Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De vaststaande feiten
. Deze gaf aan met Noorderpoort te hebben overlegd. Noorderpoort ziet geen noodzaak het dienstverband met u te beëindigen. Het enige voordeel dat er voor hen is dat zij niet meer dan 200,00 euro per maand aan pensioenpremie hoeven af te dragen.
2.De vorderingen
3.Beoordeling
voorstelvan de werknemer tot beëindiging van een ‘slapend dienstverband’, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van het bedrag dat de werkgever op grond van de Wct kan verhalen op het UWV. Op die vraag heeft de Hoge Raad antwoord gegeven: als voldaan is aan de vereisten van artikel 7:669 lid 1 en 3 aanhef en onder b BW voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid geldt als uitgangspunt dat een werkgever gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding vaan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Uit dit antwoord kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid dat de enkele (kenbare) wens van een werknemer al voldoende is om aan te nemen dat de werkgever in strijd met de norm van het goed werkgeverschap heeft gehandeld indien de werkgever niet in actie is gekomen om aan die wens te voldoen.