Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met een proeftijd van 5 jaren en een contactverbod met aangeefster als bijzondere voorwaarde. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en daarnaast het tijdsverloop.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor toepassing van 9a Sr omdat de zaak zich niet leent voor het strafrecht. Mocht de rechtbank daar niet in mee gaan dan heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf voor de duur van maximaal 6 tot 9 maanden. Een proeftijd van 5 jaren is veel te lang en bovendien, gelet op de aard van de zaak en het tijdsverloop, niet passend.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportages van Reclassering Nederland d.d. 23 juni 2021 en de psychologische rapportage d.d. 24 januari 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder begrepen seksueel binnendringen. De wet beschermt jeugdigen tussen de 12 en 16 jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Zij moeten zich veilig kunnen ontwikkelen op seksueel gebied. De inbreuk die verdachte heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer kan een normale en gezonde seksuele ontwikkeling doorkruisen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft gelet op de psychologische rapportage van 24 januari 2020, opgemaakt door L.
Elenbaas (GZ-psycholoog). De conclusie van deze rapportage luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van beperkte zelfredzaamheid. Met betrekking tot het algemeen cognitief functioneren is sprake van een algeheel functioneren op matig-licht verstandelijk beperkt niveau. De totaal score komt op IQ score 51. Er is met name sprake van een zeer concreet en weinig flexibel denkniveau en zeer gering vermogen tot reflecteren/redeneren. Daarbij is sprake van een zeer zwakke verwerkingssnelheid. De kwaliteit van sociale relaties is beperkt. Het sociale netwerk is onvoldoende, er is wel contact met familie maar dat is ook een zwak netwerk.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen, gelet op de onderbouwing daarvan, en neemt deze over. Daarnaast heeft de rechtbank tijdens de behandeling ter terechtzitting waargenomen dat het moeilijk is om met verdachte in gesprek te gaan. De rechtbank constateert dat verdachte wel enigszins besef heeft ten aanzien van zijn handelen, doordat hij aangeeft dat het niet goed is wat er is gebeurd en ook dat hij slachtoffer geld gaf en tegen het slachtoffer zei dat zij het tegen niemand mocht vertellen als de ontuchtige handelingen hadden plaatsgevonden. Tegelijkertijd stelt de rechtbank vast dat sprake is van een zeer laag niveau bij verdachte. De rechtbank gaat derhalve uit van een sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid. Het bewezen verklaarde kan aan verdachte in verminderde mate worden toegerekend en de rechtbank zal daar in strafmatigende zin rekening mee houden.
De rechtbank heeft bijzonder gewicht toegekend aan het tijdsverloop en dat verdachte gedurende het tijdsverloop niet opnieuw in aanraking is gekomen met justitie. De rechtbank ziet daarin aanleiding om een proeftijd op te leggen van 1 jaar. De rechtbank merkt verder nog op dat het bewezen verklaarde feit is begaan in de familiaire sfeer waarin alle betrokken partijen erg op elkaar gericht zijn en allen functioneren op een beperkt niveau, waardoor de zaak een enorme impact heeft gehad op de gehele familie.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Deze straf doet voldoende recht aan de ernst van dit feit. De rechtbank zal een proeftijd van 1 jaar verbinden aan de straf en de bijzondere voorwaarde dat verdachte op geen enkele wijze contact mag opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer.