ECLI:NL:RBNNE:2021:5643

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
C/18/205877 / PR RK 21/159
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2021 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. J.E.I. Bazuin, verzocht om de wraking van mr. T. ter Brugge, de rechter die een comparitie had geleid op 28 mei 2021 in een andere procedure. Verzoekster stelde dat er een objectief gerechtvaardigde vrees bestond dat de rechter niet onbevangen kon oordelen, omdat zij en haar raadsvrouw onvoldoende gelegenheid kregen om hun standpunt naar voren te brengen. Tijdens de comparitie zou de behandeling rommelig zijn verlopen en zou de rechter niet ingegrepen hebben toen de wederpartij en diens advocaat het woord namen zonder dat verzoekster de kans kreeg om te reageren.

De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat verzoekster niet heeft aangetoond dat de rechter vooringenomen was of dat er objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid bestond. De wrakingskamer oordeelde dat uit het proces-verbaal van de comparitie blijkt dat hoor- en wederhoor is toegepast en dat verzoekster voldoende gelegenheid heeft gekregen om haar standpunt te verwoorden. De wrakingskamer concludeerde dat de enkele omstandigheid dat de comparitie als rommelig werd ervaren, geen grond vormt voor wraking. Het verzoek tot wraking werd daarom afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/18/205877 / PR RK 21/159
Beslissing van 16 juli 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te Heerenveen,
hierna te noemen: verzoekster,
bijgestaan door haar raadsvrouw mr. J.E.I. Bazuin, advocaat te Heerenveen
strekkende tot de wraking van
mr. T. ter Brugge,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 28 mei 2021;
- het schriftelijke verzoek tot wraking van 28 mei 2021;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 16 juni 2021;
- de namens verzoekster op 8 juli 2021 overgelegde spreekaantekeningen.
Op 9 juli 2021 is het verzoek tot wraking ter openbare zitting behandeld.
Verzoekster en haar raadsvrouw zijn aldaar met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Ook de rechter heeft kenbaar gemaakt niet te zullen verschijnen.
De heer [naam 1] , belanghebbende, is in afwezigheid van zijn raadsvrouw mr. E. van Bommel wel verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in deze rechtbank die een comparitie (met zaaknummer C/17/173638 / HA ZA 20-140) heeft geleid op 28 mei 2021.
2.2.
Verzoekster heeft -zakelijk weergegeven- het volgende aan haar wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd:
Er is een objectief gerechtvaardigde vrees dat de rechter niet onbevangen kan oordelen in deze procedure. Nog zonder dat de advocaat-wederpartij en de wederpartij van haar het woord kregen, namen zij dat, waarna verzoekster door de rechter werd gevraagd hierover verantwoording af te leggen. Meerdere malen heb ik om het woord moeten vragen om de kans te krijgen het standpunt en de toelichting van verzoekster voor het voetlicht te brengen en te reageren op hetgeen de wederpartij en de advocaat-wederpartij naar voren brachten en evenzovele keren werd ik daarbij onderbroken, door de wederpartij en de
advocaat-wederpartij zonder dat de rechter daarop ingreep, maar ook door de rechter zelf. Opmerkingen van de rechter als: “ik ga een deskundige benoemen en dat kost u nog meer”, alleen tegen verzoekster heeft dit versterkt.
In de overgelegde spreekaantekeningen is voorts nog opgemerkt dat tijdens de comparitie structuur werd gemist en dat de behandeling een enigszins rommelig geheel werd.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft bij schrijven van 16 juni 2021 op het verzoek gereageerd.
Zij heeft zich – kort weergegeven – op het navolgende standpunt gesteld:
Uit het proces-verbaal van comparitie blijkt dat verzoekster en haar raadsvrouw voldoende gelegenheid is gegeven naar voren te brengen wat zij wilden. Comparities zijn mede bedoeld om te bezien of partijen tot een vergelijk kunnen komen. In deze procedure heb ik geprobeerd of partijen nader tot elkaar konden komen. Bij het aftasten van schikkingsbereidheid houd ik partijen wel vaker voor wat hun standpunten – en daarmee doorprocederen – hen wel niet allemaal zouden kunnen gaan kosten. Dat verzoekster daaruit heeft afgeleid dat ik niet onbevangen zou kunnen oordelen in deze procedure betreur ik, maar kan ik niet plaatsen.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer overweegt met betrekking tot het wrakingsverzoek in zijn algemeenheid als volgt. Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoekster heeft aangevoerd dat er een objectief gerechtvaardigde vrees is dat de rechter niet
onbevangenkan oordelen, omdat verzoekster en haar raadsvrouw onvoldoende het woord kregen en de comparitie rommelig is verlopen.
De wrakingskamer stelt allereerst vast dat door verzoekster hiermee niet is gesteld dat de rechter vooringenomen is, dan wel de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
3.4.
Voorts verwijst de wrakingskamer naar het proces-verbaal van comparitie, hetgeen een zakelijke weergave is van hetgeen tijdens de comparitie op 28 mei 2021 over en weer naar voren is gebracht. Verzoekster heeft de inhoud van dit proces-verbaal niet betwist.
3.5
Aan de rechter komt ruimte en vrijheid toe in de wijze waarop zij een comparitie behandelt. Uit de gang van zaken zoals die volgt uit voornoemd proces-verbaal alsmede uit de schriftelijke toelichting van de rechter blijkt dat zowel verzoekster als haar raadsvrouw uitgebreid het woord hebben kunnen voeren en dat hoor- en wederhoor is toegepast.
Verder kan uit de inhoud van het proces-verbaal van comparitie noch uit hetgeen namens verzoekster over het verloop van de comparitie naar voren is gebracht, worden afgeleid dat sprake is geweest van (processuele) bevoordeling van de wederpartij of benadeling van verzoekster door de rechter. Concrete feiten waaruit de rechtbank de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden, ontbreken.
Dat de comparitie mogelijk rommelig is verlopen, vormt geen grond voor wraking.
De wrakingskamer zal het verzoek daarom afwijzen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat de hoofdzaak (met zaaknummer: C/17/173638 / HA ZA 20-140) wordt voortgezet in de stand waarin deze zich ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking, bevond;
4.3.
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster en haar advocaat mr. J.E.I. Bazuin, de rechter, alsmede de belanghebbende [naam 1] en zijn advocaat mr. E. van Bommel.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th. A. Wiersma, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. F. Sieders, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Wachtmeester-Koning en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.