Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Assen
[verdachte] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Rechtbank Noord-Nederland
Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplegen van opzettelijk brand stichten en het wegmaken van goederen. De verdachte was aanwezig bij de zitting op 18 november 2021, bijgestaan door zijn advocaat P.C. van Diest, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. J. Westerhof. De tenlastelegging betrof onder andere het opzettelijk in brand steken van een sloopvoertuig op 31 december 2020 in Hoogersmilde, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het brandstichten door de sloopauto naar het vuur te slepen. De rechtbank achtte de samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten voldoende nauwe en bewuste samenwerking om te spreken van medeplegen. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het opzettelijk en wederrechtelijk wegnemen van transportboeien die aan de Politie Noord-Nederland toebehoorden. De rechtbank legde een taakstraf op van 50 uren op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder de Politie Noord-Nederland en de Gemeente Midden Drenthe, werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank onvoldoende informatie had om de schade te beoordelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 157 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.