Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
Verzoekster heeft, per faxbericht van 3 september 2021, haar standpunt herhaald / nader toegelicht.
2.Beoordeling
Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, Awb wordt het verzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Kamerstukken II1999/00, 26 855, nr. 3, p. 66), dat woordelijk gelijk is aan artikel 8:16, eerste lid, Awb is dienaangaande vermeld dat een wrakingsverzoek kan worden ingediend in elke stand van het geding, dus ook nog na afloop van de behandeling. Het is namelijk goed mogelijk dat dan pas feiten of omstandigheden blijken waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit de toelichting volgt dat de mogelijkheid om na afloop van de behandeling een wrakingsverzoek in te dienen in beginsel niet geboden hoeft te worden indien terstond tijdens de zitting zich dergelijke feiten of omstandigheden voordoen.
3.De beslissing
mr. C.W. Couperus-Van Kooten en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2021.