In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 24 februari 2021, is de verzoeker, een man, overleden op 8 januari 2021, terwijl hij een verzoek had ingediend tot beëindiging van de partneralimentatieverplichting. De man stelde dat zijn ex-partner samenleefde als ware zij gehuwd, wat volgens artikel 1:160 van het Burgerlijk Wetboek aanleiding zou geven tot beëindiging van de alimentatie. Na het overlijden van de man heeft zijn advocaat, mr. H. de Jong, de procedure ingetrokken, maar de rechtbank oordeelt dat dit voorbarig kan zijn. Er is onduidelijkheid over de erfgenamen van de man en of zij de procedure willen voortzetten. De rechtbank heeft mr. De Jong opgedragen om bewijsstukken te overleggen, waaronder de akte van overlijden en een verklaring van erfrecht, om te bepalen of de erfgenamen de procedure willen overnemen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. van der Pol, krijgt de gelegenheid om te reageren op de ingediende stukken. De rechtbank heeft verdere beslissingen aangehouden en een pro forma zitting gepland voor 25 maart 2021.