ECLI:NL:RBNNE:2021:5333

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
18-217635-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal door middel van braak in een woning door twee of meer verenigde personen

Op 16 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal door middel van braak in een woning, gepleegd op 12 augustus 2021. De verdachte, geboren in 1968 en momenteel gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. J.C. Reisinger, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H. Mous. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. De inbraak werd verstoord door de aangever, die via beveiligingscamera's op de hoogte was gesteld van de inbraak. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primaire tenlastelegging van diefstal met braak, omdat er onvoldoende bewijs was dat er daadwerkelijk goederen waren weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de poging tot diefstal wel wettig en overtuigend bewezen was, maar dat er geen bewijs was voor het gebruik van geweld tijdens de poging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 127 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van zes maanden, omdat de verdachte de voorwaarden van zijn proeftijd had overtreden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

afdeling strafrecht
locatie Leeuwarden
parketnummer 18-217635-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 21-006850-18

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van

[verdachte],

geboren in het jaar 1968 te [geboorteplaats], wonende aan het [straatnaam], [woonplaats], nu gedetineerd in [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 december 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H. Mous.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]) een armband en/of een ketting en/of een ring en/of een hoeveelheid geld (300 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gewelddadig en/of (be)dreigend
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) heeftgemaakt in de richting van die [slachtoffer], althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
  • met een schroevendraaier op die [slachtoffer] af is gerend en (op korte afstand) (een)
stekende beweging(en) heeft gemaakt met die schroevendraaier in de richting van die [slachtoffer] en/of
- een schroevendraaier boven zijn, verdachtes, hoofd (in de richting van die [slachtoffer]
) heeft gehouden; subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 augustus 2021 te Leeuwarden, in elk geval in Leeuwarden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam]) enig(e) goed(eren) van verdachtes gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren en welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gewelddadig en/of (be)dreigend
  • met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) heeftgemaakt in de richting van die [slachtoffer], althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
  • met een schroevendraaier op die [slachtoffer] af is gerend en (op korte afstand) (een) stekendebeweging(en) heeft gemaakt met die schroevendraaier in de richting van die [slachtoffer] en/of
  • een schroevendraaier boven zijn, verdachtes, hoofd (in de richting van die [slachtoffer]) heeftgehouden;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de primair ten laste gelegde diefstal met braak, in vereniging gepleegd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte en de medeverdachte (zijn broer) duidelijk te herkennen zijn op de camerabeelden. De verklaring van de verdachte voor zijn aanwezigheid in de buurt van de woning waar de inbraak is gepleegd, acht de officier van justitie ongeloofwaardig. Hoewel er geen spullen zijn aangetroffen bij de verdachte en de medeverdachte, twijfelt de officier van justitie niet aan de verklaring van de aangever dat er spullen zijn gestolen. Er was nog een derde persoon betrokken bij de inbraak die de spullen meegenomen kan hebben. De officier van justitie acht niet bewezen dat er tijdens de vlucht geweld is gebruikt tegen de aangever, mede omdat dit niet blijkt uit de camerabeelden. Daarom vordert hij vrijspraak voor de ten laste gelegde geweldshandelingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair een volledige vrijspraak bepleit. De betrokkenheid van de verdachte bij de (poging tot) diefstal kan niet worden vastgesteld op basis van de camerabeelden. De persoon op de beelden had een mondkapje op waardoor zijn gezicht onvoldoende duidelijk te zien is om een herkenning op te kunnen baseren. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is van een voltooide diefstal, maar van een poging. Evenals de officier van justitie acht de raadsman de ten laste gelegde geweldshandelingen niet wettig en overtuigend bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primaire feit
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Uit de aangifte van 12 augustus 2021 en het verhoor van aangever op 13 augustus 2021 blijkt niet dat er spullen zijn weggenomen. In het dossier bevindt zich een bijlage goederen die is opgemaakt op 20 augustus 2021. Hierin worden een armband, een ketting, een ring en
€ 300,- aan contant geld genoemd. In het relaas staat dat in de bijlage de goederen worden genoemd die de aangever als gestolen heeft opgegeven. Een onderliggende verklaring van de aangever hierover ontbreekt echter. Daarbij komt dat bij de verdachte en zijn medeverdachte geen gestolen spullen zijn aangetroffen. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er spullen zijn weggenomen en dat daarmee sprake is van een voltooide diefstal.
Vrijspraak gebruik geweld
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat er geweld is gebruikt bij de (poging tot) diefstal. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde geweldshandelingen. De rechtbank zal de verdachte daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van
13 augustus 2021, opgenomen op pagina 80 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NN1R021087 van 14 oktober 2021 (hierna: het dossier), inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik heb bewakingscamera’s in mijn woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Op 12 augustus 2021 omstreeks 20:30 uur kreeg mijn vrouw een melding op haar telefoon. Ze zag op haar telefoon dat er drie mannen via de tuindeur mijn woning binnenkwamen. Mijn deur werd daarbij vernield. Een man had een mondkapje. In mijn woning is de tuindeur en de schuifpui vernield. Ook is het slot kapot. De bovenverdieping is helemaal overhoop gehaald. De man met het mondkapje is kaal van boven en heeft donker bruin haar aan de zijkanten. 175 cm lang, breed postuur en een donkere spijkerbroek en hij is ongeveer 50 jaar.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van
2 september 2021, opgenomen op pagina 138 en verder van het dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
V: Had u de schutting op de dag van de inbraak afgesloten met een slot?
A: Ja.
V: Is dat slot verbroken op de dag van de inbraak?
A: Het was helemaal kapot. De deur is helemaal kapot.
V: Zat uw schuifpui op slot?
A: De schuifpui zat op slot. Het glas van de schuifpui was helemaal kapot.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2021, opgenomen op pagina 71 en verder van het dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Omstreeks 20.35 uur hoorden wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dat er een inbraak was geweest in de Vrijheidswijk te
Leeuwarden en dat de verdachten waren gevlucht in de richting van de wijk Bilgaard.
Wij kregen foto's van de verdachten toegestuurd.
Omstreeks 20.55 uur zagen wij een man lopen. Hij liep op dat moment op de [straatnaam].
Signalement:
Man;
Kale plek op het hoofd;
Donker haar aan beide zijkanten;
Tussen de 50 a 60 jaar;
Spijkerbroek;
Droeg een blauw mondkapje.
Wij herkenden de man als de persoon die wij op de foto hadden gezien.
De man die wij herkenden was een van de verdachten van de gekwalificeerde diefstal uit een woning. Toen de man doorkreeg dat wij hem in de gaten hielden liep deze man van ons weg.
Collegae opvallende dienst en onopvallende collegae [nummer] herkenden de verdachte middels de verkregen foto. Onopvallende collegae [nummer] herkenden de verdachte welke zij eerder hadden zien wegrennen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2021 (camerabeelden woning), opgenomen op pagina 132 en verder van het dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op de opnamen bij en in de woning [straatnaam] te Leeuwarden zijn drie mannen te zien die de woning binnengaan. Bij het beschrijven van de beelden worden deze VD1, VD2 en VD3 genoemd.
VD3: Blanke man, grijze schoenen, blauwe jas, wit shirt, kalend, donkere handschoenen, blauw mondmasker, heeft met een draagband een tas voor zijn lichaam.
VD3 is herkend door collega's van het onderzoeksteam als [verdachte]. Na de aanhouding werd van hem een foto gemaakt. De persoon op de foto werd door mij herkend als VD3.
Beschrijving beelden woning
Een camera maakt opnamen in de woonkamer. Door de gebruiker van de camera is deze “kiki” genoemd.
IMG_9881.mp4. Kiki: 2021-08-12 20:28:57-20:30:42
De schuttingdeur wordt geopend. Eerst komt VD3 (de rechtbank begrijpt: VD2) de tuin in, gevolgd door VD1 en VD3.
Even later loopt VD1 weer richting schuttingdeur. Hij komt terug met in zijn rechterhand een breekijzer en in zijn linkerhand de grote schroevendraaier. Hij draagt aan beide handen een donkere handschoen. Hij bukt zich bij de schuifpui.
IMG_9880.mp4. Kiki: 2021-08-12 20:32:43-20:34:05
Even later is een hand met donkere handschoen zichtbaar die via een opening onderin de schuifpui naar binnen komt. Gezien de positie van VD3, de andere persoon met donkere handschoenen, moet dit VD1 zijn. Hij maakt de schuifpuibeveiliging los en legt deze voor de pui op de grond. Daarop wordt de schuifpui geopend en direct loopt VD1 naar binnen. Terwijl hij naar binnenstapt, komt VD3 vanaf het tuinpad het beeld in lopen. Hij draagt nu een blauw mondkapje en donkere handschoenen. VD2 komt direct na VD1 de woning binnen. Hij loopt VD1 voorbij. Tijdens het voorbijgaan overhandigt VD2 een grote schroevendraaier aan VD1. VD2 loopt naar de openstaande kamerdeur en loopt de gang in en verdwijnt uit beeld. VD3 komt eveneens binnen. VD1 geeft het de zojuist ontvangen schroevendraaier. Die wordt door VD3 in de voor zijn buik/borst hangende tas gestopt. VD1 loopt eveneens de gang in en verdwijnt uit beeld. Even later wordt hij gevolgd door VD3.
5. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan op de zitting van 2 december 2021, voor zover van belang inhoudende:
De verdachte lijkt qua postuur, lengte, haarkleur, haardracht, huidskleur en leeftijd op de man die op de ter zitting getoonde camerabeelden te zien is en door de politie is aangeduid als verdachte drie (VD3). De jas die VD3 op de beelden draagt is aan de achterzijde onderaan voorzien van een horizontale reflecterende streep.
Bewijsoverweging
Op 12 augustus 2021 rond 20:30 uur wordt er ingebroken in de woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden. Als de aangever thuiskomt vluchten de drie inbrekers. De medeverdachte wordt na een korte achtervolging aangehouden door de politie. Bij de politie wordt een foto verspreid van de verdachten. Korte tijd later, rond 20:55 uur, zien twee agenten de verdachte lopen op de [straatnaam] in Leeuwarden. Deze straat ligt in het verlengde van de [straatnaam] waar de inbraak is gepleegd. De agenten herkennen de verdachte als één van de personen op de foto’s die van de verdachten zijn verspreid. Daarop wordt verdachte aangehouden. Vervolgens herkennen andere politieagenten de verdachte als de persoon die zij eerder hebben zien wegrennen.
Na de aanhouding zijn er foto’s gemaakt van de verdachte. Hierop is te zien dat hij een blauw jasje droeg dat hij bij zijn aanhouding binnenstebuiten aan had. Verder droeg hij een wit shirt, een donkere spijkerbroek en donkere schoenen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van
14 augustus 2021 blijkt dat het om grijskleurige schoenen ging. Bij zijn aanhouding droeg de verdachte een blauw mondkapje.
De verdachte is door de verbalisant die de camerabeelden heeft bekeken op basis van een foto gemaakt na zijn aanhouding herkend als één van de mannen die op de camerabeelden van de woning aan de [straatnaam] in Leeuwarden te zien is. In het proces-verbaal van bevindingen van 31 augustus 2021 wordt deze man verdachte drie genoemd. De verbalisant omschrijft verdachte drie als een kalende blanke man met grijze schoenen, een blauwe jas, een wit shirt, donkere handschoenen en een blauw mondmasker.
Op de zitting zijn de camerabeelden getoond. De rechtbank heeft waargenomen dat de verdachte in veel opzichten lijkt op de man die op de camerabeelden te zien is als verdachte drie. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte drie in het begin van het eerste filmpje geen mondkapje draagt en zijn gezicht dan goed te zien is. Ook komt de kleding van deze man overeen met de kleding die de verdachte tijdens zijn aanhouding droeg. Daarbij valt op dat de verdachte tijdens zijn aanhouding een jasje droeg met een reflecterende streep op de achterkant van het jasje aan de onderzijde. Op de camerabeelden is de zien dat verdachte drie een jasje droeg met op de achterzijde een reflecterende streep aan de onderkant. Bovendien heeft het er alle schijn van dat verdachte na zijn vlucht zijn jas binnenste buiten is gaan dragen om herkenning te voorkomen. Zijn stelling dat hij dat had gedaan omdat hij koffie had gemorst op zijn jas wordt ontkracht door verbalisant Visser die bij onderzoek van de jas daarop geen koffievlekken kan ontdekken. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de verdachte de man is die als verdachte drie op de camerabeelden te zien is.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte kort na de poging tot inbraak in de buurt is aangetroffen omdat hij die avond een afspraak had op de [straatnaam] met een voormalige sekspartner om zijn dochter te ontmoeten. Voor zover dit als een alternatief scenario gezien kan worden – het één sluit het ander niet uit – acht de rechtbank dat niet aannemelijk geworden. Verdachte kan, behalve de naam van de vrouw die de moeder van zijn dochter zou zijn, geen nadere informatie geven over haar en over de precieze plek van de afspraak, zo kan hij geen huisnummer noemen waar hij moest zijn. Het daarop gebaseerde verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 12 augustus 2021 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [straatnaam] goederen van verdachtes gading, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

subsidiair poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Dit feit is strafbaar, omdat er geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om geen langere gevangenisstraf op te leggen dan het voorarrest mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen. Daarbij heeft hij voorgesteld een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De verdachte staat open voor een behandeling bij De Waag.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 16 augustus 2021 en 22 november 2021, het strafblad van de verdachte, de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn broer en een onbekend gebleven derde schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak in een woning. Eerst hebben zij de tuindeur verbroken en vervolgens hebben zij de schuifpui geforceerd om zich de toegang tot de woning te verschaffen. Het getuigt van brutaliteit om dit op klaarlichte dag te doen. Dat het bij een poging is gebleven is enkel aan het optreden van de aangever te danken die via zijn beveiligingscamera’s een seintje had gekregen dat er activiteit was in de woning. Hij is vervolgens naar de woning gesneld waarna er een confrontatie heeft plaatsgevonden met de vluchtende inbrekers. Door het plegen van dit delict heeft de verdachte getoond weinig respect te hebben voor de eigendommen van anderen. Bovendien wordt door een woninginbraak een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van de slachtoffers en de omwonenden. De eigen woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig en geborgen zou moeten voelen. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij geen rekening heeft gehouden met de gevolgen voor de slachtoffers en geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daad.
De rechtbank heeft er bij de strafoplegging ten nadele van de verdachte rekening mee gehouden dat hij in het verleden (veelvuldig) onherroepelijk is veroordeeld voor woninginbraken. Daarbij gaat het om één recente veroordeling van minder dan vijf jaar geleden. De overige veroordelingen dateren van meer dan vijf jaar geleden. De rechtbank zal deze oudere veroordelingen daarom niet bij de strafmaat betrekken.
De reclassering schat de kans op herhaling in als groot. De verdachte heeft een pro criminele houding, bagatelliseert zijn criminele levenswijze en heeft de neiging om oorzaken van problemen buiten zichzelf te leggen. Eerdere veroordelingen, maatregelen en sancties hebben niet tot een delictvrij leven geleid. De verdachte bevindt zich in een lopende proeftijd. De reclassering adviseert oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden ziet om het gedrag van de verdachte te veranderen.
Bij inbraak in een woning waarbij sprake is van herhaling is volgens de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtspraak een gevangenisstraf van vijf maanden het uitgangspunt voor de op te leggen straf. In deze zaak is echter geen sprake van een voltooid delict, maar van een poging. Op grond van artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht is de maximumstraf voor een poging een derde lager dan de hoofdstraf. Dit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een mindering op het uitgangspunt van vijf maanden. De verdachte zit vanaf
12 augustus 2021 in voorarrest. Dit betekent dat hij op het moment van deze uitspraak 127 dagen (ruim 4 maanden) in voorarrest heeft doorgebracht. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest passend en oplegging daarvan geboden.

Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

Bij onherroepelijke uitspraak van 17 september 2019 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op
17 september 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 9 november 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf. De raadsman heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
Omdat veroordeelde het bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en de verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 127 dagen.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

21.006850-18:

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf voor zover voorwaardelijk opgelegd bij uitspaak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2019: een gevangenisstraf van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2021.