Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 5 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest (17 dagen). Daarnaast vordert zij een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangevers en een werkstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het psychologisch rapport van 17 juni 2021, het reclasseringsrapport van 9 september 2021 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn ex-vriendin ruim twee maanden gestalkt nadat zij de relatie had beëindigd. Hij heeft haar veelvuldig gebeld, soms wel meer dan 40 keer op een dag, waaronder in de nachtelijke uren, en haar heel veel berichtjes gestuurd. Daarnaast zocht hij haar op bij haar huis en volgde hij haar. Ook nadat aangeefster en de politie verdachte hadden gezegd dat hij hiermee moest stoppen, ging verdachte door. Hij maakte hiermee een grove inbreuk op het privéleven van aangeefster. Daardoor voelde zij zich niet meer vrij om te gaan en staan waar ze wilde. Ook belemmerde het gedrag van verdachte haar in het contact met haar vrienden en familie, omdat verdachte sommige van hen ook opzocht en lastig viel. De belaging is pas gestopt toen verdachte door de politie werd aangehouden en in voorlopige hechtenis werd genomen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van aangeefster en slechts oog heeft gehad voor zichzelf en zijn eigen behoeftes.
Verder heeft verdachte de nieuwe partner van aangeefster eerst bedreigd en daarna mishandeld door met een scooter tegen hem aan te rijden. Ook heeft hij haar vriendin mishandeld op het moment dat die bij haar thuis op bezoek was en verdachte ongevraagd langskwam. Daarmee heeft hij de nieuwe partner van aangeefster angst aan gejaagd en de lichamelijke integriteit van haar partner en haar vriendin geschonden.
Uit het uittrekstel van de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Wel is verdachte recent veroordeeld voor een ander soort feit. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Uit het psychologisch onderzoek komt naar voren dat verdachte graag de controle houdt, moeite heeft met verlating en zijn ego wil laten gelden.
Doordat het onderzoek niet volledig is geweest, heeft de psycholoog geen diagnose kunnen stellen. De psycholoog kan daarom niets zeggen over de toerekenbaarheid. De psycholoog adviseert toepassing van het volwassenenstrafrecht. Verder adviseert zij een behandeling voor zijn traumatische ervaringen gericht op het omgaan met conflicten, emotieregulatie en krenking. Zij adviseert een deels voorwaardelijke straf met een reclasseringstoezicht, een contactverbod en een gebiedsverbod.
De reclassering adviseert eveneens het volwassenenstrafrecht toe te passen. De kans op herhaling schat de reclassering in als gemiddeld. De voorlopige hechtenis is op 5 november 2020 geschorst met onder meer als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de slachtoffers en hun familieleden en een locatieverbod voor de [naam wijk] in Leeuwarden. Verdachte heeft zich hier goed aan gehouden. De reclassering heeft overwogen om een toezicht, een meldplicht en een behandeling gericht op emotieregulatie te adviseren, maar ziet daarvan af vanwege de ongemotiveerde houding van verdachte en de lange werkdagen die hij maakt. Daardoor kan hij moeilijk afspraken nakomen en lijkt een dergelijk traject weinig kans van slagen te hebben. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met de slachtoffers in deze zaak of hun familieleden en een locatieverbod voor de [naam wijk] in Leeuwarden.
Vanwege de ernst van het feit en de impact daarvan op het privéleven van aangeefster ziet de rechtbank aanleiding om een gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat die gevangenisstraf deels voorwaardelijk moet worden opgelegd met een proeftijd van twee jaren om verdachte van het plegen van nieuwe strafbare feiten te weerhouden. Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een toezicht weinig zin heeft vanwege de verwachte belemmeringen in de uitvoerbaarheid daarvan en zijn gebrek aan motivatie. De rechtbank ziet zijn werk als beschermende factor en is van oordeel dat het belangrijk is dat verdachte zijn werk behoudt en de huidige positieve lijn voortzet. De rechtbank ziet daarom af van het opleggen van een toezicht. Wel ziet de rechtbank aanleiding om het contactverbod met de aangevers in stand te laten. Verder is de rechtbank van oordeel dat een locatieverbod, gelet op het feit dat verdachte zich aan dit verbod heeft gehouden en de rechtbank het contactverbod zal opleggen, weinig toegevoegde waarde heeft. Zij zal dan ook geen locatieverbod opleggen.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de straf die de officier van justitie heeft geëist, passend is en oplegging daarvan geboden. De rechtbank stelt vast dat verdachte 18 dagen in voorarrest heeft gezeten in plaats van 17 dagen zoals de officier van justitie heeft berekend. Zij zal dan ook een gevangenisstraf opleggen van 78 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangevers. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf van 100 uren opleggen, te vervangen door 50 dagen hechtenis.