Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het verdere procesverloop
2.Beoordeling
3.Beslissing
dinsdag 12 oktober 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de beëindiging van de partneralimentatieverplichting van een man die is overleden. De man had verzocht om beëindiging van de alimentatieverplichting op grond van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek, omdat zijn ex-partner samenleefde als ware zij gehuwd. De rechtbank had eerder, op 19 mei 2021, mr. H. de Jong opgedragen om de namen en adressen van de erfgenamen van de man te verstrekken, zodat deze konden worden betrokken in de procedure. Op 8 juni 2021 ontving de rechtbank een verklaring van erfrecht van mr. De Jong, waarin de erfgenamen werden genoemd.
Op 13 juli 2021 heeft de rechtbank alle erfgenamen afzonderlijk benaderd met de vraag of zij de procedure wilden overnemen. De rechtbank heeft hen verzocht om zich middels een advocaat te stellen in de procedure. De erfgenamen hebben echter geen reactie gegeven, en de rechtbank heeft op 26 augustus 2021 geconcludeerd dat zij de procedure niet wilden voortzetten. Gezien het overlijden van de man op 8 januari 2021, is de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw per die datum geëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen eindbeslissing is genomen over de periode tussen de echtscheiding en het overlijden van de man, maar omdat de erfgenamen de procedure niet hebben overgenomen, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat zij niet meer hoeft te beslissen.
De rechtbank heeft in haar beschikking vastgesteld dat de procedure is geëindigd en dat er geen verdere beslissingen meer nodig zijn. Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. M. van der Hoeven, lid van de kamer en tevens kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.