Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit wordt veroordeeld tot een gevangenis van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting het reclasseringsrapport en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en de verklaring van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (medeplegen van) mensensmokkel. Hij heeft een Birmese man geholpen van België naar Nederland te reizen door een treinticket voor hem te kopen en hij heeft deze man anderhalve week daarna, met medeverdachte, in de auto van Amsterdam naar Ter Apel vervoerd om daar asiel te kunnen aanvragen. Door mensensmokkel wordt het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit.
Gelet hierop alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend.
De rechtbank ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om daar in zijn voordeel van af te wijken.
De rechtbank heeft in het bijzonder gelet op het blanco strafblad van verdachte en het feit dat hij zijn leven in Nederland goed op orde heeft. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een opleiding volgt en een bijbaan heeft in een restaurant, waarmee hij zichzelf financieel kan bedruipen. In het rapport van Reclassering Nederland d.d. 23 augustus 2021 wordt het recidiverisico als laag ingeschat en worden de schadelijke neveneffecten van een detentie voor verdachte als buitenproportioneel groot aangemerkt waarbij hij onder meer zijn woning en baan kan gaan verliezen. De rechtbank acht het daarom niet wenselijk dat verdachte opnieuw gedetineerd raakt.
Alles overwegende ziet de rechtbank aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a. 14b, 14c, 47 en 197a van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.