ECLI:NL:RBNNE:2021:5376

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
18/117972-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt in grote hoeveelheid met professionele opzet

Op 21 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt. De zaak vond plaats in Leeuwarden en betreft een hennepkwekerij die tussen 30 april 2020 en 8 juni 2020 in Gerkesklooster is opgezet. De verdachte, geboren in 1943, werd bijgestaan door advocaat mr. U. van Ophoven, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten had geteeld, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, door zijn handelen, bijdroeg aan het illegale hennepcircuit en dat dit de volksgezondheid in gevaar bracht. De verdachte had zich kennelijk laten leiden door financiële motieven.

De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaring van de verdachte en het proces-verbaal van de politie. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen bij niet-naleving. Bij de strafbepaling hield de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten en dat de opgelegde straf passend was.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/117972-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 21 december 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1943 te [geboorteplaats], wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 december 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. U. van Ophoven, advocaat te Leek. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 8 juni 2020, te Gerkesklooster, gemeente Achtkarspelen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan of bij de [straatnaam], aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer
203, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het bewijs geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2021;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 9 juni
2020, opgenomen op pagina 5 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-
2020119394 d.d. 23 december 2020, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2020, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij, in de periode van 30 april 2020 tot en met 8 juni 2020, te Gerkesklooster, gemeente
Achtkarspelen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [straatnaam] een hoeveelheid van 203 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 onder B van de Opiumwet, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, bij niet verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij de door de officier van justitie geëiste straf passend acht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt. In de schuur bij zijn woning is een aanzienlijk aantal van 203 hennepplanten aangetroffen. Verdachte heeft meerdere keren geoogst. Gelet op de wijze waarop de hennepkwekerij was opgezet en het aantal aanwezige hennepplanten was sprake van een zekere mate van professionaliteit met betrekking tot de hennepkwekerij. Verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van het illegale hennepcircuit. Door de productie van hennepplanten wordt de volksgezondheid in gevaar gebracht en verdachte heeft daaraan bijgedragen. Daarnaast is algemeen bekend dat hennepteelt vaak gepaard gaat met en bijdraagt aan andere vormen van (ernstige) criminaliteit. Verdachte heeft zich hiermee welbewust ingelaten, kennelijk gedreven door financiële motieven. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt genomen. Als uitgangspunt voor straftoemeting ten aanzien van een hennepkwekerij met 100 tot 500 hennepplanten geldt een taakstraf voor de duur van 120 uren, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Uit het reclasseringsrapport van 2 juli 2021 blijkt dat het risico op recidive als laag wordt ingeschat, mede vanwege reeds ingezette veranderingen ten aanzien van de financiële situatie van verdachte. De rechtbank vindt een voorwaardelijke gevangenisstraf daarom niet aan de orde. Ten aanzien van de duur van de taakstraf ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het eerdergenoemde oriëntatiepunt. Alles afwegende acht de rechtbank de taakstraf zoals door de officier van justitie geëist dan ook passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.F. Hammerle, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. G.W.G. Wijnands, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 december 2021.