3.1.[eiser] vordert -zakelijk weergegeven- bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: primair
I. [gedaagde] te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis haar
medewerking te verlenen aan de levering van haar aandeel in de eigendom van de onroerende zaak aan het adres [straatnaam 1] [huisnummer ] te [plaats] aan de [eiser] , door middel van het ondertekenen van de daartoe door [naam notaris] opgestelde verdelingsakte, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elk(e) (gedeelte van de) dag met een maximum van € 50.000,-- dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen; en/of
II. te bepalen dat bij gebreke van vrijwillige medewerking van [gedaagde] het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de tot levering bestemde notariële akte waarvoor de toestemming c.q. handtekening van [gedaagde] is vereist (op grond van artikel 3:300 lid 2 jo. 3:301 BW);
III. [gedaagde] te veroordelen om de woning uiterlijk op de dag van de levering, althans op 1 november 2021, althans op een in goede justitie te bepalen moment, te verlaten en leeg en ontruimd aan [eiser] op te leveren, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,-- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van
€ 50.000;
IV. [eiser] te machtigen om, in geval [gedaagde] in gebreke blijft de woning uiterlijk een week voor het onder III. genoemde moment te verlaten, de ontruiming op kosten van [gedaagde] , zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
V. [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten alsmede in de kosten van de procedure, het salaris van de advocaat alsmede het na salaris daaronder begrepen.
VI. [gedaagde] te veroordelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de woning gelegen aan [straatnaam 1] [huisnummer ] te [plaats] , tegen een door [naam makelaar] te [plaats] te bepalen reële marktconforme prijs, via een door [eiser] aan te wijzen notaris, waarbij
de medewerking van [gedaagde] zal bestaan uit de volgende handelingen:
a) het plaatsen van een handtekening bij de overeenkomst van opdracht tot de verkoop van de echtelijke woning door de makelaar;
b) het zich refereren aan de verkoopprijs zoals vastgesteld door de makelaar, die niet minder dan €230.000,-- zal bedragen;
c) het laten bezichtigen van de echtelijke woning aan potentiële kopers binnen twee weken nadat een koper zich heeft gemeld bij de makelaar;
d) het plaatsen van een handtekening op de verkoopovereenkomst, indien een koper bereid is de door de makelaar aangehouden verkoopprijs of meer te betalen;
e) het verrichten van haar medewerking bij de notaris door het ondertekenen van de daartoe benodigde documenten terzake de overdracht van de echtelijke woning aan de koper en de afwikkeling van de hypothecaire lening; en
f) het, uiterlijk een week voorafgaande aan de dag waarop de akte van levering zal worden verleden te verlaten en leeg en opgeruimd op te leveren, alsmede het verstrekken van de sleutels van de echtelijke woning bij de oplevering aan de koper;
g) [gedaagde] te veroordelen om uiterlijk een week voorafgaande aan de dag waarop de akte van levering zal worden verleden de woning te verlaten en leeg en ontruimd op te leveren, op straffe van een dwangsom van €1.000,-- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000;
VII. te bepalen dat bij gebreke van vrijwillige medewerking van [gedaagde] dit vonnis in de plaats treedt van de tot levering bestemde notariële akte waarvoor de toestemming
c.q. handtekening van [gedaagde] is vereist (op grond van artikel 3:300 lid 2 jo. 3:301
BW);
VIII. te bepalen dat [gedaagde] gehouden is en blijft de helft van de lasten van de gemeenschappelijke woning te voldoen met terugwerkende kracht vanaf
1 december 2020 tot aan de dag dat de woning verkocht zal zijn.
IX. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de helft van de kosten van de woning, door [eiser] bepaald op een bedrag van
€ 5.184,63 berekend over de periode december 2020 tot en met oktober 2021, althans van een in goede Justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
X. [eiser] te machtigen om, in geval [gedaagde] in gebreke blijft de woning uiterlijk een week voor de overdracht te verlaten, de ontruiming op kosten van [gedaagde] , zo nodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm;
XI. [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten alsmede de kosten van de procedure.