In deze zaak verzochten twee familieleden, de oma en de tante van een minderjarige, de rechtbank om hen gezamenlijk te benoemen tot tijdelijke voogd over de minderjarige. De moeder van de minderjarige, die het gezag uitoefent, heeft regelmatig psychische problemen, wat haar in staat stelt om het gezag niet altijd uit te oefenen. De rechtbank heeft op 20 december 2021 een tussenbeschikking gegeven, waarin werd gelast dat de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) onderzoek zou doen naar de situatie van de minderjarige. De rechtbank benadrukte dat het verzoek van de oma en tante voortkwam uit liefde en bezorgdheid voor de minderjarige, en dat de verstandhouding tussen de betrokken partijen goed was. De RvdK heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij de situatie van de minderjarige en de moeder verder willen onderzoeken, met als doel de beste oplossing te vinden voor de minderjarige. De rechtbank heeft besloten om de stukken in handen van de RvdK te stellen en hen de ruimte te geven om een uitgebreid onderzoek te verrichten. De beslissing over de voogdij zal later worden genomen, afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek.