1.3.Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Aan de niet-ontvankelijkverklaring is het volgende ten grondslag gelegd.
“Toelichting op de beslissing
U kunt alleen bezwaar maken tegen een beslissing. Wij hebben geen tijdige aanvraag kinderopvangtoeslag over 2019 van u ontvangen. Daarom hebt u geen beschikking gekregen. Er is dus geen beslissing waartegen u bezwaar kunt maken.
Op 29 december 2020 hebben wij uw bezwaar ontvangen over uw aanvraag kinderopvangtoeslag over 2019. U maakt bezwaar omdat u geen toeslag meer kunt aanvragen over de periode 1 augustus 2019 tot en met 31 augustus 2020. Wij verklaren uw bezwaar niet ontvankelijk. Dit betekent dat wij uw bezwaar niet inhoudelijk behandelen. Hieronder leggen wij uit waarom.
Op 22 december 2020 hebben wij uw aanvraag kinderopvangtoeslag 2019 ontvangen. U kunt alleen kinderopvangtoeslag krijgen voor de maand waarin u de toeslag aanvraagt en voor de 3 maanden ervoor. Toeslagen zijn bedoeld als tegemoetkoming in de actuele kosten. De wet kent geen uitzonderingen om aanvragen waarvan de ingangsdatum langer dan 3 maanden terug is, in behandeling te nemen. Daarom hebt u vanaf 1 september 2020 recht op kinderopvangtoeslag.”
3. Verweerder heeft het bezwaar dat heeft geresulteerd in het bestreden besluit tevens aangemerkt als aanvraag om kinderopvangtoeslag over het berekeningsjaar 2019.
Bij een tweede besluit van 5 februari 2021 (kenmerk: BTSL-67a) heeft verweerder die aanvraag afgewezen, omdat kinderopvangtoeslag over 2019 uiterlijk tot 1 september 2020 kon worden aangevraagd. Het beroep is mede gericht tegen dit tweede besluit.
4. Artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat onder “besluit” wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 1:5, eerste lid, bepaalt dat onder “het maken van bezwaar” wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
Artikel 6:2 bepaalt dat voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit worden gelijkgesteld:
a. de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en
b. het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 7:12, eerste lid, bepaalt dat de beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. […]