Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Vaststaande feiten
3.Het geschil in conventie en in reconventie
in conventie:
in reconventieom de man te veroordelen in de proceskosten.
4.De standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
5 augustus 2021 en vervolgens in de beschikking in de bodemzaak van 2 november 2021, al geoordeeld is dat, zoals de man heeft gevorderd, de omgangsregeling van 14 april 2021 zo snel mogelijk moet worden hervat en dat dit ook in het belang van [voornaam minderjarige] is. Daarbij is echter ook bepaald dat dit niet zonder meer kan gebeuren maar dat er eerst de noodzakelijke stappen gezet moeten worden, zoals dat de man en de GI in gesprek moeten gaan en dat een gesprek met [voornaam minderjarige] moet plaatsvinden om te praten over hoe het contactherstel op een voor [voornaam minderjarige] prettige wijze kan gaan plaatsvinden waarbij haar gevoel van veiligheid wordt hersteld. Bepaald is dat de GI regie voert over hoe de hervatting van de omgang moet worden vormgegeven.
2 november 2021 die ook hier van toepassing zijn:
"Van de man wordt een actieve rol verwacht met de focus op een hervatting van een positief contact met [voornaam minderjarige] . De man zal zich anders moeten opstellen om tot een constructieve samenwerking met de GI te komen en hij zal steeds de gemaakte afspraken moeten nakomen. Hoe beter de samenwerking verloopt, des te eerder de omgangsregeling kan worden hervat."Het kan zijn dat de man het niet eens is met de uitgestippelde lijn door de rechtbank, echter in dat geval is ook een kort-geding niet de geëigende weg, maar zou de man hoger beroep in moeten stellen tegen de betreffende uitspra(a)k(en).
5.Beslissing
fn: 794)