Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.Het standpunt van verzoeker
3.Het standpunt van mr. E. Läkamp
4.Beoordeling
5.De beslissing
mr. C.W. Couperus-van Kooten in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen de politierechter mr. E. Läkamp. Het verzoek tot wraking werd ingediend tijdens een strafzaak met parketnummer 18-152258-20, waarin [verzoeker] als verdachte werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 15 september 2021 heeft [verzoeker] de politierechter gewraakt, omdat hij twijfels had over de onpartijdigheid van de rechter. Hij voerde aan dat er een fout was gemaakt bij het instellen van verzet, wat door het Openbaar Ministerie werd bevestigd in een brief die niet in het dossier zat. Dit leidde tot een gevoel van wantrouwen bij [verzoeker].
De politierechter, mr. E. Läkamp, heeft in een e-mail aangegeven niet in de wraking te berusten. De rechtbank heeft vervolgens de gronden van het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank concludeerde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. De enkele opmerking van de politierechter dat zij zich niet kon voorstellen dat het OM expres een brief zou weglaten, was onvoldoende om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook ongegrond verklaard en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021.