ECLI:NL:RBNNE:2021:5182

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
18/240603-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland inzake belaging en bedreiging

De meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gevallen van belaging en bedreiging. De verdachte heeft in de periode van 21 februari 2021 tot en met 26 juli 2021 stelselmatig berichten gestuurd naar verschillende slachtoffers via sociale media, waaronder meisjes van 13, 16, 17 en een vrouw van 18 jaar oud. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers maandenlang heeft lastiggevallen en hen vrees heeft aangejaagd door dreigende berichten te sturen en hen op publieke plekken te bedreigen. De rechtbank heeft gelet op de rapportages van een psychiater en psycholoog, die concludeerden dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd om het recidivegevaar te verminderen en de maatschappij te beschermen. Tevens is een verzoek tot rechterlijke machtiging tot opname afgewezen, omdat onduidelijk was of de verdachte binnen vier weken klinisch kon worden opgenomen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een contactverbod op te leggen voor alle slachtoffers toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/240603-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/023746-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 december 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , wonende te [woonplaats] , [straatnaam] , thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Bauer, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J.P. Senior.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/240603-21
1. hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2021 tot en met 26 juli 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân en/of te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door in voornoemde periode via Instagram, althans via sociale media (vanaf verschillende accounts) meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of op 6 juli 2021 op het station te Leeuwarden, althans in Leeuwarden (dreigend) naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en/of te roepen/schreeuwen dat hij, verdachte, haar ( [slachtoffer 1] ) zou gaan slaan en/of te zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 juli 2021 te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door op het station te Leeuwarden, althans in Leeuwarden (dreigend) naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en/of te roepen/schreeuwen dat hij, verdachte, haar ( [slachtoffer 1] ) zou gaan slaan en/of zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 19 mei 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door in voornoemde periode via Instagram, althans via sociale media (vanaf verschillende accounts) meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 2] (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 juli 2020 tot en met 18 augustus 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door in voornoemde periode via Instagram en/of Facebook, althans via sociale media (vanaf verschillende accounts) meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 3] , waaronder meerdere berichten, althans een bericht via het (valse) account op naam van [naam 1] en/of [slachtoffer 4] waar hij, verdachte, liet weten haar ( [slachtoffer 3] ) op te gaan zoeken en/of haar ( [slachtoffer 3] ) liet weten een wapen te hebben en dat hij, verdachte, deze wel tegen haar (
[slachtoffer 3] ) durfde te gebruiken en/of in voornoemde periode bij een bushalte in [plaats] naar die [slachtoffer 3] te roepen dat hij een wapen bij zich had en niet bang was om deze te gebruiken en/of op 18 augustus 2021 voor de deur van het huis van die [slachtoffer 3] te staan en/of aldaar te zeggen dat hij, verdachte, een wapen had,
(telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2021 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] , door in voornoemde periode via Instagram en/of Facebook, althans via sociale media (vanaf verschillende accounts) meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 4] , waaronder meerdere berichten, althans een bericht met de boodschap dat hij, verdachte, haar (
[slachtoffer 4] ) niet met rust zou laten en/of waaronder een bericht (via het Instagramaccount ‘ [accountnaam] ’) met de tekst “En dat wapen is echt. K haal hem wel uit mijn jaszak als k die kop van je nog eens tegenkom”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
op 18 augustus 2021 te [plaats] (toen hij, verdachte [slachtoffer 4] op straat tegenkwam) tegen die [slachtoffer 4] te zeggen: “de volgende keer als ik je zie dan steek ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 augustus 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
“de volgende keer als ik je zie dan steek ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had;
5.
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2021 tot en met 27 april 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 27 januari 2021 gegeven door de officier van justitie te
Noord-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, gedurende een periode van 90 dagen direct noch indirect op enigerlei wijze contact mocht hebben met (o.a.) [slachtoffer 4] , door in voornoemde periode middels internet (via Facebook en/of Instagram, althans via sociale media) en middels direct persoonlijk contact, contact te hebben met die [slachtoffer 4] ;
Parketnummer 18/023746-21
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2020 tot en met 16 december 2020 te [plaats] , althans in de gemeente Noardeast-Fryslân, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] (via Instagram, althans social media) dreigend de woorden toe te voegen “ik steek je kk ogen uit, ja je hebt prachtige ogen. Wil ze hebben voor mijn verzameling maar miss komt dat nog... ik maak sneetjes snel”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 22 januari 2021 te [plaats] , althans in de gemeente Noardeast-Fryslân, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] door:
  • haar meerdere berichten te sturen via social media (WhatsApp en/of Facebook messenger en/ofInstagram) en/of
  • meermalen bij die [slachtoffer 4] door de straat te rijden en/of voor haar huis te gaan staan,met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 2, aangezien niet aan de wettelijke vereisten voor het doen van een klacht is voldaan. Allereerst is enkel door de wettelijk vertegenwoordiger van aangeefster [slachtoffer 2] een klacht ingediend, zodat niet blijkt dat aangeefster zelf expliciet heeft verklaard dat zij vervolging van verdachte wenst. Hiermee is niet voldaan aan de vereisten ex artikel 165a van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv).
Daarnaast is niet voldaan aan de wettelijke termijn van artikel 66 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr), omdat de klacht niet is gedaan binnen drie maanden nadat is kennisgenomen van het gepleegde feit. Immers, de klacht is gedaan op 17 augustus 2021, terwijl het laatst aan aangeefster verzonden bericht dateert van 17 mei 2021.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij ontvankelijk is in de vervolging van verdachte voor parketnummer 18/240603-21 feit 2. De klacht is ingediend door de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2] . Door [slachtoffer 2] is verklaard dat zij wil dat verdachte hulp krijgt. Daaruit kan worden afgeleid dat zij wil dat verdachte wordt vervolgd. Hierdoor is aan de wettelijke vereisten voor het doen van een klacht voldaan.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt allereerst vast dat uit artikel 285b, tweede lid, Sr blijkt dat vervolging van dit delict slechts plaatsvindt na een tegen verdachte gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd.
Uit het dossier blijkt dat de vader van het minderjarige slachtoffer, [slachtoffer 2] , in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger, op 19 mei 2021 namens het slachtoffer aangifte heeft gedaan van belaging gepleegd door verdachte. Vervolgens heeft hij als wettelijke vertegenwoordiger op 17 augustus 2021 een klacht ingediend, waarbij hij uitdrukkelijk verzocht heeft om tot vervolging van verdachte over te gaan. Vervolgens is het slachtoffer zelf op 11 september 2021 als getuige gehoord en heeft zij uitdrukkelijk te kennen gegeven dat zij hulp voor verdachte wenst.
De rechtbank is van oordeel dat zowel uit de aangifte, de klacht en de getuigenverklaring van het slachtoffer, in onderling verband en samenhang beschouwd, kan worden vastgesteld dat het slachtoffer de uitdrukkelijke wens had dat verdachte strafrechtelijk zou worden vervolgd. Ook is zij, na het indienen van de klacht door haar vader, in de gelegenheid gesteld haar mening omtrent de wenselijkheid van vervolging kenbaar te maken en heeft zij daarvan ook gebruik gemaakt tijdens het getuigenverhoor van 11 september 2021. De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van het verweer dat de klacht niet tijdig is gedaan overweegt de rechtbank als volgt. Uit artikel 66, eerste lid, Sr volgt dat de klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. In combinatie met het bepaalde in artikel 285b Sr is de rechtbank van oordeel dat de termijn van drie maanden een aanvang neemt op de dag van de laatste inbreuk veroorzakende gedraging.
Uit de aangifte van belaging blijkt dat die betrekking heeft op een periode van 1 maart 2021 tot en met 19 mei 2021, waarbij tevens Instagram-berichten gericht aan het slachtoffer zijn bijgevoegd van laatstgenoemde datum. Hieruit leidt de rechtbank af dat de klachttermijn op 19 mei 2021 een aanvang neemt. De rechtbank concludeert dan ook dat de klacht van 17 augustus 2021 tijdig is gedaan. De rechtbank verwerpt het verweer en verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van feit 1 primair, 2, 3 en 4 primair, gelet op de door [slachtoffer 1] , [naam 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gedane aangiftes, de getuigenverklaringen van [getuige] en [slachtoffer 2] , de processen-verbaal van bevindingen ten aanzien van onderzoek van de aan de slachtoffers verstuurde berichten en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie heeft tevens veroordeling gevorderd van feit 5, gelet op de schriftelijke gedragsaanwijzing en de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 18/023746-21
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1. en 2. Uit de aangiftes en de verklaring van verdachte, zowel ter terechtzitting als bij zijn verhoor bij de politie, volgt dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer 5] en de belaging van [slachtoffer 4] .
Het standpunt van de verdediging
Algemeen
Met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen van verdachte niet zonder meer voor het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat deze als onbetrouwbaar terzijde moeten worden gesteld.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21
Feit 1
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, omdat niet blijkt dat verdachte daadwerkelijk de berichten aan aangeefster [slachtoffer 1] heeft gestuurd. Het enkele voorval op het station in Leeuwarden op 6 juli 2021 is onvoldoende voor het aannemen van de vereiste stelselmatigheid.
De raadsvrouw heeft zich subsidiair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank omtrent bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Uit de bewijsmiddelen blijkt enkel dat verdachte zou hebben gezegd dat hij aangeefster [slachtoffer 1] zou slaan. Daardoor kon bij haar niet de redelijke vrees ontstaan dat zij het leven zou laten dan wel zwaar mishandeld zou worden.
Feit 2
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 2 bepleit, omdat niet blijkt dat verdachte daadwerkelijk de persoon is die de berichten aan aangeefster [slachtoffer 2] heeft gestuurd.
Feit 3
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 3 bepleit, wegens het ontbreken van overtuigend bewijs. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte de persoon is die de berichten aan aangeefster [slachtoffer 3] heeft gestuurd.
Feit 4
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van feit 4 primair.
Door de raadsvrouw is betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4 subsidiair wegens het ontbreken van wettig bewijs. Niet bewezen kan worden dat hij tegen aangeefster de bedreigende woorden heeft geuit en ook niet dat hij een mes bij zich had.
Feit 5
De raadvrouw heeft vrijspraak van feit 5 bepleit, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, omdat niet blijkt dat de berichten zijn verzonden tijdens de gedragsaanwijzing.
Ten aanzien vanparketnummer 18/023746-21
Feit 1
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2
De raadsvrouw heeft vrijspraak van feit 2 bepleit, omdat niet blijkt dat verdachte daadwerkelijk de persoon is die de berichten aan aangeefster [slachtoffer 4] heeft gestuurd. Daarbij is geen bewijs dat verdachte meermalen bij aangeefster door de straat is gereden. Hierdoor ontbreekt de opzet op het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen

De rechtbank past hierna per feit de bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 1
1. De door verdachte ter zitting van 30 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb in de periode van 21 februari 2021 tot en met 26 juli 2021 in [plaats] via verschillende Instagram-accounts berichten gestuurd naar [slachtoffer 1] . Op 6 juli 2021 heb ik [slachtoffer 1] gezien bij het station in Leeuwarden. Zij schold mij uit. Ik heb daarop verbaal gereageerd. Er stonden andere mensen bij.
2. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021228817, gesloten op 23 oktober 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
2.1.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de aangeefster [slachtoffer 1] , met bijlagen, nummer PL0100-2021187994-2, d.d. 13 juli 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 31 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van stalking, gepleegd in de periode van 21 februari 2021 tot en met 26 juli 2021 te [plaats] en Leeuwarden door [verdachte] . Op de avond van 21 februari 2021 zag ik dat ik een berichtje kreeg van een account op Instagram, genaamd ‘ [accountnaam] ’. [verdachte] stuurde mij berichten en hij begon al direct met een dreigende houding in de teksten richting mij. Later kreeg ik weer een bericht van [verdachte] . In de daaropvolgende weken (sinds 21 februari) kreeg ik meerdere berichtjes van [verdachte] via Instagram. Ik vermoed dat ik ongeveer 2 à 3 berichtjes per week van hem ontving. Zijn berichtjes waren beledigend. [verdachte] was denigrerend naar mijn vriendin [slachtoffer 4] en mij.
Hij noemde hij ons lelijk. Ik zag toen dat ik van steeds verschillende fake-accounts berichtjes kreeg die van [verdachte] afkomstig moesten zijn, omdat de stijl en de woorden die hij gebruikte hetzelfde waren als de berichten vanaf zijn eerste account. De frequentie van het aantal berichten per week dat ik van [verdachte] ontving, bleef ongeveer op 2 à 3 berichten per week.
Ergens begin mei 2021 begon [verdachte] mij berichtjes te sturen die persoonlijk op mij waren gericht en over mij gingen. Ik zag dat [verdachte] heel denigrerend richting mij was. Ik zag berichtjes, komende vanaf meerdere accounts, waarin stond dat ik een kankerhoer en een kankerlafaard was. Ik zag ook dat de strekking van zijn berichten ook veranderde in het dreigen met fysiek geweld. Ik zag meerdere keren dat hij schreef dat hij mij ging slaan en dat hij op mij ging spugen. Zo heeft hij ook vaker geschreven dat ik lelijk was. Mijn moeder had hem een berichtje gestuurd, ergens in begin mei 2021, dat hij moest stoppen met dit gedrag richting mij en hierbij gaf ze aan aangifte te doen als hij niet zou stoppen. Maar [verdachte] trok hier niks van aan en hij bleef mij vervelende berichten sturen en hij vroeg aan mij waar de aangifte tegen hem blijft.
Vervolgens bleef [verdachte] mij vanaf verschillende accounts berichten sturen, ongeveer 2 à 3 keer per week. Hierbij zag ik dat hij meerdere keren schreef dat als hij ergens mee dreigt, dat hij het ook uitvoert. Tevens zag ik dat hij meerdere keren heeft geschreven dat hij mij zal gaan slaan. Ik zag dat hij ook meerdere kregen schreef dat hij me wel tegen zou komen. Ik vond het heel vervelend om steeds berichten van [verdachte] te ontvangen. Elke keer als ik hem blokkeerde, maakte hij een nieuw account aan en ging hij mij weer berichten sturen.
Op 6 juli 2021 zat ik op de bankjes voor de hoofdingang van het station in Leeuwarden. Ik zag [verdachte] aan komen lopen. Hij liep dreigend op mij af met een versnelde pas. Vervolgens begon hij tegen mij te schreeuwen. Hij stond op ongeveer anderhalve meter van mij af. Ik hoorde [verdachte] met een luide stem zeggen dat hij mij ging slaan en dat ik een kankerhoer was. Ik hoorde dat hij dit meerdere keren herhaalde. Ik voelde mij op dat moment bedreigd door
[verdachte] . Ik voelde mij bedreigd, omdat hij mij al een geruime tijd stalkte en nu ineens voor mij stond en mij wilde slaan. Ik belde 112. Intussen zag ik een aantal omstanders ingrijpen. Ik zag dat zij tussen mij en [verdachte] in gingen staan. Ik hoorde ze tegen [verdachte] zeggen dat hij rustig aan moest doen. Terwijl ik met 112 aan het bellen was, hoorde ik [verdachte] zeggen dat hij een mes bij zich had. Met dit in het achterhoofd, voelde ik mij behoorlijk bedreigd. Ik heb een aantal screenshots meegenomen als bewijs van de berichten die ik van [verdachte] had ontvangen. Deze mag u als bijlage toevoegen bij de aangifte.
2.2.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] , nummer PL01002021187994-9, d.d. 23 augustus 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 55 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 6 juli 2021 was ik met [slachtoffer 1] bij de bankjes voor het station in Leeuwarden. Er kwam een jongen aanlopen. Hij ging op ongeveer één meter van [slachtoffer 1] staan. Zij liep van hem weg. Hij praatte niet normaal tegen haar. Hij zei in ieder geval wel ‘hoer’ tegen haar. Ik hoorde dat hij op dreigende toon tegen haar sprak. Ik hoorde hem zeggen: “Ik sla je verrot” of woorden van gelijke strekking. Er kwamen toen twee jongens bij. Die twee jongens hoorde ik zeggen dat hij op moest donderen.
2.3.
Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, nummer PL0100-2021187994-6,
d.d. 29 juli 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 58 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 29 juli 2021, was ik, verbalisant, belast met een onderzoek naar genoemde Instagram accounts en berichten in een klacht aangaande stalking.
In de aangifte las ik dat er door de stalker de volgende Instagram accounts werden gebruikt: - [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
  • [accountnaam]
Het Instagram account met de naam ‘ [accountnaam] ’ komt mij ambtshalve bekend voor.
Ik herken dit account uit een eerdere stalkingszaak. Met dit account zijn eerder veelvuldig en structureel dreigende berichten gestuurd naar een slachtoffer. De eigenaar van dit account en verdachte in het onderzoek was [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998 en woonachtig in [woonplaats] . Dit betreft dezelfde persoon die in de aangifte van slachtoffer [slachtoffer 1] wordt aangewezen als degene waardoor zij lastig gevallen wordt. In het Instagram account ‘ [accountnaam] ’ komt een telefoonnummer voor dat in het politiesysteem bekend is als het telefoonnummer van [verdachte] , namelijk [telefoonnummer] .
In het Instagram account [accountnaam] wordt de naam van een eerder slachtoffer van [verdachte] genoemd. In berichten van dit account wordt ook gesproken over ene [naam 3] . Daarnaast word er gesproken over het doen van aangifte en of dit al is gedaan. In de berichten naar [naam 3] werd destijds ook meerdere malen dit onderwerp genoemd. Toen werd aan [naam 3] geadviseerd aangifte te doen in berichten en erna werd gevraagd of ze al aangifte had gedaan. Daarbij gaf zender [verdachte] dat hij het idee had dat er geen aangifte was gedaan omdat hij nog geen politie had gezien. In berichtgeving vanuit het Instagram account wordt weer de naam
[naam 3] genoemd als een persoon die is gepest door de zender. In de Instagram accounts ‘ [accountnaam] ’ en ‘ [accountnaam] ’ zie ik dat de naam van [verdachte] verwerkt is. In een bericht vanuit Instagram account ‘ [accountnaam] ’ naar slachtoffer [slachtoffer 1] wordt gesproken over het stalken van ene [naam 3] en de gevolgen hiervan. Hiervoor verwijs ik weer naar een eerdere stalkingszaak. In deze zaak was [verdachte] verdacht van het stalken van aangeefster [naam 3] . In meerdere berichten vanuit verschillende Instagram accounts wordt gesproken over het ontmoetingen, mogelijk elkaar tegenkomen, [plaats] . Wat betreft berichten over de ontmoetingen tussen zender en slachtoffer, deze worden door het slachtoffer in de aangifte genoemd als ontmoetingen met [verdachte] . In de berichten worden details genoemd over de ontmoeting die ook door het slachtoffer in de aangifte worden genoemd. [plaats] is de woonplaats van [verdachte] .

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat uit de aangifte, de verklaring van de getuige, de inhoud van de gestuurde berichten zoals weergegeven in het proces-verbaal van bevindingen, de samenhang tussen de berichten en het taal- en woordgebruik in die berichten, volgt dat verdachte deze berichten heeft gestuurd. De bekennende verklaring van verdachte komt overeen met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, zodat de rechtbank geen twijfels heeft over de betrouwbaarheid van die bekennende verklaring.
De rechtbank is van oordeel dat, ondanks het verweer, blijkt dat verdachte de persoon is die in de ten laste gelegde periode stelselmatig berichten heeft gestuurd aan het slachtoffer en acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 2
1. De door verdachte ter zitting van 30 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb in de periode van 1 maart 2021 tot en met 19 mei 2021 in [plaats] via verschillende Instagramaccounts berichten gestuurd naar [slachtoffer 2] . De vader van [slachtoffer 2] is in maart 2021 bij mij geweest omdat hij en [slachtoffer 2] wilden dat ik stopte met het sturen van die berichten. Ik heb aan hem mijn excuses aangeboden, maar 14 dagen daarna ben ik toch weer doorgegaan met het sturen van berichten via verschillende Instagram accounts aan [slachtoffer 2] .
2. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021228817, gesloten op 23 oktober 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
2.1.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de aangever [naam 2] , met bijlagen, nummer PL0100-2021078705-4, d.d. 20 mei 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 77 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben namens het slachtoffer, te weten: mijn dochter [slachtoffer 2] , gerechtigd tot het doen van aangifte en ik doe aangifte van stalking, gepleegd in de periode van 1 maart 2021 tot en met 20 mei 2021 in [plaats] door [verdachte] uit [plaats] . In maart 2021 kreeg [slachtoffer 2] via Instagram allemaal uitnodigen van voor haar vreemde mensen. [slachtoffer 2] kreeg van minimaal 10 verschillende Instagram account vriendenverzoeken. Al deze accounts komen vermoedelijk van [verdachte] af. Ik weet uit verhalen uit [plaats] dat hij meerdere meisjes benadert.
Deze berichten waren vaak kleinerend en pestend bedoeld.
Begin maart 2021 ben ik bij de vader van [verdachte] geweest en deze geconfronteerd met de accounts. Ik vertelde de vader van [verdachte] dat het onmiddellijk moest stoppen en dat [verdachte] zijn excuus zou moeten aanbieden. [verdachte] heeft inderdaad zijn excuus aangeboden. Daarna is het 14 dagen rustig gebleven. Daarna begonnen weer de verzoeken via Instagram. Het laatste bericht dat [verdachte] verstuurd heeft, was op 19 mei 2021. [slachtoffer 2] durft niet meer met de bus weg. Ze is dan bang dat ze [verdachte] tegenkomt. Ik merk dat [slachtoffer 2] door dit alles wel is veranderd. Ook thuis, [slachtoffer 2] woont bij haar moeder in [plaats] , staat op dit moment alles in het teken van [verdachte] . De situatie heeft veel indruk gemaakt op [slachtoffer 2] en de rest van de familie. Ik stuur alle Instagramberichten naar u toe.
2.2.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , met bijlagen, nummer PL0100-2021078705-7, d.d. 11 september 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 86 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
V: Waar ken je [verdachte] van?
A: Ik ken [verdachte] uit [plaats] . Tussen 25 maart 2021 en 17 mei 2021 heb ik van 19 accounts ongeveer 19 berichten ontvangen. Hier heb ik screenshots van gemaakt.
O: Van de screenshots van de berichten en de geblokkeerde accounts heb ik, verbalisant, foto's gemaakt en deze worden als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
V: Jouw vader heeft [verdachte] thuis opgezocht, in maart 2021. Hoe ging dat?
A: Mijn vader is toen bij hem thuis geweest en hij heeft een gesprek gehad met zijn vader. Mijn vader heeft gezegd dat [verdachte] binnen een half uur zijn excuses moest aanbieden omdat er anders aangifte gedaan zou worden. Binnen een half uur kreeg ik via het Instagram account ‘ [accountnaam] ’ excuses. In het bericht stond: “Ik heb verder geen zin in gezeik met jouw vader. Bij deze bied ik mijn excuses aan”.
V: Heb je dit bericht nog?
A: Niet meer in mijn screenshots, maar mijn vader heeft er één uitgeprint.
O: Van [naam 2] ontving ik een screenshot waarin een excuus te lezen was.
V: Hoe ging het na dit gesprek van maart?
A: Het was twee weken stil en toen begon het weer. Mijn vader heeft hem op 17 mei 2021 aangesproken bij de bushalte te [plaats] . Mijn vader heeft hem toen heel duidelijk aangesproken en hier schrok hij van. Sindsdien is het rustig gebleven. Mijn vader en ik willen graag dat hij hulp krijgt.

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat uit de aangifte, de verklaring van de getuige, de inhoud van de gestuurde berichten, de samenhang tussen die berichten en het taal- en woordgebruik in die berichten, volgt dat verdachte deze berichten heeft gestuurd. De bekennende verklaring van verdachte komt overeen met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, zodat de rechtbank geen twijfels heeft over de betrouwbaarheid van die bekennende verklaring. De rechtbank is van oordeel dat, ondanks het verweer, blijkt dat verdachte de persoon is die in de ten laste gelegde periode stelselmatig berichten heeft gestuurd aan het slachtoffer en acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 3
1. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021228817, gesloten op 23 oktober 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
1.1.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de aangeefster [slachtoffer 3] , met bijlagen, nummer PL0100-2021224465-2, d.d. 18 augustus 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 118 e.v. van het onder 1. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van stalking, gepleegd in de periode van 22 juli 2020 tot en met 18 augustus 2021 in [plaats] door [verdachte] . Op 22 juli 2020 kreeg ik van een nepaccount op Facebook, [naam 1] , een berichtje. Daarin stond ik dat ik haar vrienden had lastig gevallen. Ik snapte er helemaal niets van. Na een heel gesprek zei ze dat als ik niet zou stoppen ze haar vriendje [verdachte] achter me aan zou sturen. Van dit account kreeg ik een tijd lang vervelende berichten waarin stond dat hij me op zou zoeken en waarin ik werd beschuldigd van het lastigvallen van zijn 12-jarige zusje. Op 8 juli 2021 werd de naam van het account veranderd in [slachtoffer 4] , mijn beste vriendin. De berichtjes gingen onverminderd door. De frequentie waarop [verdachte] mij berichten stuurt, verschilt. De ene keer stuurt hij me een hele dag niks, en een andere keer krijg ik er 10 op een dag gedurende een week. Of hij is een paar dagen stil en dan krijg ik er weer een heleboel. De strekking van deze berichten is altijd ongeveer hetzelfde. Het gaat erover dat ik mensen pest en dat ik hem toen ik 11 jaar was in elkaar heb geslagen. Hij heeft ook wel eens gezegd dat hij in de war was met iemand anders, en toen heeft hij zijn excuses aangeboden. Een week later was het echter weer raak. Hij heeft in totaal nu al wel 4 keer zijn excuses aangeboden en weer teruggenomen. De berichten worden wel steeds brutaler, hij wil dan afspreken of mij opzoeken.
Hij heeft een keer in een chat tegen mij gezegd dat hij een wapen heeft en dat dat geen mes is maar iets veel sterkers, en dat hij dat wel tegen mij zou durven gebruiken.
[slachtoffer 4] en ik kwamen hem een keer tegen bij de bushalte en toen riep hij van een afstand dat hij een wapen bij zich had en dat hij niet bang was om die te gebruiken.
Mijn vader is ongeveer 3 maanden geleden naar [verdachte] toegegaan om met hem te praten bij hem thuis. Hij heeft toen ook gezegd dat ik er helemaal niets mee te maken heb.
Mijn vader heeft gezegd dat hij toen mij en [slachtoffer 4] een bericht moest sturen met excuses. Dit heeft hij toen gedaan, maar een dag later kregen we beide een berichtje dat dat een grapje was en dat hij nooit zijn excuses aan ons aan zou bieden.
Ik geef u een aantal namen van accounts die hij heeft op Instagram: ‘ [accountnaam] ’, ‘
[accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘
[accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’. Dit betreft accounts die ik nog niet geblokkeerd heb. Ik heb er nog wel een stuk of 20. Hij heeft mij via al deze accounts berichten gestuurd.
Ik weet dat het bij al deze accounts en berichten om dezelfde persoon gaat omdat de strekking van de berichten bijna altijd gelijk is en hij op een aparte manier typt. Hij noemt mij in de berichten dom blondje, [slachtoffer 3], pop of barbiepop. Hij gebruikt ook veel Engelse woorden en meerdere punten in zijn zinnen. Hij gebruikt ook altijd een bepaald tekentje wat dan een smiley moet voorstellen.
Op 18 augustus 2021 was ik met mijn moeder thuis in [plaats] . [verdachte] kwam aanlopen en ging voor de deur staan. Hierop heb ik de deur open gemaakt samen met mijn moeder. Hij begon tegen ons te praten met verheven stem. Ik hoorde dat hij zei dat hij een pesthekel aan ons had en dat ik was begonnen.
Toen hoorde ik dat mijn moeder zei dat hij er mee moest kappen. Daarna kwam mijn stiefvader
vanaf onze achtertuin en ik hoorde dat mijn stiefvader tegen [verdachte] zei dat hij hiermee moest stoppen. Hierop hoorde ik dat [verdachte] riep dat hij een wapen had.
Ik heb van de berichten screenshots gemaakt. Deze mag u als bijlage bij de aangifte voegen.
1.2.
Een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, nummer PL0100-2021224465-4,
d.d. 15 oktober 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde
opsporingsambtenaar, pagina 350 e.v. van het onder 1. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 13 oktober 2021 was ik, verbalisant, te [plaats] bij aangeefster [slachtoffer 3] . Ik was hier om nadere informatie te vergaren ten behoeve van de aangifte die zij had gedaan van stalking. Ik heb samen met haar in haar telefoon gekeken naar de berichten die zij had ontvangen en de bijbehorende data. Hiervan heb ik foto's gemaakt met mijn diensttelefoon. Die zullen als bijlage worden bijgevoegd bij dit proces-verbaal.
Op de foto's zag ik het volgende:
  • Foto 1: dit betreffen de eerste berichten die aangeefster heeft ontvangen. Ik zag dat bij dezeberichten de volgende data staan: 22 juli 2020, 23 juli 2020. Ik zag dat aangeefster deze berichten had ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 2: dit betreffen berichten van 23 juli 2020. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeftontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 3: ik zag dat dit berichten betroffen van 27 juli 2020. Ik zag dat aangeefster deze berichtenheeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 4: ik zag dat dit berichten betroffen van 28 en 29 juli en 2 augustus 2020. Ik zag dataangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
-
Foto 5: ik zag dat dit berichten betroffen van 3, 4 en 7 augustus 2020. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’; - Foto 6: ik zag dat dit berichten betroffen van 8, 10, 11 en 12 augustus 2020. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 7: ik zag dat dit een bericht betrof van 6 november 2020. Ik zag dat aangeefster dezeberichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 8: ik zag dat dit twee berichten betrof van 19 en 20 februari 2021. Ik zag dat aangeefsterdeze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’. Ik zag dat het bericht van 20 februari door de verzender weer was ingetrokken waardoor de inhoud niet duidelijk is;
  • Foto 9: ik zag dat dit een bericht was waar geen datum bij stond. Dit betrof een screenshotwaarvan ik zag dat dit screenshot was gemaakt op 14 mei 2021. Ik hoorde dat aangeefster tegen mij zei dat dit een bericht was die ze op haar account van Instagram had ontvangen, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’, en waar ze direct een screenshot had gemaakt nadat ze het bericht had ontvangen.
  • Foto 10: ik zag dat dit berichten betrof van 13 en 30 juni 2021, en van 5 en 6 juli 2021. Ik zagdat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’. Ik zag dat deze berichten door de verzender weer zijn ingetrokken waardoor de inhoud niet duidelijk is;
  • Foto 11: ik zag dat dit berichten betrof van 11 en 13 juli 2021. Ik zag dat aangeefster dezeberichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’. Ik zag dat het bericht van 13 juli door de verzender weer zijn ingetrokken waardoor de inhoud niet duidelijk is;
  • Foto 12: ik zag dat dit berichten betrof van 24 juli 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichtenheeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’;
  • Foto 13: ik zag dat dit berichten betrof van 1 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster dezeberichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’. Ik zag dat deze berichten door de verzender weer zijn ingetrokken waardoor de inhoud niet duidelijk is;
  • Foto 14: ik zag dat dit berichten betrof van 3 en 4 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster dezeberichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’; - Foto 15: ik zag dat dit berichten betrof van 4 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’; - Foto 16: ik zag dat dit een bericht betrof van 5 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd [slachtoffer 3] ’; - Foto 17: ik zag dat dit berichten betrof van 17 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’; - Foto 18: ik zag dat dit berichten betrof van 27 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’; - Foto 19: ik zag dat dit berichten betrof van 27 en 29 augustus 2021. Ik zag dat aangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’. Ik zag dat verzender de berichten van 27 augustus heeft ingetrokken, waardoor de inhoud niet duidelijk is;
  • Foto 20, 21 en 22: ik zag dat dit berichten betroffen van 28 augustus 2021. Ik zag dataangeefster deze berichten heeft ontvangen op haar account van Facebook, genaamd ‘ [slachtoffer 3] ’.
Ik hoorde dat aangeefster tegen mij zei dat zij als laatste berichten heeft ontvangen op 28 augustus 2021.
Ik hoorde dat ze zei dat ze gedurende de totale periode van 22 juli 2020 tot en met 28 augustus 2021 bijna continu berichten kreeg, maar dat de berichten die zijn via Instagram ontving bijna allemaal gewist werden door de verzender dus dat zij op dit moment niet alles meer terug kon halen. Ik hoorde dat zij zei dat het nooit langer dan een week stil was. Alle berichten die zij had zijn reeds in het bezit van de politie, in de vorm van screenshots die zijn gevoegd bij het procesverbaal van aangifte.
2. De verklaring van verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris op 9 september, zakelijk weergegeven inhoudende:
U leest mij de verdenking voor ten opzichte van [slachtoffer 3] . U vraagt mij waarom? Ik was boos op haar, ze pest me de hele tijd samen met haar vriendin. Nee, het zijn niet de meest aardige berichten die ik heb gestuurd, dat weet ik. Ik ben inderdaad een beetje doorgegaan. Ik had het niet onder controle. U houdt mij voor dat ik begin 2020 ook ben veroordeeld voor stalking en in januari 2021 ook al even op het politiebureau heb gezeten voor stalking en vraagt mij hoe het kan dat dit maar doorgaat. Ik was nog boos op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] dus ik dacht: “Ik doe wat terug tegen het gepest”. U vraagt mij wat er moet gebeuren om dit te stoppen. Ik zal er gewoon mee stoppen. Ik ben heel ver gegaan.

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat uit de aangifte, de inhoud van de gestuurde berichten zoals weergegeven in de processen-verbaal van bevindingen, de samenhang tussen de berichten en het taal- en woordgebruik in die berichten, volgt dat verdachte deze berichten heeft gestuurd. De bekennende verklaring van verdachte komt overeen met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, zodat de rechtbank geen twijfels heeft over de betrouwbaarheid van die bekennende verklaring. De rechtbank is van oordeel dat, ondanks het verweer, blijkt dat verdachte de persoon is die in de ten laste gelegde periode stelselmatig berichten heeft gestuurd aan het slachtoffer en acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 4
1. De door verdachte ter zitting van 30 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb in de periode van 25 januari 2021 tot en met 6 september 2021 in [plaats] via verschillende Instagram-accounts berichten gestuurd naar [slachtoffer 4] . Ik kan mij voorstellen dat zij bang is geworden van die berichten.
2. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021228817, gesloten op 23 oktober 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
2.1.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de aangeefster [slachtoffer 4] , met bijlagen, nummer PL0100-2021236235-2, d.d. 31 augustus 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 377 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van stalking, gepleegd in de periode van 25 januari 2021 tot en met 30 augustus 2021 in [plaats] door [verdachte] . Gedurende de periode 25 januari 2021 tot heden ontvang ik gemiddeld eenmaal per twee dagen berichten van hem, via Facebook en/of Instagram en via wisselende accounts, te weten: ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’,
‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’, ‘ [accountnaam] ’ en ‘ [accountnaam] ’.
Kort na de aangifte van januari 2021 werd het alleen maar erger. De inhoud van de berichten was dat hij mij niet met rust zou laten en nepaccounts had aangemaakt. Ik ontvang gemiddeld eenmaal per twee dagen een bericht.
Op 18 augustus 2021 kwam ik [verdachte] in [plaats] tegen. Ik hoorde hem letterlijk tegen mij zeggen: “De volgende keer als ik je zie, dan steek ik je”. Hij zei ook dat hij een mes bij zich had. Ik werd bang van deze opmerking. Het is beangstigend om zulke naren dingen te horen. Dan bedoel ik dat hij mij neer wil steken. Ik zou graag willen dat het stalken door [verdachte] nu eindelijk eens stopt.
Het blijft maar doorgaan, en door hem heb ik meer last van stress en angst. Ik slaap er ook slechter door. Op school kan ik mij ook minder concentreren. Ik ben door de stress ook al drie kilo afgevallen. Deze stress heeft [verdachte] veroorzaakt.

Bewijsoverweging

De rechtbank is van oordeel dat uit de aangifte, de inhoud van de gestuurde berichten, de samenhang tussen die berichten en het taal- en woordgebruik in die berichten, volgt dat verdachte deze berichten heeft gestuurd. De bekennende verklaring van verdachte komt overeen met de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, zodat de rechtbank geen twijfels heeft over de betrouwbaarheid van die bekennende verklaring. De rechtbank is van oordeel dat, ondanks het verweer, blijkt dat verdachte de persoon is die in de ten laste gelegde periode stelselmatig berichten heeft gestuurd aan het slachtoffer en acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/240603-21, feit 5
1. De door verdachte ter zitting van 30 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb in de periode van 25 januari 2021 tot en met 6 september 2021 in [plaats] via verschillende Instagram-accounts berichten gestuurd naar [slachtoffer 4] .
2. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021228817, gesloten op 23 oktober 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
2.1.
Een schriftelijk stuk, te weten: een gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige overlast opgemaakt en ondertekend door de officier van justitie op 27 januari 2021, waarin is bevolen dat [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1998, zich moet onthouden van contact met [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] , en waarin is bepaald dat deze gedragsaanwijzing ingaat met ingang van 27 januari 2021 en van kracht blijft voor een periode van 90 dagen.
2.2.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] , met bijlagen, nummer PL01002021236235-2, d.d. 31 augustus 2021, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, pagina 377 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
In de periode 25 januari 2021 en met 30 augustus 2021 heb ik in [plaats] gemiddeld eenmaal per twee dagen berichten van [verdachte] ontvangen via Facebook en/of Instagram en via wisselende accounts.

Bewijsoverweging

Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte in strijd met de gedragsaanwijzing heeft gehandeld door in de ten laste gelegde periode berichten te sturen naar [slachtoffer 4] . De rechtbank acht feit 5 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/023746-21, feit 1
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/023746-21 onder 1. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 november 2021;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, nummer PL0100-2020338527-8 d.d. 25 januari 2021, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002021022294, d.d. 2 maart 2021, inhoudend de verklaring van aangeefster [slachtoffer 4] ;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL01002020338527-4, d.d. 10 december 2020, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021022294, d.d. 2 maart 2021, inhoudend de verklaring van verbalisanten;
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer PL01002020338527-12, d.d. 26 januari 2021, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021022294, d.d. 2 maart 2021, inhoudend de verklaring van verbalisant.
Ten aanzien van parketnummer 18/023746-21, feit 2
1. De door verdachte ter zitting van 30 november 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik in de periode van 10 december 2020 tot en met 16 december 2020 in [plaats] via Instagram berichten heb gestuurd naar [slachtoffer 5] met de inhoud: “ik steek je kk ogen uit, ja je hebt prachtige ogen. Wil ze hebben voor mijn verzameling maar miss komt dat nog... ik maak sneetjes snel”.
2. De inhoud van het zaaksdossier, nummer PL0100-2021022294, gesloten op 2 maart 2021, datbestaat uit diverse processen-verbaal en stukken, waaronder:
2.1.
Een ambtsedig proces-verbaal van verhoor van de aangever [slachtoffer 5] , nummer PL01002020348917-2, d.d. 18 december 2020, opgemaakt in wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar in het onder 2. genoemde dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van bedreiging met zwaar lichamelijk letsel, gepleegd in de periode van 10
december 2020 tot en met 16 december 2020 door [verdachte] uit [plaats] . Hij heeft mij dreigementen via Instagram verstuurd. Op 10 december 2020 stuurde hij mij zijn eerste bedreiging: “Steek ik je kk ogen er uit”. Op 11 december 2020 stuurde [verdachte] mij weer een bericht via Instagram waarin stond “ja je hebt prachtige ogen. Wil ze hebben voor mijn verzameling maar miss komt dat nog ik maak de sneetjes snel.”
Voor mijn eigen veiligheid doe ik nu wel aangifte. Ik heb van mensen in zijn omgeving gehoord dat hij er wel toe in staat is.

Bewijsoverweging

De rechtbank acht op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling. Ook ten aanzien van dit feit heeft de rechtbank geen twijfels over de betrouwbaarheid van de door verdachte afgelegde bekennende verklaring.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder parketnummer 18/240603-21 onder 1. primair, 2., 3., 4. primair en 5. ten laste gelegde en het onder 18/023746-21 onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/240603-21
1. primair
hij in de periode van 21 februari 2021 tot en met 26 juli 2021 te [plaats] , gemeente NoardeastFryslân, en te Leeuwarden, gemeente Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door in voornoemde periode via Instagram vanaf verschillende accounts meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 1] , en op 6 juli 2021 op het station te Leeuwarden, dreigend naar die [slachtoffer 1] toe te lopen en te roepen/schreeuwen dat hij, verdachte, haar, [slachtoffer 1] , zou gaan slaan en te zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had, telkens met het oogmerk die [slachtoffer 1] , vrees aan te jagen;
2.
hij in de periode van 1 maart 2021 tot en met 19 mei 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-Fryslân wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door in voornoemde periode via Instagram vanaf verschillende accounts meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 2] , telkens met het oogmerk die [slachtoffer 2] vrees aan te jagen;
3.
hij in de periode van 22 juli 2020 tot en met 18 augustus 2021 te [plaats] , gemeente NoardeastFryslân wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door in voornoemde periode via Instagram en Facebook vanaf verschillende accounts meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 3] , waaronder meerdere berichten via het valse account op naam van [naam 1] en [slachtoffer 4] waar hij, verdachte, liet weten haar, [slachtoffer 3] , op te gaan zoeken, en haar, [slachtoffer 3] , liet weten een wapen te hebben, en dat hij, verdachte, deze wel tegen haar,
[slachtoffer 3] , durfde te gebruiken, en in voornoemde periode bij een bushalte in [plaats] naar die [slachtoffer 3] te roepen dat hij een wapen bij zich had en niet bang was om deze te gebruiken, en op 18 augustus 2021 voor de deur van het huis van die [slachtoffer 3] te staan en aldaar te zeggen dat hij, verdachte, een wapen had, telkens met het oogmerk die [slachtoffer 3] vrees aan te jagen;
4. primair
hij in de periode van 25 januari 2021 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , gemeente NoardeastFryslân, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] , door in voornoemde periode via Instagram en Facebook vanaf verschillende accounts meermalen berichten te sturen naar die [slachtoffer 4] , waaronder meerdere berichten met de boodschap dat hij, verdachte, haar, [slachtoffer 4] , niet met rust zou laten, en waaronder een bericht via het Instagram account ‘ [accountnaam] ’ met de tekst: “En dat wapen is echt. K haal hem wel uit mijn jaszak als k die kop van je nog eens tegenkom”, en
op 18 augustus 2021 te [plaats] , toen hij, verdachte, [slachtoffer 4] op straat tegenkwam, tegen die
[slachtoffer 4] te zeggen: “de volgende keer als ik je zie dan steek ik je”, en tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte, een mes bij zich had, telkens met het oogmerk die [slachtoffer 4] vrees aan te jagen;
5.
hij in de periode van 27 januari 2021 tot en met 27 april 2021 te [plaats] , gemeente Noardeast-
Fryslân, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 27 januari 2021, gegeven door de officier van justitie te
Noord-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, gedurende een periode van 90 dagen direct noch indirect op enigerlei wijze contact mocht hebben met [slachtoffer 4] , door in voornoemde periode middels internet via Facebook en Instagram,
en middels direct persoonlijk contact, contact te hebben met die [slachtoffer 4] ;
Parketnummer 18/023746-21
1.
hij in de periode van 10 december 2020 tot en met 16 december 2020 te [plaats] , in de gemeente Noardeast-Fryslân, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] via Instagram dreigend de woorden toe te voegen: “ik steek je kk ogen uit, ja je hebt prachtige ogen. Wil ze hebben voor mijn verzameling maar miss komt dat nog... ik maak sneetjes snel”;
2. hij in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 22 januari 2021 te [plaats] , in de gemeente Noardeast-Fryslân, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] door:
  • haar meerdere berichten te sturen via social media, te weten: WhatsApp en Facebook messenger enInstagram, en
  • meermalen bij die [slachtoffer 4] door de straat te rijden en voor haar huis te gaan staan,telkens met het oogmerk die [slachtoffer 4] vrees aan te jagen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

Parketnummer 18/240603-21
primair Belaging.
Belaging.
Belaging.
primair Belaging.
Opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerstelid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd.
Parketnummer 18/023746-21
Bedreiging met zware mishandeling.
Belaging.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/240603-21 onder 1. primair, 2., 3., 4. primair en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/023746-21 onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: TBS met voorwaarden) zal worden opgelegd met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden inclusief de dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden. Ten aanzien van het door de reclassering geadviseerde contactverbod heeft de officier van justitie gevorderd dat dit contactverbod moet worden opgelegd voor alle aangevers in de beide strafzaken, te weten: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en het door de officier van justitie ingediende verzoek rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, als bedoeld in artikel 2.3., tweede lid, van de Wet forensische zorg, toe te wijzen. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit om vandaag te beslissen op het verzoek rechterlijke machtiging en het vonnis aan te houden in afwachting van de beslissing van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden met betrekking tot het door verdachte ingestelde hoger beroep in een andere strafzaak.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit om de maatregel van TBS met voorwaarden niet op te leggen omdat oplegging van een dergelijke maatregel niet proportioneel is gezien de door verdachte gepleegde strafbare feiten.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de psychiater, psycholoog en reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf gevallen van belaging van jonge meisjes.
Hij heeft in een periode van ruim vijf maanden een 16-jarig meisje veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft hij haar in die periode op een voor het publiek toegankelijke plek bedreigd door tegen haar te roepen dat hij haar zou slaan en dat hij een mes bij zich had.
Daarnaast heeft hij in een periode van ruim tweeënhalve maand een 13-jarig meisje eveneens veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden, waarbij hij haar tevens vrees heeft aangejaagd. Nadat de vader van dat meisje verdachte met klem had verzocht om te stoppen met zijn gedrag, heeft hij aanvankelijk zijn excuses aangeboden aan het meisje. Nadat het twee weken stil was gebleven, is verdachte -ondanks die aangeboden excuses- toch weer doorgegaan met het sturen van berichten aan het meisje.
Ook heeft verdachte in een periode van ruim één jaar een 17-jarig meisje veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft verdachte dat meisje bij zowel een bushalte als haar woning bedreigd door te zeggen dat hij een wapen bij zich had en dat hij niet bang was om dat wapen te gebruiken.
Verdachte heeft in een periode van ongeveer zeven maanden een 18-jarige vrouw veelvuldig en stelselmatig via social media berichten gezonden en haar in die berichten vrees aangejaagd. Ook heeft hij haar in die periode op straat bedreigd door tegen haar te zeggen dat, als hij haar de volgende keer zou zien, hij haar zou steken.
Verdachte heeft door de belaging van die jonge meisjes inbreuk gemaakt op hun psychische integriteit. Daarnaast heeft hij hen in een kwaad daglicht gesteld en hun eer en goede naam aangetast. De belagingen vonden niet alleen virtueel plaats door het sturen van berichten aan de slachtoffers via social media, maar ook fysiek doordat verdachte de confrontatie opzocht met een deel van hen, zowel bij hun woning als op publieke plaatsen. Een aantal keren heeft verdachte met fysiek geweld gedreigd of met het gebruik van een wapen. De door verdachte gepleegde belagingen heeft voor gevoelens van angst bij de slachtoffers gezorgd.
Bovenstaande belagingen hebben niet geleid tot een gedragsverandering bij verdachte. Na een aan hem opgelegde gedragsaanwijzing is hij doorgegaan met het versturen van berichten aan voornoemde 18-jarige vrouw. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met zware mishandeling. Deze bedreiging heeft voor gevoelens van angst bij het slachtoffer gezorgd.
Documentatie.
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 september 2021. Daaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor belaging.
Persoon van de dader.
De rechtbank beschikt over een psychiatrisch rapport van 17 juni 2021, opgemaakt door J. Marx, psychiater, en een psychologisch rapport van 16 februari 2021, opgemaakt door drs. D. Breuker, forensisch GZ-psycholoog.
De psychiater heeft geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Bij verdachte is sprake van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking. Ten tijde van het ten laste gelegde was deze stoornis en deze gebrekkige ontwikkeling aanwezig. De problematiek kenmerkt zich door een duurzaam karakter. Door de stoornis is verdachte beperkt in staat om zijn ongenoegens en behoeftes op een sociaal aanvaardbare wijze kenbaar te maken; hij is beperkt in gedragsalternatieven. Op basaal niveau moet verdachte in staat worden geacht om de laakbaarheid van zijn gedrag in te zien.
De psychiater heeft geadviseerd verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
De psycholoog heeft eveneens geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis en een verstandelijke beperking die ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig waren. Voor deze stoornis en verstandelijke beperking is substantiële ondersteuning vereist. Hij begrijpt dat wat hij heeft gedaan niet mag en strafbaar is. Het plegen van de feiten is zijn uiting geweest van het verlies van een vriendschap waar hij naar hunkert. Het gebrek aan afstemming op de ander vanuit onvermogen en het ontbreken van inlevingsvermogen, gepaard gaande met een verhoogd niveau van spanning en negatieve emoties, heeft geleid tot het strafbare gedrag.
De psycholoog heeft eveneens geadviseerd om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met voornoemde inhoud en conclusies verenigen en komt tot het oordeel dat de bewezen verklaarde feiten aan verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De psychiater heeft voorts geconcludeerd dat de kans op recidive hoog is, zowel op (vergelijkbaar) gedrag, volharding en terugval (met nieuwe slachtoffers). Bovendien zijn er een aantal alarmsignalen aanwezig met het risico van een escalatie naar gewelddadig gedrag. Daarnaast is sprake van een verhoogde kans op psychosociale schade bij verdachte. Het is zorgelijk dat hij in zijn leefomgeving in conflict raakt; een escalatie dreigt. Hij beschikt niet over de nodige sociale vaardigheden om het tij te keren.
Om het recidivegevaar te beperken is een lange klinische behandeling nodig die gericht is op de autismespectrumstoornis van verdachte en waarbij rekening wordt gehouden met zijn verstandelijke beperking. Stoornis gerelateerde factoren die bij die behandeling aan de orde dienen te komen zijn: psycho-educatie, ondersteuning op verschillende gebieden waaronder dagbesteding en de overweging om medicatie in de vorm van een antipsychoticum toe te dienen. Deze behandeling zou kunnen worden geboden binnen het kader van een TBS met voorwaarden.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat de kans op gewelddadige recidive matig verhoogd is.
In algemene zin heeft verdachte een beperkte emotionele controle. Daarnaast zijn ook zijn reacties op teleurstellingen en afwijzingen algemene risicofactoren algemene risicofactoren. Eveneens is sprake van klinische risicofactoren, zoals een matig inzicht in de eigen problematiek of in de risico’s van gewelddadig gedrag of in de noodzaak van behandeling. Symptomen van autisme vergroten het risico van gewelddadig gedrag, zoals de aanwezigheid van een hoge kwetsbaarheid en emotionele gevoeligheid voor afwijzing, een sociaal onvermogen waardoor er een hoog stressniveau ontstaat waartegen weinig coping is, alsmede een doodswens.
Om het recidivegevaar te beperken is een lange klinische behandeling nodig bij Trajectum, een zorginstelling voor mensen met psychiatrische stoornissen met een verstandelijke beperking en/of gedragsproblemen. Deze behandeling kan worden opgelegd als bijzondere voorwaarde in het kader van een deels voorwaardelijke straf.
Uit het reclasseringsadvies van 29 november 2021, opgesteld door de heer [naam 4] , reclasseringswerker van Reclassering Nederland, blijkt onder meer het volgende.
Dit reclasseringsadvies is opgesteld in het kader van een andere strafzaak tegen verdachte, maar ziet wel op grotendeels dezelfde feiten als door de rechtbank bewezen zijn verklaard, te weten: belagingen.
De kans op recidive wordt door de reclassering als hoog ingeschat als verdachte niet de benodigde zorg krijgt. De reclassering deelt de mening van de gedragsdeskundigen dat een intensief klinisch behandeltraject nodig is, gevolgd door een ambulant hulpverleningstraject en verblijf in een voorziening voor begeleid/beschermd wonen. Omdat er niet eerder een traject binnen de volwassenenreclassering is ingezet en verdachte heeft aangegeven mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden heeft de reclassering in haar advies geadviseerd deze voorwaarden op te leggen in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Dit zijn: een meldplicht, opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke zorg en een contactverbod.
De reclassering heeft niet het kader van de maatregel van TBS met voorwaarden geadviseerd omdat verdachte meewerkend is, eerder heeft meegewerkt aan behandeling en gemotiveerd is om zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden. De door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen ook opgelegd worden in het kader van oplegging van een maatregel van TBS met voorwaarden.
Op te leggen straf.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van zes maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden is. De aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Op te leggen maatregel.
De rechtbank acht, conform het advies van de psychiater, oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden noodzakelijk. Eerdere behandelingen van verdachte hebben niet tot gedragsverandering geleid. Oplegging van de maatregel is vanuit het oogpunt van het terugdringen van het recidivegevaar en de bescherming van de maatschappij noodzakelijk.
Aan de wettelijke eisen voor het opleggen van de maatregel van TBS met voorwaarden is voldaan, nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn die zijn genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1, Sr, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist.
De rechtbank zal ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden stellen betreffende het gedrag van verdachte. Daarbij zal de rechtbank ten aanzien van die voorwaarden de adviezen van de gedragsdeskundigen en de reclassering volgen en aan verdachte die voorwaarden opleggen. Verdachte heeft zich bereid en gemotiveerd verklaard deze voorwaarden na te leven. De rechtbank zal het contactverbod voor alle in deze strafzaak naar voren komende slachtoffers opleggen, te weten: [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
Een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging dat eveneens op 30 november 2021 is behandeld, zal bij beslissing van heden worden afgewezen omdat onder meer onduidelijk is of verdachte in het kader van die machtiging binnen een termijn van vier weken klinisch kan worden opgenomen.
Dadelijk uitvoerbaar.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

In beslag genomen goederen

Conform de vordering van de officier van justitie en het verzoek van de raadsvrouw zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten van de onder hem in beslag genomen mobiele telefoon omdat het belang van strafvordering zich daar niet tegen verzet.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37, 38, 38a, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/240603-21 onder 1. primair, 2., 3., 4. primair en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/023746-21 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
de veroordeelde verleent, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking aan hetnemen van een of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
de veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de veroordeelde meldt zich binnen 7 dagen na het ingaan van de toezichttermijn op afspraken bijReclassering Nederland, [straatnaam] Leeuwarden, en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zich opnemen bij Trajectum of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen doorde justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, en waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, dan werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
de veroordeelde laat zich aansluitend aan de klinische opname ambulant behandelen door eennader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt zolang de reclassering en behandelaar dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling;
de veroordeelde verblijft aansluitend aan de klinische opname bij een instelling voor begeleidwonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze -direct of indirect contact met [slachtoffer 1] ,[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij het controleren van gegevensdragers onderdeel kan zijn van controle op dit contactverbod.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Gelast de teruggave aan veroordeelde van de onder hem in beslag genomen mobiele telefoon, merk Samsung.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. R.B. Maring en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 december 2021.
Mr. Tuinstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.