in eigendom toebehorende gronden gelegen zijn, op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in te meten;
b) binnen veertien dagen (i) nadat de gegevens betreffende de inmeting en de nieuwe kadastrale nummers door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en/of [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van de landmeetkundige dienst, hiervoor onder a) bedoeld, zijn ontvangen en (ii) [eisers in conventie, verweerders in reconventie] [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij deurwaardersexploot heeft gesommeerd zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van de hierna onder c) geformuleerde schriftelijke opdracht aan de notaris voor het op kosten van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] en [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ieder bij helfte opstellen van een notariële akte, een en ander conform de conceptakte en tussen de advocaten van partijen gevoerde correspondentie;
c) binnen veertien dagen nadat de notaris aan partijen schriftelijk heeft medegedeeld dat hij de betreffende akte voor ondertekening gereed heeft, mee te werken aan het verlijden van deze akte; één en ander op straffe van een hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander zal zijn bevrijd, verschuldigde boete van € 10.000,00 per dag, een gedeelte van de dag daaronder begrepen, dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] in gebreke blijft om de tijdige medewerking te geven aan het verstrekken van de boven onder a) en/of b) bedoelde opdrachten aan de landmeetkundige dienst van het kadaster te Groningen respectievelijk de notaris en/of aan het hiervoor onder c) bedoelde verlijden van deze akte met een maximum van € 200.000,00 aan te verbeuren dwangsommen;
3. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de dag na het verlijden van de notariële akte als bedoeld onder 2. een bedrag van € 10.000,00 te betalen;
4. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, in de proceskosten, welke tot op heden aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn vastgesteld op € 1.896,83, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
8. wijzigt de vaststellingsovereenkomst in dier voege dat voor de daarin aangehaalde afmeting 30 x 50 meter ten aanzien van de windmolen met nummer 14 in Windpark Delfzijl-Zuid uitbreiding dient te worden gelezen een rechthoekig stuk grond dat juist groot genoeg is om de op productie 12 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie weergegeven definitieve opstelplaats te omvatten;
9. veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te gehengen en gedogen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bij de vervanging van de windmolens 18, 26, 27 en 34 in Windpark Delfzijl-Zuid tijdelijk gebruik zal maken van de in productie 18 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met de nummers 5, 6 en 7 aangegeven vlakken en bij de bouw van windmolen 14 in Windpark Delfzijl-Zuid Uitbreiding tijdelijk gebruik zal maken van de op productie 12 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie aangegeven tijdelijk benodigde oppervlakten, een en ander op straffe van verbeurte van een hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,00 aan te verbeuren dwangsommen;
10. veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te gehengen en gedogen dat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] de weg als aangegeven in productie 19 bij de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie ten aanzien van windmolen 14 zal aanleggen, een en ander op straffe van verbeurte van een hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, verschuldigde dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 100.000,00 aan te verbeuren dwangsommen;
11. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, in de proceskosten, welke tot op heden aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn vastgesteld op € 563,00;
12. veroordeelt [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, dat als de een heeft betaald de ander is gekweten, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
13. verklaart de veroordelingen onder 9. tot en met 12. uitvoerbaar bij voorraad;
14. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken, mr. M. Haisma en mr. L.T. de Jonge en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021. [2]

Voetnoten

1.Zie HR 15-11-1985, ECLI:NL:PHR:1985:AC4400, m.nt. W.C.L. van der Grinten (Ebele Dillema II)
2.type: eh/pd