ECLI:NL:RBNNE:2021:5163

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
18/054817-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging met geweld, en diefstal met verbreking

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging met geweld, alsook van diefstal met verbreking. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. De zaak betreft twee incidenten: de eerste vond plaats op 15 juli 2019, waarbij de verdachte in de woning van [benadeelde partij 1] een laptop heeft gestolen, vergezeld van geweld en bedreiging. De tweede gebeurtenis vond plaats op 12 december 2020, waar de verdachte een koperen regenpijp heeft gestolen van [benadeelde partij 2]. Tijdens de zitting op 25 november 2021 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. W.G. ten Have, was wel aanwezig. De officier van justitie eiste veroordeling voor beide feiten. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering, waaronder DNA-matches, voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank hield rekening met de impact van de feiten op de slachtoffers en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 6.800,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank verklaarde de in beslag genomen fiets verbeurd, omdat deze was gebruikt bij de diefstal. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/054817-20
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/000567-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 december 2021 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
25 november 2021.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. W.G. ten Have, advocaat te Winschoten, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. I. Kluiter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
T.a.v. parketnummer 18/054817-20:
hij op of omstreeks 15 juli 2019, in de gemeente Groningen, omstreeks 02:30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam], een laptop (merk Asus), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- van achteren een arm om de nek van die [benadeelde partij 1] heeft geslagen en/of gedaan en/of
(daarbij) zijn, verdachtes, hand op de mond van die [benadeelde partij 1] heeft gedrukt, en/of - tegen die [benadeelde partij 1] heeft gezegd en/of geroepen: "Stil zijn, je moet geen lawaai maken, het hoeft geen pijn te doen", en/of
- die [benadeelde partij 1] met kracht heeft vast gehouden, en/of- die [benadeelde partij 1] met kracht tegen een deur heeft gedrukt.
T.a.v. parketnummer 18/000567-21:
hij op of omstreeks 12 december 2020 te Groningen een koperen regenpijp, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2], heeft weggenomen - vanaf een pand aan de Hereweg - met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 december 2020 te Groningen, een koperen regenpijp, althans een goed heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/054817-20 en het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/00056721.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een alternatief scenario opgeworpen en zich vervolgens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
T.a.v. parketnummer 18/054817-20:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juli 2019, opgenomenop pagina 4 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019184015 (onderzoek Borgwal) d.d. 23 januari 2020, inhoudende als verklaring van [benadeelde partij 1]:
Ik wens aangifte te doen van diefstal met geweld van mijn laptop. Toen ik op 15 juli 2019 omstreeks 02:30 uur thuis kwam ([straatnaam], [plaats]), hoorde ik een geluid uit de woonkamer komen. Ik zag een manspersoon achter de deur tussen de gang en de woonkamer vandaan komen en ik voelde dat hij mij vastpakte. Terwijl de man achter mij stond, voelde ik dat hij mij vastpakte Hij legde één arm om mijn nek en de andere hand legde hij over mijn mond. Ik hoorde dat hij zei tegen mij zei: “Stil zijn, je moet geen lawaai maken, het hoeft geen pijn te gaan doen.” Ik voelde daarbij eveneens dat de man zijn arm die om mijn nek zat verplaatste naar mijn bovenlichaam en bewoog over mijn bovenlichaam en borsten. Ik voelde dat de man mij met kracht vasthield, toch lukte het mij om me los te trekken en ik vluchtte in de richting van de voordeur. In mijn vlucht voelde ik dat de man het vestje uit trok dat ik aan had. Toen ik de voordeur open deed voelde ik dat de man mij weer te pakken kreeg en naar achteren trok. Hij duwde de voordeur met kracht tegen mij aan waardoor ik klem kwam te zitten tussen de voordeur en de muur, ik voelde hierdoor pijn in mijn onderbuik. Hier kon ik door veel tegen te stribbelen ook loskomen. Ik probeerde door de voordeur naar buiten te komen. In de worsteling hoorde ik een raam van mijn voordeur kapot gaan en ik heb het vermoeden dat de man zich verwond heeft aan het kapotte ruitje. Ik zie nu dat mijn laptop die op de tafel in mijn woonkamer inclusief lader die eraan vast zat is weggenomen. De laptop is van het merk Asus en zwart van kleur.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek woning([straatnaam] Groningen) d.d. 15 juli 2019, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 15 juli 2019 kwam ik voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam], [plaats].
- Centraal in de tuin op het houten deksel van een zandbak
Hier werd door mij een klein bloedfragment, gelet op de toestand daarvan gekwalificeerd als “vers”, aangetroffen. Het bloedfragment werd door mij door middel van een wattenstaafje bemonsterd en veiliggesteld. De verpakking werd voorzien van een SIN sticker, genummerd AAMP0739NL.
Spoornummer: PL0100-2019184015-54631
SIN: AAMP0739NL
Referentie: AAMP0739NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 15 juli 2019 om 04:00 uur
Plaats veiligstellen : Houten deksel zandbak, tuin achter woning
- Buitenzijde schutting
Aan de buitenzijde van een houten schuttingdeel (wat gebroken was, kennelijk vanuit de tuin richting het voetpad), werd door mij een klein bloedfragment, gelet op de toestand daarvan gekwalificeerd als
“vers”, aangetroffen. Het bloedfragment werd door mij door middel van een wattenstaafje bemonsterd en veiliggesteld. De verpakking werd voorzien van een SIN sticker, genummerd AAMP0741NL.
Spoornummer: PL0100-2019184015-54632
SIN: AAMP0741NL
Referentie: AAMP0741NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 15 juli 2019 om 04:20 uur
Plaats veiligstellen: Buitenzijde schutting, tuin achterzijde woning
- Kleding aangeefster
De trui werd door aangeefster gedragen. In verband met een onderzoek naar de aanwezigheid van humaan biologisch celmateriaal van een dader daarop, werd deze door mij afzonderlijk verpakt en veiliggesteld. De verpakking werd voorzien van een SIN sticker, genummerd AAMP0737NL (trui).
Spoornummer: PL0100-2019184015-1161269
SIN: AAMP0737NL
Object: Kleding (Trui)
3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.08.16.073 (aanvraag 001), inclusief bijlage, d.d. 16 september 2019, opgemaakt door ing. F. van Gennip, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Naar aanleiding van een match in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken is het DNA-profiel van [verdachte] RHA168 (geboren op 27 februari 1988) betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
SIN: AAMP0739NL#01 (bloed; houten deksel zandbak, tuin achter woning)
Beschrijving DNA-profiel: DNA-profiel van een man
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Matchkans: kleiner dan 1 op 1 miljard
SIN: AAMP0741NL#01 (bloed; buitenzijde schutting, tuin achterzijde woning)
Beschrijving DNA-profiel: DNA-profiel van een man
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte]
Matchkans: kleiner dan 1 op 1 miljard
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 19 november2019, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb de buitenzijde van het vestje ter hoogte van de rechterborst en ter hoogte van de linkerborst bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik heb het spoor, gewaarmerkt met SIN AANI8286NL veiliggesteld en verzegeld.
Spoornummer: PL0100-2019184015-58189
SIN: AANI8286NL
Relatie met SIN: AAMP0737NL
Spoortype: biologisch
Spooromschrijving: epitheel
Plaats veiligstellen: Buitenzijde vest thv rechterborst
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.08.16.073 (aanvraag 001), inclusief bijlage, d.d. 27 december 2019, opgemaakt door ing. F. van Gennip, opgenomen op pagina 94 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
SIN: AANI8286NL#01 (buitenzijde vest thv rechterborst)
Beschrijving DNA-profiel: DNA-profiel van minimaal drie personen
DNA kan afkomstig zijn van: [verdachte], onbekende vrouw A en minimaal één andere persoon
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANI8286NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat de verklaring van aangeefster volledig wordt ondersteund door de DNA-matches. De rechtbank acht het door de raadsman opgeworpen scenario, dat aangeefster met haar hand in contact is geweest met het DNA van verdachte en haar hand vervolgens op haar borst heeft afgeveegd waardoor een DNAmengprofiel met vermoedelijk DNA van verdachte op haar kleding terecht is gekomen, overigens volstrekt onaannemelijk.
T.a.v. parketnummer 18/000567-21:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 december 2020,inclusief bijlage, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier met nummer 2020343182 d.d. 8 januari 2021 van Politie Noord-Nederland, inhoudende als verklaring van [naam 1] namens [benadeelde partij 2]:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. [benadeelde partij 2] is gelegen in een historische pand aan de [straatnaam] te Groningen. Op vrijdag 11 december 2021 sloot ik het pand af en de poort af. Op maandag 14 december 2021 kwam ik aan op mijn werk. Mijn collega [naam 2] werd gebeld door een medewerker van de politie. [naam 2] vertelde mij dat de politieagent vertelde dat er een koperen regenpijp was weggenomen van ons pand. Hij vertelde namelijk dat een getuige dit had gezien. Vervolgens gingen wij samen kijken en zagen wij dat er een regenpijp weggenomen was. Ik wist dat deze koperen regenpijp er voor het weekend nog zat.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2020,opgenomen op pagina 19 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op zaterdag 12 december 2020 omstreeks 10:35 uur kreeg ik de melding dat van een koepel nabij de Herebrug in Groningen een koperdiefstal had plaatsgevonden gepleegd door een man gekleed in zwarte kleding en een zwarte capuchon. Omstreeks 10:44 uur van diezelfde dag zag ik dat een man op een fiets op de Meeuwerderbaan in Groningen mij tegemoet kwam fietsen in de richting van het Winschoterdiep. Ik zag dat deze man in het zwart gekleed was en een zwarte capuchon droeg. Ik zag dat deze man zichtbaar diverse koperen pijpen op de bagagedrager van zijn fiets vervoerde.
De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat de primair laste gelegde diefstal met verbreking wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte, vrijwel direct na de melding dat er een koperen regenpijp was weggenomen, met een koperen regenpijp op zijn fiets is aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij de regenpijp op weg van zijn huis naar de supermarkt heeft gekocht van iemand, mede gelet op de korte tijdspanne tussen de melding en het aantreffen van verdachte, terwijl verdachte ontkent op de plekken te zijn geweest waar hij door de politie is waargenomen, volstrekt ongeloofwaardig.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/054817-20 en het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/000567-21 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
T.a.v. parketnummer 18/054817-20:
hij op 15 juli 2019, in de gemeente Groningen, omstreeks 02:30 uur, uit een woning gelegen aan de [straatnaam], een laptop merk Asus, die toebehoorde aan [benadeelde partij 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
  • van achteren een arm om de nek van die [benadeelde partij 1] heeft gedaan en daarbij zijn,verdachtes, hand op de mond van die [benadeelde partij 1] heeft gedrukt, en
  • tegen die [benadeelde partij 1] heeft gezegd en: “Stil zijn, je moet geen lawaai maken, het hoeftgeen pijn te doen”, en
  • die [benadeelde partij 1] met kracht heeft vast gehouden, en- die [benadeelde partij 1] met kracht tegen een deur heeft gedrukt.
T.a.v. parketnummer 18/000567-21:primair.
hij op 12 december 2020 te Groningen een koperen regenpijp, die toebehoorde aan [benadeelde partij 2], heeft weggenomen - vanaf een pand aan de Hereweg - met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

T.a.v. parketnummer 18/054817-20:
diefstal, voorafgegaan/vergezeld/gevolgd van geweld/bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden/die diefstal gemakkelijk te maken/bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
T.a.v. parketnummer 18/000567-21:
primair. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/054817-20 en het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/000567-21 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. Bij haar strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de LOVS-oriëntatiepunten. Voorts heeft de officier van justitie rekening gehouden met de grote impact die de diefstal met geweld heeft gehad op aangeefster [benadeelde partij 1]. Tot slot heeft de officier van justitie rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met eventueel een lange proeftijd als stok achter de deur, met daaraan verbonden reclasseringstoezicht. De raadsman heeft de rechtbank daarbij verzocht rekening te houden met het feit dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij verdachte voor problemen op verschillende leefgebieden zal zorgen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld, waarbij hij midden in de nacht aangeefster [benadeelde partij 1] in haar woning heeft overlopen en haar meerdere malen op grove wijze heeft vastgepakt en bedreigd. Dit feit houdt een ernstige en ingrijpende aantasting van de lichamelijke integriteit én de persoonlijke levenssfeer van aangeefster in. De rechtbank houdt daarbij rekening met de seksuele component van verdachtes handelswijze, nu verdachte bij het vastpakken van aangeefster ook haar borsten heeft betast. Dit moet, in combinatie met de uitlatingen van verdachte dat zij stil moest zijn en dat het geen pijn hoefde te doen, voor aangeefster extra beangstigend zijn geweest. Aangeefster heeft uiteindelijk, ondanks het geweld van verdachtes kant, uit haar eigen woning kunnen vluchten.
Al het voorgaande heeft een zodanige impact gehad op aangeefster dat zij zich genoodzaakt heeft gezien om te verhuizen. De rechtbank rekent verdachte aan dat het zeer grof en beangstigend is wat hij aangeefster heeft aangedaan en houdt in zijn nadeel rekening met het feit dat hij tot op heden geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor hetgeen hij aangeefster heeft aangedaan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een koperen regenpijp, hetgeen getuigt van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen. Het betreft een ergerlijk feit dat naast financiële schade ook overlast voor de betrokkenen teweegbrengt. Ook voor het plegen van dit feit heeft verdachte geen verantwoordelijkheid genomen.
Op feiten als de onderhavige kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVSoriëntatiepunten voor woningovervallen, waarbij een gevangenisstraf van 36 maanden als uitgangspunt wordt genomen.
In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. In zijn voordeel heeft de rechtbank rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsrapport van de VNN d.d. 15 juli 2021. Uit dit rapport blijkt dat verdachte op meerdere leefgebieden problemen heeft. Het recidiverisico kan gelet op verdachtes ontkennende houding niet worden ingeschat. Ondanks de negatieve houding
van verdachte ten opzichte van reclasseringstoezicht en het feit dat eerdere trajecten zijn gestagneerd, adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het verplicht beschermd of begeleid wonen.
De rechtbank is gelet op de ernst van de feiten, verdachtes ontkennende proceshouding en zijn ambivalente houding ten opzichte van reclasseringstoezicht van oordeel dat oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden niet aan de orde is.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank, conform het genoemde uitgangspunt voor woningovervallen, aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden opleggen.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 6.800,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat € 2.000,- van de gevorderde
immateriële schadevergoeding moet worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder parketnummer 18/054817-20 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 juli 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

In beslag genomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen fiets verbeurd moet worden verklaard, omdat deze is gebruikt om de gestolen regenpijp mee te vervoeren.
Standpunt van de officier van justitie
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen fiets aan verdachte terug te geven, omdat verdachte zijn fiets nodig heeft en de fiets niet specifiek is gebruikt als vluchtmiddel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen fiets vatbaar voor verbeurdverklaring nu deze is gebruikt bij de bewezen verklaarde diefstal met verbreking en deze toebehoort aan verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/054817-20 en het primair ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/000567-21 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van parketnummer 18/054817-20:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6.800,- (zegge: zesduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van € 6.800,- (zegge: zesduizend achthonderd euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2019. Dit bedrag bestaat uit € 6.800,- aan immateriële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 69 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

Verklaart verbeurd de in beslag genomen fiets.

Dit vonnis is gewezen door mr. S. Zwarts, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 december 2021.