Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eisers]
1.Procesverloop
2.De feiten
"Geachte Heer/Mevrouw",, welke, voor zover van belang, luidt als volgt:
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
de winkel waar u het pand aan verhuurt"en "
dat u al eerder een conflict had met de oude bewoners van ons huis" en lijkt daarom te zijn gericht aan de eigenaar van het pand naast [eisers] in plaats van aan [gedaagde]. De brief kan dan ook niet kwalificeren als een (deugdelijke) ingebrekestelling aan [gedaagde].