De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/240603-21 onder 1. primair, 2., 3., 4. primair en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/023746-21 onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: TBS met voorwaarden) zal worden opgelegd met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden inclusief de dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden. Ten aanzien van het door de reclassering geadviseerde contactverbod heeft de officier van justitie gevorderd dat dit contactverbod moet worden opgelegd voor alle aangevers in de beide strafzaken, te weten: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en het door de officier van justitie ingediende verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, als bedoeld in artikel 2.3., tweede lid, van de Wet forensische zorg, toe te wijzen. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit om vandaag te beslissen op het verzoek rechterlijke machtiging en het vonnis aan te houden in afwachting van de beslissing van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden met betrekking tot het door verdachte ingestelde hoger beroep in een andere strafzaak.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit om de maatregel van TBS met voorwaarden niet op te leggen omdat oplegging van een dergelijke maatregel niet proportioneel is gezien de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de psychiater, psycholoog en reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf gevallen van belaging van jonge meisjes.
Hij heeft in een periode van ruim vijf maanden een 16-jarig meisje veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft hij haar in die periode op een voor het publiek toegankelijke plek bedreigd door tegen haar te roepen dat hij haar zou slaan en dat hij een mes bij zich had.
Daarnaast heeft hij in een periode van ruim tweeënhalve maand een 13-jarig meisje eveneens veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden, waarbij hij haar tevens vrees heeft aangejaagd. Nadat de vader van dat meisje verdachte met klem had verzocht om te stoppen met zijn gedrag, heeft hij aanvankelijk zijn excuses aangeboden aan het meisje. Nadat het twee weken stil was gebleven, is verdachte -ondanks die aangeboden excuses- toch weer doorgegaan met het sturen van berichten aan het meisje.
Ook heeft verdachte in een periode van ruim één jaar een 17-jarig meisje veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft verdachte dat meisje bij zowel een bushalte als haar woning bedreigd door te zeggen dat hij een wapen bij zich had en dat hij niet bang was om dat wapen te gebruiken.
Verdachte heeft in een periode van ongeveer zeven maanden een 18-jarige vrouw veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft hij haar in die periode op straat bedreigd door tegen haar te zeggen dat, als hij haar de volgende keer zou zien, hij haar zou steken.
Verdachte heeft door de belaging van die jonge meisjes inbreuk gemaakt op hun psychische integriteit. Daarnaast heeft hij hen in een kwaad daglicht gesteld en hun eer en goede naam aangetast. De belagingen vonden niet alleen virtueel plaats door het sturen van berichten aan de slachtoffers via social media, maar ook fysiek doordat verdachte de confrontatie opzocht met een deel van hen, zowel bij hun woning als op publieke plaatsen. Een aantal keren heeft verdachte met fysiek geweld gedreigd of met het gebruik van een wapen. De door verdachte gepleegde belagingen heeft voor gevoelens van angst bij de slachtoffers gezorgd.
Bovenstaande belagingen hebben niet geleid tot een gedragsverandering bij verdachte. Na een aan hem opgelegde gedragsaanwijzing is hij doorgegaan met het versturen van berichten aan voornoemde 18-jarige vrouw. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met zware mishandeling. Deze bedreiging heeft voor gevoelens van angst bij het slachtoffer gezorgd.
Documentatie.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 september 2021. Daaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor belaging.
Persoon van de dader.
De rechtbank beschikt over een psychiatrisch rapport van 17 juni 2021, opgemaakt door J. Marx, psychiater, en een psychologisch rapport van 16 februari 2021, opgemaakt door drs. D. Breuker, forensisch GZ-psycholoog.
De psychiater heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Bij verdachte is sprake van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze stoornis en deze gebrekkige ontwikkeling aanwezig. De problematiek kenmerkt zich door een duurzaam karakter. Door de stoornis is verdachte beperkt in staat om zijn ongenoegens en behoeftes op een sociaal aanvaardbare wijze kenbaar te maken; hij is beperkt in gedragsalternatieven. Op basaal niveau moet verdachte in staat worden geacht om de laakbaarheid van zijn gedrag in te zien.
De psychiater heeft geadviseerd verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
De psycholoog heeft eveneens geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking die ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig waren. Voor deze stoornis en verstandelijke beperking is substantiële ondersteuning vereist. Hij begrijpt dat wat hij heeft gedaan niet mag en strafbaar is. Het plegen van de feiten is zijn uiting geweest van het verlies van een vriendschap waar hij naar hunkert. Het gebrek aan afstemming op de ander vanuit onvermogen en het ontbreken van inlevingsvermogen, gepaard gaande met een verhoogd niveau van spanning en negatieve emoties, heeft geleid tot het strafbare gedrag.
De psycholoog heeft eveneens geadviseerd om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en komt tot het oordeel dat de bewezen verklaarde feiten aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De psychiater heeft voorts geconcludeerd dat de kans op recidive hoog is, zowel op (vergelijkbaar) gedrag, volharding en terugval (met nieuwe slachtoffers). Bovendien zijn er een aantal alarmsignalen aanwezig met het risico van een escalatie naar gewelddadig gedrag. Daarnaast is sprake van een verhoogde kans op psychosociale schade bij verdachte. Het is zorgelijk dat hij in zijn leefomgeving in conflict raakt; een escalatie dreigt. Hij beschikt niet over de nodige sociale vaardigheden om het tij te keren.
Om het recidivegevaar te beperken is een lange klinische behandeling nodig die gericht is op de autismespectrumstoornis van verdachte en waarbij rekening wordt gehouden met zijn verstandelijke beperking. Stoornis gerelateerde factoren die bij die behandeling aan de orde dienen te komen zijn: psycho-educatie, ondersteuning op verschillende gebieden waaronder dagbesteding en de overweging om medicatie in de vorm van een antipsychoticum toe te dienen. Deze behandeling zou kunnen worden geboden binnen het kader van een TBS met voorwaarden.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat de kans op gewelddadige recidive matig verhoogd is.
In algemene zin heeft verdachte een beperkte emotionele controle. Daarnaast zijn ook zijn reacties op teleurstellingen en afwijzingen algemene risicofactoren algemene risicofactoren. Eveneens is sprake van klinische risicofactoren, zoals een matig inzicht in de eigen problematiek of in de risico’s van gewelddadig gedrag of in de noodzaak van behandeling. Symptomen van autisme vergroten het risico van gewelddadig gedrag, zoals de aanwezigheid van een hoge kwetsbaarheid en emotionele gevoeligheid voor afwijzing, een sociaal onvermogen waardoor er een hoog stressniveau ontstaat waartegen weinig coping is, alsmede een doodswens.
Om het recidivegevaar te beperken is een lange klinische behandeling nodig bij Trajectum, een zorginstelling voor mensen met psychiatrische stoornissen met een verstandelijke beperking en/of gedragsproblemen. Deze behandeling kan worden opgelegd als bijzondere voorwaarde in het kader van een deels voorwaardelijke straf.
Uit het reclasseringsadvies van 29 november 2021, opgesteld door de heer [naam 4] , reclasseringswerker van Reclassering Nederland, blijkt onder meer het volgende.
Dit reclasseringsadvies is opgesteld in het kader van een andere strafzaak tegen verdachte, maar ziet wel op grotendeels dezelfde feiten als door de rechtbank bewezen zijn verklaard, te weten: belagingen.
De kans op recidive wordt door de reclassering als hoog ingeschat als verdachte niet de benodigde zorg krijgt. De reclassering deelt de mening van de gedragsdeskundigen dat een intensief klinisch behandeltraject nodig is, gevolgd door een ambulant hulpverleningstraject en verblijf in een voorziening voor begeleid/beschermd wonen. Omdat er niet eerder een traject binnen de volwassenenreclassering is ingezet en verdachte heeft aangegeven mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden heeft de reclassering in haar advies geadviseerd deze voorwaarden op te leggen in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Dit zijn: een meldplicht, opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke zorg en een contactverbod.
De reclassering heeft niet het kader van de maatregel van TBS met voorwaarden geadviseerd omdat verdachte meewerkend is, eerder heeft meegewerkt aan behandeling en gemotiveerd is om zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden. De door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen ook opgelegd worden in het kader van oplegging van een maatregel van TBS met voorwaarden.
Op te leggen straf.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van zes maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. De aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Op te leggen maatregel.
De rechtbank acht, conform het advies van de psychiater, oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden noodzakelijk. Eerdere behandelingen van verdachte hebben niet tot gedragsverandering geleid. Oplegging van de maatregel is vanuit het oogpunt van het terugdringen van het recidivegevaar en de bescherming van de maatschappij noodzakelijk.
Aan de wettelijke eisen voor het opleggen van de maatregel van TBS met voorwaarden is voldaan, nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn die zijn genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1, Sr, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist.
De rechtbank zal ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte. Daarbij zal de rechtbank ten aanzien van die voorwaarden de adviezen van de gedragsdeskundigen en de reclassering volgen en aan verdachte die voorwaarden opleggen. Verdachte heeft zich bereid en gemotiveerd verklaard deze voorwaarden na te leven. De rechtbank zal het contactverbod voor alle in deze strafzaak naar voren komende slachtoffers opleggen, te weten: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
Een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging dat eveneens op 30 november 2021 is behandeld, zal bij beslissing van heden worden afgewezen omdat onder meer onduidelijk is of verdachte in het kader van die machtiging binnen een termijn van vier weken klinisch kan worden opgenomen.
Dadelijk uitvoerbaar.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.