Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het standpunt van verzoeker
3.Beoordeling
4.De beslissing
mr. H.J. Idzenga en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2021.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 7 december 2021 heeft verzoeker een verzoek tot wraking ingediend voor alle rechters die een zaak voorzitten waarbij hij als belanghebbende aanwezig zou kunnen zijn. Verzoeker stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Hij heeft echter geen specifieke naam van een rechter of zaaknummer vermeld, omdat hij meent dat de rechtbank eerder onjuiste informatie heeft verstrekt over de behandelende rechter en procesdata. Hierdoor voelt hij zich niet in staat om op een eerlijke rechtsgang te vertrouwen.
De wrakingskamer overweegt dat de wet, specifiek artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen individuele rechters die een zaak behandelen. De rechtbank constateert dat verzoeker niet heeft aangegeven tegen welke specifieke rechter het verzoek is ingediend, noch in welke zaak dit verzoek betrekking heeft. Dit leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking.
Bovendien kan een verzoek tot wraking van de gehele rechtbank niet worden gehonoreerd, aangezien de wet dit niet toestaat. De rechtbank benadrukt dat een wrakingsverzoek moet zijn gebaseerd op concrete argumenten die betrekking hebben op een individuele rechter. Aangezien verzoeker geen dergelijke argumenten heeft aangedragen, wordt hij ook in dit opzicht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank besluit dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig is en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.