ECLI:NL:RBNNE:2021:5325

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
18/820263-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het telen van hennepplanten met een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 28 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van het telen van hennepplanten in de periode van mei 2015 tot en met 8 oktober 2015 te Hellum, gemeente Slochteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 3280 hennepplanten heeft geteeld. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij betrokken was bij de hennepkwekerij en dat hij de elektriciteit heeft aangelegd en de oogsten regelde. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte slechts een ondergeschikte rol had.

De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en de bewijsstukken in overweging genomen en geconcludeerd dat de rol van de verdachte van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met het tijdsverloop sinds de gepleegde delicten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie Groningen
parketnummer 18/820263-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 december 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 december 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van mei 2015 tot en met 8 oktober 2015 te Hellum, gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een loods aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3280 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte bekent betrokken te zijn geweest bij de hennepkwekerij in de ten laste gelegde periode. Verdachte is de specialist, hij weet van de hoed en de rand en hij heeft bruikbare kennis van elektriciteit. Uit de verklaringen van medeverdachten volgt dat verdachte zijn rol van dermate gewicht is geweest dat er sprake is van het medeplegen van het telen van hennep.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft slechts een ondergeschikte rol gehad zonder enige vorm van zeggenschap over de hennepkwekerij. Verdachte zijn rol is duidelijk: hij heeft ondersteunende werkzaamheden verricht. Het verrichten van ondersteunende werkzaamheden is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen en dus dient verdachte te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
De door verdachte ter zitting van 14 december 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Ik heb de elektriciteit aangelegd. Ik gaf de aanwijzingen omdat ik het fysiek zelf niet kan. Ik wist dat het om een hennepkwekerij ging.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 november2015, opgenomen op pagina 57 map E e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2015278835 d.d. 21 december 2016, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] : V: Wat kun je over fase 2 vertellen?
A: [verdachte] wilde hier wel mee verder gaan. [verdachte] is hier aan het bouwen gegaan samen met [naam] . Begin 2015 februari/maart zijn ze aan het bouwen gegaan. [medeverdachte 2] ging met [verdachte] in zee.
V: Hoe zijn die afspraken gegaan?
A: [verdachte] zou de boel regelen. [verdachte] regelde alles. [verdachte] liet het knippen in Groningen.
V: Waarom hebben jullie die lampen niet gebruikt die van de eerste oogst waren overgebleven?
A: [verdachte] wilde die oude rommel niet. Hij weet precies hoe dat moet.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 december2015, opgenomen op pagina 73 map D e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Toen is [medeverdachte 3] eruit gegaan en kwam [verdachte] erin, wanneer was dat?
A: Ik denk januari 2015, in ieder geval begin 2015. Die metalen tafels kwamen erin, die zijn besteld. Dat deed een knechtje van [verdachte] . Dat was makkelijker ook met de watervoorziening toen ging alles automatisch en hoefde ze er niet zo vaak naartoe. V: Wanneer zijn de planten in die nieuwe kwekerij gekomen?
A: Er is eerst een plafond in gekomen, die lampen, ja hoe lang heeft dat geduurd? Ik denk dat ze wel vier tot zes weken bezig zijn geweest, ongeveer. Zou ongeveer kunnen dat begin maart de planten erin zijn gekomen.
A: Die nieuwe planten zijn erin gezet. [verdachte] was daar sowieso bij.
V: Als wij het goed begrijpen zijn er vier oogsten geweest in de fase van [medeverdachte 3] en met [verdachte] drie?
A: Dat zal wel kunnen kloppen. Als ik naar de bankstortingen van mij kijk dan kom ik op 7 à 8 uit.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 december 2015, opgenomen op pagina 97 map G e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: Oké vertel eens vanaf het begin hoe jij betrokken bent geraakt bij de kwekerij in Hellum aan [adres]
A: [verdachte] vroeg mij om elektra aan te sluiten.
V: Wat was de rol van [verdachte] ?
A: Hij heeft aangestuurd dat alles goed liep.
V: Hoe is dat betaald?
A: Contant.
V: Door wie?
A: Ik kreeg het van [verdachte] .
V: Wanneer heb jij geholpen met het opbouwen en aansluiten van elektra?
A: In het begin van dit jaar, in februari of maart.
V: Hoe vaak zijn er hennepplanten geoogst?
A: Wat ik begreep twee keer. [verdachte] had dat tegen mij gezegd.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 december
2015, opgenomen op pagina 125 map G e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam] :
V: [naam] , je bent hier vandaag omdat je ervan verdacht wordt betrokken te zijn bij de hennepkwekerij, welke door de politie op 08 oktober 2015 werd aangetroffen te Hellum. Wat kun je hier over vertellen?
A: Ja. Een dikke man heeft mijn zwager en mij opgehaald en zijn we daar heen gegaan. Toen we daar aankwamen, was het erg vol. Veel tafels, dozen, materiaal, hout, isoleermateriaal, machines. Dit was in die loods. Het was op een boerderij. Die dikke man ging met de auto naar binnen, toen zagen we daar allemaal tafels, rekken. Die dikke man gaf aan wat mijn zwager en ik moesten doen. Die dikke man kon zelf niets doen, hij was te dik. Daarom moesten wij dat doen. Deze man heette [verdachte] .
Hij was zeg maar de opzichter, wij waren de loopjongens. Dit was in maart/april van dit jaar.
V: Wie kwamen er om te oogsten?
A: Dat regelde [verdachte] .
V: Waar werd de oogst gedroogd?
A: [verdachte] regelde al die dingen.
V: In WhatsApp gesprekken wordt [verdachte] genoemd. Wie is [verdachte] ?
A: Dat is dikke [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2015,opgenomen op pagina 21 map H e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 september 2015 kreeg ik, verbalisant, een e-mail van een medewerker van Enexis, afdeling Beheersen Netverlies, dat er op [adres] te Hellum het verbruik aan energie erg fluctueerde. Op 5 oktober 2015 kreeg ik, verbalisant een e-mail van Enexis, afdeling Beheersen Netverlies, dat er een positieve net meting was geconstateerd. In deze meting bevond zich een henneppatroon. Op 8 oktober 2015 zijn verbalisanten ter plaatse gegaan aan [adres] te Hellum. Ik, verbalisant, zag aan het einde binnen de loods een witte bouwkeet staan. Aan de achterwand van deze bouwkeet zag ik een deur zitten. Bij het openen van de deur zag ik diverse aluminium tafels staan met daarin zogenaamde ‘slabs’ met daarin afgeknipte planten. Deze "slabs" worden gebruikt om hennepplanten in te kweken.
Deze ruimte werd ruimte nummer 1 genoemd. Ik zag diverse assimilatie lampen hangen en ventilatoren staan en koolstoffilters hangen. Aan de achterzijde van deze ruimte zag ik dat er een houten deur aan de linkerzijde zat. Bij het openen van deze deur zag ik een gang met daarin aan de wand met een aantal schakelkasten die daar aan hingen. Aan het einde van deze gang zag ik nog een houten deur. Bij het openen van deze deur zag ik nog een ruimte met diverse aluminium tafels met slabs staan. Deze ruimte werd ruimte 2 genoemd. In deze slabs zag ik resten staan van afgeknipte planten.
Uit eigen waarneming herkende ik, verbalisant, deze aangetroffen en in beslag genomen planten en/of plantendelen qua vorm, kleur en geur, als zijnde een hennepplant(en) en/of delen van een hennepplant(en).
7. Een schriftelijk bescheid, te weten de ruimlijst hennep d.d. 8 oktober (de rechtbank begrijpt: 2015),opgenomen op pagina 24 map H van voornoemd dossier:
Omschrijving goederen: ingericht voor 3280 planten.
Aantal m² kweekoppervlakte (ingericht met materiaal zonder planten): ruimte A 160 m² en ruimte B 160 m².
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de bovengenoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte actief is geweest bij een hennepkwekerij. Verdachte heeft de elektriciteit in de hennepkwekerij aangelegd. Daarnaast heeft verdachte de planten erin gezet, regelde hij de oogsten en ging hij over het geld. De betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij gaat naar het oordeel van de rechtbank verder dan het enkel aan een ander de gelegenheid of middelen verschaffen voor het telen van hennep. Naar het oordeel van de rechtbank is de rol van verdachte van voldoende gewicht geweest waardoor er sprake is van medeplegen van het telen van hennep.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van mei 2015 tot en met 8 oktober 2015 te Hellum, gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een loods aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 3280 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren te vervangen door 70 dagen vervangende hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van
3 jaren. Gelet op de schending van de redelijke termijn heeft de officier van justitie geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd, hetgeen qua periode en omvang van de feiten in de rede had gelegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht er een veroordeling volgen, gepleit voor een werkstraf gelet op de rol van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland d.d. 10 februari 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten gedurende een periode van een half jaar. De teelt en het gebruik van hennep leveren veel maatschappelijke overlast op. Daarbij komt dat deze softdrugs bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft er door zijn handelen aan bijgedragen dat de verslavingsproblematiek met alle daarmee vaak gepaard gaande vormen van criminaliteit in stand wordt gehouden. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de hoeveelheid en de professionaliteit van het telen van de hennep in beginsel geen andere straf dan een vrijheidsbenemende.
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten. Het oriëntatiepunt voor het telen van 500-1000 hennepplanten gaat uit van een taakstraf voor de duur van 180 uur en 2 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk.
De rechtbank heeft bijzonder gewicht toegekend aan het tijdsverloop sinds de gepleegde delicten. De rechtbank is van oordeel dat daardoor kan worden volstaan met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 1 jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding om een langere proeftijd op te leggen nu verdachte, gedurende het tijdsverloop, niet opnieuw in aanraking is gekomen met justitie.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 1 jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 140 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 70 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, mr. M.S. van der Kuijl en mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 december 2021.