Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/228530-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van 19 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.S.J. Pleiter, advocate te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(medeplegen oplichting, meermalen gepleegd)
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 21 mei 2021, in elk geval in het jaar 2020 en/of het jaar 2021, te Leeuwarden en/of een of meer andere plaats(en) in Nederland, in elk geval Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde partij 1] (zaak 1) en/of [benadeelde partij 2] (zaak 3) en/of [benadeelde partij 3] (zaak 4) en/of [benadeelde partij 4] (zaak 5) en/of [benadeelde partij 5] (zaak 6) en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] (zaak 7) en/of [benadeelde partij 8] (zaak 8) en/of [benadeelde partij 9] (zaak 9) en/of [benadeelde partij 10] (zaak 10) en/of [benadeelde partij 11] (zaak 11) en/of
[benadeelde partij 12] (zaak 12) en/of [benadeelde partij 13] (zaak 13) en/of [benadeelde partij 14] (zaak 14) en/of [benadeelde partij 15] (zaak 15) en/of [benadeelde partij 16] (zaak 17) en/of
[benadeelde partij 17] (zaak 19)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten geld en/of inloggegevens en/of een DigiD-code en/of betaalgegevens
hebbende verdachte en/of haar mededader( s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich via een telefonische verbinding en/of internet via (mail/app/sms)berichten zich tegenover voornoemde
[benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij
4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] en/of
[benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij
11] en/of [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] en/of [benadeelde partij 15] en/of [benadeelde partij 16] en/of [benadeelde partij 17]
- voorgedaan als (een) medewerker(s) van de ING bank en/of Rabobank en/of Post NL en/of een(andere) (financiële) dienstverlener/instantie en/of een persoon genaamd " [naam 1] ", althans een met andere dan verdachtes en/of verdachtes mededader(s) echte naam, en/of (daarbij)
- verzocht (via het toesturen van een link naar een valse site welke gelijkenis vertoonde met die vande ING bank en/of Rabobank en/of Post NL en/of DigiD en/of Tikkie en/of een (andere) (financiële) dienstverlener/instantie) de inloggegevens en/of een DigiD-code en/of betaalgegevens ter beschikking te stellen,
waardoor die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij
7] en/of [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] en/of [benadeelde partij 10] en/of [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] en/of [benadeelde partij 15] en/of [benadeelde partij 16] en/of [benadeelde partij 17] werden bewogen tot voornoemde afgifte;
2.
(medeplegen gewoontewitwassen)
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 21 mei 2021, in elk geval in het jaar 2020 en/of het jaar 2021, te Leeuwarden en/of Amsterdam en/of elders in Nederland en/of op Ibiza, in elk geval in Spanje, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
A. van een of meer geldbedragen en/of cryptovaluta
via bankrekeningnummer [rekeningnummer] ter hoogte van 107.722,44 euro en/of
via een of meer bankrekeningen op verdachtes en/of verdachtes mededader(s) naam en/of opandermans naam en/of
door de aan- en verkoop van een of meer hoeveelhe(i)d(en) Bitcoin(s) (of een gedeelte daarvan),althans cryptovaluta, waartoe verdachte via een zogenoemde wallet of anderszins toegang had en/of B. van kleding, te weten jassen en/of schoenen (aangetroffen in verdachte(s) woning(en)) en/of tassen en/of kleding en/of andere dure goederen (aangekocht op de dag van aanhouding) en/of
C. van hotelovernachtingen (bij Van der Valk op de dag van aanhouding en/of andere hotelovernachtingen in genoemde periode en/of (vakantie)reizen (Ibiza)) en/of
in elk geval van voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voorwerpen voorhanden hebben gehad, en/of bovenomschreven voorwerp(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, althans uit enig eigen misdrijf, en zij, al dan niet met een of meer van haar mededader(s), aldus van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.
(medeplegen diefstal valse sleutel)
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 21 mei 2021, in elk geval in het jaar 2020 en/of het jaar 2021, te Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
[benadeelde partij 1] (zaak 1 – 881,65 euro) en/of [benadeelde partij 2] (zaak 3 – 20,- euro) en/of
[benadeelde partij 3] (zaak 4 – 307,- euro) en/of [benadeelde partij 4] (zaak 5 – 236,01 euro) en/of [benadeelde partij 5] en/of [benadeelde partij 19] (zaak 6 – 6198,45 euro) en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] (zaak 7 – 2799,94 euro) en/of [benadeelde partij 8] (zaak 8 – 199,99
euro) en/of [benadeelde partij 9] (zaak 9 – 267,04 euro) en/of [benadeelde partij 10] (zaak 10 – 299,99 euro) en/of [benadeelde partij 11] (zaak 11 – 298,20 euro) en/of [benadeelde partij 12] (zaak
12 – 500,- euro) en/of [benadeelde partij 14] (zaak 14 – 4082,25 euro) en/of [benadeelde partij 15] (zaak 15 - 1550,58 euro) en/of [benadeelde partij 16] (zaak 17 – 35.000,- euro) en/of [benadeelde partij 17] (zaak 19 – 5000,- euro), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meer valse sleutel(s) in te loggen op het internetbankieren en/of mobiel bankieren van die voornoemde personen,
en bestaande die valse sleutel(s) onder meer uit (door middel van phishing verkregen) inloggegevens (van een (internet) bankrekening) en/of een DigiD-code en/of betaalgegevens van een of meer van voornoemde perso(o)n(en), althans in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s);
4.
(medeplegen computervredebreuk)
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 21 mei 2021, in elk geval in het jaar 2020 en/of het jaar 2021, te Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, is binnen gedrongen,
- in een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank en/of Rabobank en/of ABNAmro Bank en/of Post-NL en/of DigiD en/of Tikkie en/of
- in een of meerdere digitale omgevingen van (de) ING Bank en/of de Rabobank en/of ABN-Amro Bank,althans enige bank, behorende bij (een) bankrekening(en) (die niet op naam waren gesteld van verdachte en/of haar mededader(s)), te weten ten name van [benadeelde partij 1] ( Zaak 1) en/of [benadeelde partij 2] ( Zaak 3) en/of [benadeelde partij 3] (Zaak 4) en/of [benadeelde partij 4] (Zaak
5) en/of [benadeelde partij 5] ( Zaak 6) en/of [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] (zaak
7) en/of [benadeelde partij 8] (zaak 8) en/of [benadeelde partij 9] (zaak 9) en/of [benadeelde partij
10] (zaak 10) en/of [benadeelde partij 11] (zaak 11) en/of [benadeelde partij 12] (zaak 12) en/of
[benadeelde partij 13] (zaak 13) en/of [benadeelde partij 14] (zaak 14) en/of [benadeelde partij 15]
(zaak 15) en/of [benadeelde partij 16] (zaak 17) en/of [benadeelde partij 17] (zaak 19),
waarbij zij, verdachte en/of haar mededader(s) (telkens), toegang tot dat/die werk(en) heeft/hebben verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met hulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) door (telkens) een en/of meermalen met (een) wederrechtelijk verkregen inloggegeven(s) in te loggen op die digitale omgevingen op genoemde server(s) en/of netwerk(en).
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 onder A onder 2 gedeeltelijk nietig is omdat deze onvoldoende concreet is. De tenlastelegging voldoet niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank overweegt als volgt. Onder feit 2 onder A onder 2 is ten laste gelegd:
“A. van een of meer geldbedragen en/of cryptovaluta
2. via een of meer bankrekeningen op verdachtes en/of verdachtes mededader(s) naam en/of op andermans naam en/of”
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit deel van de tenlastelegging onvoldoende feitelijk is omschreven. Zij zal de dagvaarding daarom ten aanzien van het onder feit 2 onder A onder 2 ten laste gelegde nietig verklaren.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 3 en 4 gepleegd vanaf 1 februari 2021. Daarnaast heeft hij veroordeling gevorderd voor feit 2 vanaf juni 2020.
Hij heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten gepleegd in de periode van 1 maart 2020 tot 1 februari 2021. Ook heeft hij vrijspraak gevorderd voor feit 3, zaak 14 ( [benadeelde partij 14] ) en zaak 19 ( [benadeelde partij 17] ). In die zaken is geen geld overgemaakt naar een derde waardoor er vrijspraak moet volgen. Daarnaast heeft hij vrijspraak gevorderd voor feit
3, zaak 17 ( [benadeelde partij 16] ), omdat niet vast is komen te staan dat verdachte en de medeverdachte het geld hebben overgeboekt. Verder heeft hij vrijspraak gevorderd voor hetgeen onder 2 onder A onder 2 ten laste is gelegd, namelijk het witwassen van het geldbedrag van € 107.722,44 vanaf juni 2020.
Standpunt van de verdediging
Periode
Evenals de officier van justitie heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte van alle feiten die zijn gepleegd in de ten laste gelegde periode van 1 maart 2020 tot 1 februari 2021 moet worden vrijgesproken, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich in die periode schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Verdachte heeft in haar verhoor in mei 2021 verklaard dat zij op dat moment 3 maanden betrokken was. Dit komt ook overeen met het moment waarop verdachte een relatie heeft gekregen met medeverdachte [medeverdachte] . De pleegperiode moet daarom worden verkort naar 1 februari 2021 tot en met mei 2021. Hiermee dient verdachte eveneens van een aantal in de tenlastelegging genoemde zaken te worden vrijgesproken, omdat deze feiten in de periode vóór 1 februari 2021 zijn gepleegd. Dit betreft de zaken 1 ( [benadeelde partij 1] ), 3 ( [benadeelde partij 2] ), 4 ( [benadeelde partij 3] ), 5 ( [benadeelde partij 4] ), 6 ( [benadeelde partij 5] ), 7 ( [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 6] ), 8 ( [benadeelde partij 8] ), 9 ( [benadeelde partij 9] ), 10 ( [benadeelde partij 10] ) en 11 ( [benadeelde partij 11] ).
Feit 1.
Ten aanzien van de zaken 12 ( [benadeelde partij 12] ), 13 ( [benadeelde partij 13] ), 14 ( [benadeelde partij 14] ), 15 ( [benadeelde partij 15] ) en 19 ( [benadeelde partij 17] ) heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van voldoende bewijs voor het medeplegen van oplichting. Enkel het gebruik van de naam [naam 1] of het e-mailadres [emailadres] @gmail.com is onvoldoende om vast te stellen dat het verdachte betrokken is geweest bij deze feiten en daartoe nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen. Ten aanzien van de zaak [benadeelde partij 16] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van feit 2 onder A onder 1 moet worden vrijgesproken, omdat het bedrag is bijgeschreven op de rekening van medeverdachte [medeverdachte] . Verdachte heeft het bedrag niet verworven of voorhanden gehad.
Ook moet verdachte van feit 2 onder A onder 3 worden vrijgesproken, omdat zij zich niet heeft beziggehouden met de aankoop van bitcoins of andere cryptovaluta.
Voor feit 2 onder B kan met betrekking tot de goederen aangetroffen op de hotelkamer op de dag van aanhouding een bewezenverklaring volgen. De goederen aangetroffen in de woning van verdachte zijn gekregen van haar vader dan wel gekocht van eigen spaargeld of eigen salaris. De raadsvrouw verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken.
Met betrekking tot de hotelovernachtingen, genoemd bij feit 2 onder C, de hotelovernachting op de dag van aanhouding en de reis naar Ibiza refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Van de andere hotelovernachtingen moet verdachte worden vrijgesproken, omdat niet duidelijk is om welke overnachtingen het precies gaat en of verdachte hierbij aanwezig was.
De raadsvrouw heeft verder bepleit dat verdachte geen gewoonte heeft gemaakt van het witwassen, want er bestond geen verband tussen de verschillende feiten. Zij verzoekt daarom vrijspraak van deze strafverzwarende omstandigheid.
Feit 3.
Ten aanzien van de zaken 12 ( [benadeelde partij 12] ), 14 ( [benadeelde partij 18] ), 15 ( [benadeelde partij 15] ) en 19 ( [benadeelde partij 17] ) heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van voldoende bewijs voor het medeplegen van de diefstal met valse sleutel. Enkel het gebruik van de naam [naam 1] of het e-mailadres [emailadres] @gmail.com is onvoldoende om vast te stellen dat het verdachte is betrokken is geweest bij deze feiten en daartoe nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen.
Met betrekking tot zaak 17 ( [benadeelde partij 16] ) heeft de raadvrouw vrijspraak bepleit, omdat het een babbeltruc betreft. Aangever heeft mogelijk zelf het bedrag overgemaakt. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat hooguit een bewezenverklaring kan volgen voor medeplichtigheid en dat is niet ten laste gelegd.
Feit 4.
Ten aanzien van de zaken 12 ( [benadeelde partij 12] ), 14 ( [benadeelde partij 18] ), 15 (
[benadeelde partij 15] ) en 19 ( [benadeelde partij 17] ) heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte een geautomatiseerd werk is binnengedrongen en doelbewust inspanningen heeft gedaan de beveiliging te doorbreken. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich in deze zaken als [naam 1] dan wel [naam 13] heeft voorgedaan waardoor toegang tot de internetbankieromgeving is verkregen.
Met betrekking tot zaak 17 ( [benadeelde partij 16] ) verzoekt de raadsvrouw primair verdachte vrij te
spreken van medeplegen computervredebreuk, omdat de gedragingen van verdachte met medeplichtigheid in verband moeten worden gebracht. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor een bewuste en nauwe samenwerking met een of meer anderen.
Eendaadse samenloop
De raadsvrouw heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat er sprake is van een eendaadse samenloop bij een bewezenverklaring van de feiten 1, 3 en 4.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Periode
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde in de periode van 1 maart 2020 tot 1 februari 2021. De rechtbank zal verdachte van deze periode vrijspreken.
Feiten 1, 3 en 4
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de feiten van aangevers [benadeelde partij 1] (zaak 1),
[benadeelde partij 2] (zaak 3), [benadeelde partij 3] (zaak 4), [benadeelde partij 4] (zaak 5), [benadeelde partij 5] (zaak 6), [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] (zaak 7), [benadeelde partij 8] (zaak 8), [benadeelde partij 9] (zaak 9), [benadeelde partij 10] (zaak 10), [benadeelde partij 11] (zaak 11) en [benadeelde partij 15] (zaak 15), omdat deze feiten in de periode 1 maart 2020 tot 1 februari 2021 zijn gepleegd.
Feit 3 [benadeelde partij 14] (zaak 14) en [benadeelde partij 17] (zaak 19)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met een valse sleutel ter zake aangevers [benadeelde partij 14] en [benadeelde partij 17] omdat er van hen geen geld is gestolen en zal haar hiervan vrijspreken.
Feiten 3 en 4, zaak 17 ( [benadeelde partij 16] )
Aangever [benadeelde partij 16] is benaderd door een zogenaamde bankmedewerker over problemen waar aangever tijdens het gesprek op zijn internetbankieren heeft ingelogd. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden bewezen dat iemand anders dan aangever in de betaalomgeving van aangever heeft ingelogd en het geld van de bankrekening van aangever heeft overgeboekt. De rechtbank zal verdachte ter zake aangever [benadeelde partij 16] onder feit 3 (diefstal in vereniging door middel van een valse sleutel) en 4 (medeplegen computervredebreuk) vrijspreken.
Bewijsoverweging feiten 1, 3 en 4
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
In de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021 zijn er meerdere aangiftes gedaan van oplichting en diefstal van geldbedragen. De slachtoffers zijn hierbij op verschillende manieren benaderd en opgelicht.
Aangevers [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 12] , [benadeelde partij 13] en [benadeelde partij 14] zijn via hun advertentie op Marktplaats benaderd en kregen een Tikkie link of een PostNL link toegestuurd. Hier vulden zij hun bankgegevens in.
Aangever [benadeelde partij 16] is telefonisch benaderd door een zogenaamde medewerker van de Rabobank. Hij kreeg de opdracht in te loggen in zijn betaalomgeving en gegevens in te vullen. Er is een bedrag van € 15.000,- en € 20.000,- overgeboekt naar Binance.
Bij voornoemde aangevers is, nadat zij hun bankgegevens hadden ingevoerd op de site waar zij terecht waren gekomen na het ontvangen van de valse link, door verdachte en/of zijn mededader(s) ingelogd in hun betaalomgeving. Vervolgens zijn er bij [benadeelde partij 12] en [benadeelde partij 17] geldbedragen overgeboekt. Daarnaast zijn er diverse goederen van de rekeningen vanaf de bankrekeningen van een aantal van voornoemde aangevers betaald. Zo zijn er cadeaubonnen, kleding en tassen gekocht, hotelovernachtingen betaald en opwaardeerbonnen voor prepaid telefoons gekocht.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het aandeel van verdachte het volgende.
Zowel ter zitting als bij de politie heeft verdachte weinig inzicht willen geven over haar aandeel in de ten laste gelegde feiten. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] aangevers heeft opgelicht door hen een valse link of tikkie toe te sturen om vervolgens met de gegevens van de slachtoffers in hun betaalomgeving in te loggen en geld over te boeken en goederen van te kopen. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte hierbij gebruik heeft gemaakt van de naam ‘ [naam 1] ’.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte deze feiten samen met één of meer anderen heeft gepleegd.
Medeplegen van witwassen
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft kunnen beschikken over (het tegoed van) de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] , zodat zij van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
Vaststaat dat verdachte vrijwel onmiddellijk nadat zij en medeverdachte [medeverdachte] een geldbedrag hadden ontvangen, (een gedeelte van) dit geldbedrag samen is gaan uitgeven aan onder meer hotelovernachtingen en het kopen van luxe goederen, te weten kleding, schoenen en tassen en een vakantie op Ibiza.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen in de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021 van het ontvangen geldbedrag heeft gebruik gemaakt en dit bedrag heeft omgezet, terwijl verdachte en haar mededader(s) wisten dat het geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop van de feiten 1, 3 en 4. Met de oplichtingen pleegde de verdachte en/of haar medeverdachte(n) telkens ook diefstal met een valse sleutel en computervredebreuk. Daarmee is telkens sprake van een zodanig samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex, dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
(medeplegen oplichting, meermalen gepleegd)
zij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021, in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde partij 12] (zaak 12) en [benadeelde partij 13] (zaak 13) en [benadeelde partij 14] (zaak
14) en [benadeelde partij 16] (zaak 17) en [benadeelde partij 17] (zaak 19)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten geld en/of inloggegevens en/of een DigiD-code en/of betaalgegevens
hebbende verdachte en/of haar mededader( s) met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich via een telefonische verbinding en/of internet via (mail/app/sms)berichten zich tegenover voornoemde [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] en/of [benadeelde partij 16] en/of [benadeelde partij 17]
- voorgedaan als (een) medewerker(s) van de Rabobank en/of Post NL en/of een persoon genaamd " [naam 1] ", en/of (daarbij)
- verzocht (via het toesturen van een link naar een valse site welke gelijkenis vertoonde met die vande Rabobank en/of Post NL en/of Tikkie ële) dienstverlener/instantie) de inloggegevens en/of betaalgegevens ter beschikking te stellen,
waardoor die [benadeelde partij 12] en/of [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] en/of [benadeelde partij 16] en/of [benadeelde partij 17] werden bewogen tot voornoemde afgifte;
2.
(medeplegen gewoontewitwassen) zij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021, in Nederland en op Ibiza, tezamen en in vereniging met anderen,
A. van een of meer geldbedragen en/of cryptovaluta
3. door de aan- en verkoop van een of meer hoeveelhe(i)d(en) Bitcoin(s) (of een gedeelte daarvan), althans cryptovaluta, waartoe verdachte via een zogenoemde wallet of anderszins toegang had en B. van kleding, te weten jassen en schoenen (aangetroffen in verdachte(s) woning(en)) en tassen en
kleding en andere dure goederen (aangekocht op de dag van aanhouding) en C. van hotelovernachtingen (bij Van der Valk op de dag van aanhouding en andere hotelovernachtingen in genoemde periode en(vakantie)reizen (Ibiza)) en
in elk geval van voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op voorwerpen waren en/of bovenomschreven voorwerp(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij en mededader(s) telkens wist(en) dat die voorwerpen geheel, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, althans uit enig eigen misdrijf, en zij, al dan niet met een of meer van haar mededader(s), aldus van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
3.
(medeplegen diefstal valse sleutel) zij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een hoeveelheid geld, dat toebehoorde aan
[benadeelde partij 12] (zaak 12 – 500,- euro)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en haar mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een of meer valse sleutel(s) in te loggen op het internetbankieren en/of mobiel bankieren van die voornoemde persoon,
en bestaande die valse sleutel(s) onder meer uit (door middel van phishing verkregen) inloggegevens (van een (internet) bankrekening)
4.
(medeplegen computervredebreuk) zij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 21 mei 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen is binnen gedrongen,
- in een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank en/of Rabobank en/of ABNAmro Bank en/of Post-NL en/of DigiD en/of Tikkie en/of
- in een of meerdere digitale omgevingen van (de) ING Bank en/of de Rabobank en/of ABN-Amro Bank,, behorende bij (een) bankrekening(en) (die niet op naam waren gesteld van verdachte en/of haar mededader(s)), te weten ten name van [benadeelde partij 12] (zaak 12) en/of [benadeelde partij 13]
(zaak 13) en/of [benadeelde partij 14] (zaak 14) en/of [benadeelde partij 17] (zaak 19),
waarbij zij, verdachte en haar mededader(s) (telkens), toegang tot dat/die werk(en) hebben verworven door een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers hebben verdachte en haar mededader(s) (telkens) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) door (telkens) een en/of meermalen met (een) wederrechtelijk verkregen inloggegeven(s) in te loggen op die digitale omgevingen op genoemde server(s) en/of netwerk(en).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
medeplegen oplichting, meermalen gepleegd;
medeplegen gewoontewitwassen;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4. medeplegen computervredebreuk, meermalen gepleegd;
Deze feiten zijn strafbaar, omdat geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, omdat niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat toepassing wordt gegeven aan het adolescentenstrafrecht. Hij heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van 9 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek het voorarrest en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft hij een werkstraf voor de duur van 200 uren te vervangen door 100 dagen hechtenis gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht voor wat betreft de strafmaat aansluiting te zoeken bij het reclasseringsadvies. Ze heeft verzocht toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht, omdat verdachte 19 jaar is en first offender. Zij is ontvankelijk voor en gebaat bij pedagogische beïnvloeding. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat dit een negatieve invloed zal hebben om het ingezette traject en vanwege de mogelijke negatieve beïnvloeding van verdachte binnen de detentie. Verdachte staat open voor hulp.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het adviesrapport van 27 augustus 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen gedurende een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting, gewoontewitwassen, diefstal van geld en computervredebreuk. Door het handelen van verdachte zijn meerdere slachtoffers financieel benadeeld en is hun vertrouwen in de medemens schade toegebracht. Het gebruik van gehackte (persoons)gegevens vormt bovendien een inbreuk op het privéleven anderen en leidt daarmee tot gevoelens van onveiligheid. Ook wordt het algemene vertrouwen in het digitale betalingsverkeer aangetast door de handelwijze van verdachte.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij enkel aan haar eigen financieel gewin heeft gedacht en zich niet heeft bekommerd om haar slachtoffers. Verdachte heeft ten koste van de slachtoffers een luxe leven geleid en heeft zich geen rekenschap gegeven van de aan hen toegebrachte schade. De oplichtingen zijn slechts gestopt nadat verdachte door de politie was opgepakt.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Adolescentenstrafrecht
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of in het kader van het zogenoemde adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) de toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is. Ten tijde van de bewezenverklaarde feiten was verdachte 18 jaar oud, zodat in beginsel het commune strafrecht dient te worden toegepast. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar berechten op grond van het jeugdstrafrecht, als zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
In het rapport van de jeugdreclassering staat onder meer opgenomen dat verdachte first offender is en ontvankelijk is voor pedagogische beïnvloeding. Verdachte is gebaat bij een aanpak waarbij de reclassering (meer) meebeweegt als dat gewenst is. Dit kan de jeugdreclassering bieden. De kans van slagen zal groter zijn met jeugdreclassering dan bij volwassenreclassering.
De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen. Gelet op voormeld advies, het standpunt van de officier van justitie en de raadsvrouw, en al hetgeen overigens uit het dossier en ter zitting is gebleken over de persoon van verdachte zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen.
De rechtbank is, alles afwegend, van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend zou zijn gelet op de aard en ernst van de feiten. Echter, gelet op de persoon van verdachte en haar jonge leeftijd zal de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie, gelijk aan de duur van het voorarrest, opleggen en daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de jeugdreclassering. Verder zal de rechtbank een werkstraf voor de duur van 80 uren opleggen.
Beslag