In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AFVALVERWERKING B.V. (hierna: [eiseres]) betaling van openstaande facturen door DK MODULAIR B.V. (hierna: DK Modulair). De vordering betreft een totaalbedrag van € 26.597,14, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank heeft op 1 december 2021 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de vraag centraal stond of er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen tussen partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] gedurende de periode van 19 juni 2015 tot en met 15 mei 2017 in totaal 28 facturen heeft verzonden aan DK Modulair, die onbetaald zijn gebleven. DK Modulair heeft in een e-mail van 30 augustus 2016 een betalingsvoorstel gedaan, maar heeft dit niet nagekomen. De rechtbank oordeelt dat DK Modulair, door het doen van een betalingsvoorstel, impliciet heeft erkend dat zij de facturen verschuldigd is.
De rechtbank heeft de verweren van DK Modulair verworpen, waaronder het argument dat er geen opdracht is verstrekt aan [eiseres]. De rechtbank concludeert dat DK Modulair niet heeft aangetoond dat zij geen opdrachtgever was en dat de facturen correct waren. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] in hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen, en DK Modulair veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de verplichtingen van partijen om relevante feiten volledig en waarheidsgetrouw aan te voeren, zoals vastgelegd in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat DK Modulair in strijd met deze verplichting heeft gehandeld, wat heeft geleid tot de afwijzing van haar verweer en de toewijzing van de vordering van [eiseres].