ECLI:NL:RBNNE:2021:5641

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
171005
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde van de procedure wegens overlijden van de verzoeker en niet overnemen door erfgenamen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de beëindiging van de partneralimentatieverplichting van een man die is overleden. De man had verzocht om beëindiging van de alimentatieverplichting op grond van artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek, omdat zijn ex-partner samenleefde als ware zij gehuwd. De rechtbank had eerder, op 19 mei 2021, mr. H. de Jong opgedragen om de namen en adressen van de erfgenamen van de man te verstrekken, zodat deze konden worden betrokken in de procedure. Op 8 juni 2021 ontving de rechtbank een verklaring van erfrecht van mr. De Jong, waarin de erfgenamen werden genoemd.

Op 13 juli 2021 heeft de rechtbank alle erfgenamen afzonderlijk benaderd met de vraag of zij de procedure wilden overnemen. De rechtbank heeft hen verzocht om zich middels een advocaat te stellen in de procedure. De erfgenamen hebben echter geen reactie gegeven, en de rechtbank heeft op 26 augustus 2021 geconcludeerd dat zij de procedure niet wilden voortzetten. Gezien het overlijden van de man op 8 januari 2021, is de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw per die datum geëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen eindbeslissing is genomen over de periode tussen de echtscheiding en het overlijden van de man, maar omdat de erfgenamen de procedure niet hebben overgenomen, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat zij niet meer hoeft te beslissen.

De rechtbank heeft in haar beschikking vastgesteld dat de procedure is geëindigd en dat er geen verdere beslissingen meer nodig zijn. Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. M. van der Hoeven, lid van de kamer en tevens kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/171005 / FA RK 20-68
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 12 oktober 2021
inzake
wijlen […],
laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de man,
advocaat mr. H. de Jong, kantoorhoudende te Leeuwarden,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de vrouw,
advocaat mr. A. van der Pol, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 19 mei 2021, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd, heeft de rechtbank mr. De Jong opgedragen de namen en adressen van alle erfgenamen aan de rechtbank te verstrekken met bewijs dat dit ook de erfgenamen zijn, bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van erfrecht.
1.2.
Op 8 juni 2021 heeft de rechtbank van mr. De Jong een verklaring van erfrecht ontvangen, waaruit onder meer blijkt wie de erfgenamen zijn en waarin de namen en adressen van de erfgenamen zijn opgenomen.
1.3.
Op 13 juli 2021 heeft de rechtbank alle erfgenamen afzonderlijk per brief verzocht om aan te geven of zij de procedure als erfgenaam willen overnemen en voortzetten en zo ja, om zich dan middels een advocaat te stellen in de procedure. Ook is in deze brief aangegeven dat de rechtbank de eerder door mr. De Jong in het geding gebrachte verklaringen van de zijde van de erfgenamen niet kan meenemen, omdat de rechtbank niet met zekerheid kan vaststellen of deze van de erfgenamen afkomstig zijn. Tot slot is aangegeven dat indien de rechtbank op uiterlijk 26 augustus 2021 geen bericht van de erfgenamen heeft ontvangen, de rechtbank ervan uitgaat dat de erfgenamen de procedure niet willen overnemen.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 1:157 lid 2 (oud) Burgerlijk Wetboek (BW) is de onderhoudsverplichting van de man als onderhoudsplichtige jegens de vrouw door zijn overlijden op 8 januari 2021 per die datum geëindigd.
2.2.
Met betrekking tot de periode tussen de datum van echtscheiding, dan wel de datum waarop het verzoekschrift van de man tot het verkrijgen van een verklaring voor recht is ingediend, en het overlijden van de man, is door de rechtbank nog geen eindbeslissing genomen. Omdat de rechtbank geen bericht van de erfgenamen heeft ontvangen naar aanleiding van de door haar aan alle erfgenamen toegestuurde brieven, gaat de rechtbank ervan uit dat de erfgenamen de procedure niet willen overnemen. Dit heeft tot gevolg dat deze procedure is geëindigd en dat de rechtbank niet meer hoeft te beslissen.

3.Beslissing

De rechtbank:
verstaat dat zij niet meer hoeft te beslissen.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. M. van der Hoeven, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
dinsdag 12 oktober 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
fn: 889