ECLI:NL:RBNNE:2021:5198

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
180562
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de geboorteakte en erkenning van vaderschap in het kader van het Nederlands recht

Op 16 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van een geboorteakte. De zaak betreft de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020 in de gemeente [geboorteplaats]. Op de geboorteakte was alleen de moeder vermeld, terwijl de vader, [naam vader], niet in Nederland woonachtig is en niet op de akte stond vermeld. De moeder is van Eritrese nationaliteit en is gehuwd met de vader in Ethiopië op [huwelijksdag] 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot verbetering van de geboorteakte is ingediend door de officier van justitie, die verzoekt om de vadergegevens op de akte op te nemen. De rechtbank heeft de bevoegdheid om dit verzoek te behandelen, aangezien het verzoek betrekking heeft op een akte die is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.

De rechtbank heeft als voorvraag te beoordelen of het huwelijk tussen de moeder en de vader in Nederland erkend kan worden. Dit wordt bepaald aan de hand van het Nederlandse conflictenrecht en de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om verduidelijking over de rechtsgeldigheid van het huwelijk en de nationaliteit van de vader. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om aanvullende informatie te verstrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat, afhankelijk van de uitkomst van deze informatie, een mondelinge behandeling kan worden aangevraagd.

De rechtbank heeft de zaak doorverwezen naar een pro forma zitting op 25 januari 2022, waarbij de officier van justitie is opgedragen om de gevraagde informatie tijdig in te dienen. Indien de officier van justitie niet tijdig voldoet aan deze opdrachten, kan de rechtbank daar de nodige gevolgtrekkingen aan verbinden. De beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, lid van de kamer en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/180562 / FA RK 21-1036
beschikking d.d. 16 december 2021 betreffende de registers van de burgerlijke stand
inzake
de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland,
zetelend te Groningen,
hierna ook te noemen de officier van justitie,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de moeder,
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Súdwest-Fryslân,
zetelend te Sneek,
hierna ook te noemen de ABS.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 27 september 2021, ingediend door de officier van justitie.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank stelt aan de hand van de overgelegde stukken vast:
- Uit de moeder is geboren op [geboortedag] 2020 in de gemeente [geboorteplaats] de minderjarige [naam minderjarige] (verder ook wel: het kind).
- Op de geboorteakte van het kind staat als ouder alleen de moeder vermeld.
- Ten tijde van de geboorte stond de moeder nog niet geregistreerd in de BRP. Niet bekend was toen dat zij was gehuwd met de vader, die niet in Nederland woonachtig is.
2.2.
De rechtbank stelt voorts vast dat in de BRP is vermeld dat de moeder op [huwelijksdag] 2019 in [plaats] , Ethiopië, is gehuwd met [naam vader] (verder te noemen: de vader) en dat de moeder de Eritrese nationaliteit heeft en dat de vader is geboren in Ethiopië.

3.Verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot verbetering/aanvulling van de geboorteakte nummer 100602 van het jaar 2020, ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Súdwest-Fryslân op [datum] 2020.
3.2.
In voormelde akte is - voor zover hier relevant - opgenomen:
Naam/Namme : [naam minderjarige]
Voornamen/Foarnammen: -
Voorts is - voor zover hier relevant - in voormelde akte opgenomen dat haar ouders zijn:
Geslachtsnaam vader/Skaainamme heit : -
Plaats van geboorte vader/Plak van Berte heit : -
Dag van geboorte vader/Dei fan berte heit : -
3.3.
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, aangezien het verzoekschrift is ingediend door voormeld openbaar ministerie. De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is bevoegd nu het verzoek ziet op verbetering van een akte welke is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand binnen haar rechtsgebied.
3.4.
Nu het verzoek strekt tot verbetering van een Nederlandse akte, is Nederlands recht van toepassing op het verzoek tot verbetering van de geboorteakte. Ingevolge artikel 1:24, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
3.5.
De officier van justitie verzoekt voormelde geboorteakte aldus te verbeteren dat de vadergegevens worden opgenomen, en wel als volgt:
Geslachtsnaam vader/Skaainamme heit: [naam vader]
Voornamen vader/Foarnammen heit : -
Plaats van geboorte vader/Plak van Berte heit : [plaats] , Ethiopië
Dag van geboorte vader/Dei fan berte heit : [geboortedatum] .
Voorts wordt verzocht de geslachtsnaam van het kind als volgt te verbeteren:
Naam/Namme : [gewijzigde naam minderjarige]
Voornamen/Foarnammen: -
3.6.
Aan het verzoek is ten grondslag gelegd, dat bij het opmaken van de geboorteakten van het kind niet bekend was dat de moeder reeds met de heer [naam vader] was gehuwd. Derhalve zijn geen vadergegevens opgenomen in de geboorteakte.
3.7.
De rechtbank stelt vast dat de moeder, blijkens een overgelegde verklaring van
13 september 2021, geen bezwaar heeft tegen het verzoek tot verbetering/aanvulling van voornoemde geboorteakte.

4.Beoordeling

Het huwelijk
4.1.
De rechtbank dient allereerst als voorvraag te beoordelen of op het moment van de geboorte van de minderjarige sprake was van een huwelijk tussen de moeder en de vader dat in Nederland voor erkenning in aanmerking komt.
4.2.
Artikel 10:4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat indien de vraag welke rechtsgevolgen aan een feit toekomen bij wijze van voorvraag in verband met een andere, aan vreemd recht onderworpen vraag moet worden beantwoord, de voorvraag wordt beschouwd als een zelfstandige vraag. Dit brengt mee dat de vraag of het huwelijk tussen de moeder en de vader wordt erkend in Nederland dient te worden beantwoord aan de hand van het Nederlandse conflictenrecht.
4.3.
Ingevolge artikel 10:31 BW wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit. Nu blijkens de BRP het huwelijk in Ethiopië is gesloten, dient naar Ethiopisch recht te worden bepaald of dit huwelijk aan de aldaar geldende vereisten voldoet. Op grond van artikel 10:31, vierde lid, BW wordt een huwelijk vermoedt rechtsgeldig te zijn indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
4.4.
Om de voorvraag zoals genoemd in 4.1. te kunnen beantwoorden zal de rechtbank de officier van justitie verzoeken om te verduidelijk op basis van welk brondocument is overgegaan tot registratie van het huwelijk in de BRP.
4.5.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de behandeling van de zaak aanhouden teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om informatie te verstrekken over de huwelijkssluiting.
4.6.
In het verlengde van het voorgaande overweegt de rechtbank dat indien komt vast te staan dat partijen ten tijde van de geboorte van het kind met elkaar waren gehuwd de vraag of de vadergegevens opgenomen dienen te worden in de geboorteakte dient te worden beantwoord aan de hand van artikel 10:92 BW. Ingevolge genoemde wetsbepaling wordt de vraag, of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde man, bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de man en de vrouw. Indien dit ontbreekt, is het recht van de staat waar de man en de vrouw elk hun gewone verblijfplaats hebben bepalend, of, indien ook dit ontbreekt, het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Er wordt hierbij aangeknoopt bij het moment van de geboorte van het kind.
4.7.
Om te kunnen beoordelen welk recht van toepassing is op het ontstaan van een familierechtelijke betrekking, zal de rechtbank de officier van justitie opdragen om zich - onderbouwd met stukken - uit te laten over de nationaliteit van de vader. Het komt de rechtbank echter voor dat in casu artikel 10:17 lid 1 BW van toepassing zou kunnen zijn. Artikel 10:17 lid 1 BW bepaalt dat de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie (voor zover hier relevant) een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, wordt beheerst door het recht van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, door het recht van zijn verblijfplaats. Indien de moeder een verblijfsvergunning asiel zou hebben, zou voor haar niet de nationaliteit het aanknopingspunt moeten zijn maar de woonplaats.
Toepasselijk namenrecht
4.8.
Met betrekking tot het toepasselijke namenrecht geldt het volgende. Volgens artikel 10:19 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft.
4.9.
Het komt de rechtbank echter voor dat in casu artikel 10:17 lid 1 BW ook hier van toepassing zou kunnen zijn. Artikel 10:17 lid 1 BW bepaalt dat de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie (voor zover hier relevant) een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, wordt beheerst door het recht van zijn woonplaats, of, indien hij geen woonplaats heeft, door het recht van zijn verblijfplaats. Tot de persoonlijke staat als bedoeld in deze bepaling wordt ook de naam van de betrokkene gerekend.
4.10.
De officier van justitie heeft reisdocumenten in het geding gebracht die op naam staan van de moeder en het kind. Deze documenten zijn verleend op grond van een ander document. De rechtbank zal de officier van justitie verzoeken duidelijkheid te verschaffen over een eventuele vreemdelingenstatus van de moeder en het kind.
4.11.
Voor zover zal blijken dat de moeder en het kind een vreemdelingenstatus hebben als bedoeld in artikel 10:17 lid 1 BW, is de rechtbank voorlopig van oordeel dat het Nederlands recht van toepassing is op het namenrecht. Nu de ouders beiden een namenreeks hebben, zou dit naar het voorlopig oordeel van de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 1:5 BW, betekenen dat bij de geslachtsnaam van het kind op de geboorteakte 'een streepje' zou moeten komen te staan en de verbeterde namensreeks van het kind zou bij voornamen moeten worden vermeld. De rechtbank zal de officier van justitie in de gelegenheid stellen zich hierover uit te laten.
4.12.
Na de ontvangst van de in 4.4., 4.7., 4.10. en 4.11. bedoelde stukken/informatie zal de rechtbank beoordelen of een mondelinge behandeling aangewezen is.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verwijst de zaak naar de zitting van
25 januari 2022voor een pro forma behandeling;
5.2.
draagt de officier van justitie op om de aanvullende informatie cq een nadere uitlating als bedoeld in overweging 4.4. (over de rechtsgeldigheid van het huwelijk), 4.7. (over de nationaliteit van de vader), 4.10. (over de mogelijke vreemdelingenstatus) en 4.11. (over de namenreeks) tegen bovengenoemde datum in het geding te brengen;
5.3.
bepaalt dat, indien voldoening aan bovenvermelde opdrachten achterwege blijft, gebrekkig is of niet tijdig plaatsvindt - dat wil zeggen: buiten de ter zake gegeven termijn en zonder dat tenminste één week voor het einde van deze termijn uitstel is verzocht en uiterlijk twee dagen voor het einde daarvan is verkregen - de rechtbank daaraan de gevolgtrekkingen zal verbinden die zij dan geraden acht, waarbij op te laat ingekomen stukken geen acht zal worden geslagen;
5.4.
bepaalt dat aan de hand van de op voormelde zitting voorhanden zijnde gegevens - zo mogelijk - een beslissing zal worden genomen, tenzij de officier van justitie dan heeft aangegeven alsnog een mondelinge behandeling te wensen, althans aanhouding tot een nadere pro forma behandeling;
5.5.
bepaalt dat de officier van justitie in geval van aanhouding tot een nadere behandeling tegen die behandeling op dezelfde wijze aan voormelde opdrachten dienen te voldoen, voor zover dat dan nog niet heeft plaatsgevonden en de rechtbank niet anders heeft bepaald;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
donderdag 16 december 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 679