ECLI:NL:RBNNE:2021:5098

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
177762
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging huwelijkse voorwaarden wegens dwaling en aanslagen inkomstenbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de huwelijkse voorwaarden en de betaling van aanslagen inkomstenbelasting. De vrouw verzocht de rechtbank om de huwelijkse voorwaarden, die op 26 juli 2014 waren opgesteld, te vernietigen op grond van dwaling. Zij stelde dat zij niet goed was voorgelicht door de notaris en dat de man haar niet had geïnformeerd over de gevolgen van de koude uitsluiting in de huwelijkse voorwaarden. De man betwistte deze claims en stelde dat de vrouw op de hoogte was van de inhoud van de huwelijkse voorwaarden en dat zij bewust had gekozen voor de koude uitsluiting.

De rechtbank overwoog dat voor een geslaagd beroep op dwaling moest vaststaan dat de vrouw bij een juiste voorstelling van zaken de huwelijkse voorwaarden niet had getekend. De rechtbank concludeerde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat zij een onjuiste voorstelling van zaken had en dat zij zich bewust was van de gevolgen van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank wees het verzoek van de vrouw af.

Daarnaast verzocht de vrouw de man te verplichten om aanslagen inkomstenbelasting voor 2018 en 2019 te betalen, omdat zij stelde dat deze aanslagen hun oorsprong vonden in de huwelijkse periode. De man betwistte deze claim en stelde dat er geen verplichting was om de aanslagen van de vrouw te betalen op grond van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de vrouw onvoldoende had onderbouwd dat zij niet in staat was om de aanslagen te voldoen en wees ook dit verzoek af. De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/177762 / FA RK 21-306
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 24 november 2021
inzake
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de man,
advocaat mr. S.M. van Luijk, kantoorhoudende te Utrecht,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. F.E. de Neef, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 31 maart 2021 is de echtscheiding uitgesproken en is de zaak ten aanzien van de door de vrouw gestelde dwaling, de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de vaststelling van de verdere verdeling van de huwelijksgemeenschap aangehouden. De inhoud van voornoemde beschikking wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
1.2.
De rechtbank heeft nadien kennisgenomen van:
- het gewijzigde zelfstandig verzoek van de vrouw, ingekomen op 18 oktober 2021;
- een F9-formulier met productie 4 tot en met 9 van de vrouw, ingekomen op 18 oktober 2021;
- een verweerschrift van de man tegen het gewijzigde zelfstandig verzoek, ingekomen op 20 oktober 2021.
1.3.
De echtscheiding is op 7 mei 2020 ingeschreven in het register van de burgerlijke stand.
1.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2021. Partijen en hun advocaten zijn hierbij aanwezig geweest.
1.5.
De advocaat van de vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling een pleitnotitie overgelegd.

2.De motivering

Aanhangige verzoeken
2.1.
De aanhangige zelfstandige verzoeken van de vrouw, waarin de rechtbank wordt verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, luiden, na wijziging en aanvulling:
I. de huwelijksvoorwaarden van 26 juli 2014, voor zover de vrouw daarbij koud is uitgesloten, te vernietigen wegens dwaling aan de zijde van de vrouw;
II. te bepalen dat de man aan de vrouw tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag groot € 6.734,- dient te voldoen;
dan wel een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht;
kosten rechtens.
2.2.
De man voert verweer, waarop in het navolgende verder zal worden ingegaan.
Dwaling huwelijksvoorwaarden
Standpunt van de vrouw
2.3.
De vrouw verzoekt de akte huwelijkse voorwaarden, verleden op 26 juli 2014 ten overstaan van mr. [naam] , notaris te [plaats] , te vernietigen op grond van dwaling als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het verzoek om vernietiging richt zich in het bijzonder op het bepaalde in artikel 1 van hoofdstuk 1 en artikel 1 van hoofdstuk 3 van deze akte huwelijkse voorwaarden. In de huwelijkse voorwaarden is onder meer opgenomen dat iedere gemeenschap van goederen tussen de man en de vrouw is uitgesloten, een zogenaamde koude uitsluiting.
2.4.
De vrouw stelt dat het initiatief voor het aangaan van deze huwelijkse voorwaarden volledig bij de man lag. De man heeft het voorgedaan alsof de huwelijkse voorwaarden een bijzondere gezinsbescherming zouden geven. Daarnaast zouden de huwelijkse voorwaarden voorkomen dat de onderneming van de man in financiële problemen zou komen. Na het overlijden van de zus van de man heeft het veel tijd en moeite gekost om tot overeenstemming te komen met de weduwnaar en de ex-echtgenoot over het terugkopen van de aandelen. De vrouw begrijpt dat het mede hierdoor nooit de bedoeling was dat zij rechtstreeks aandeelhouder zou worden, maar ze heeft nooit geweten dat ze geheel niet mee zou delen in de vermogensopbouw tijdens het huwelijk. De man en de vrouw hadden eerder al in testamenten vastgelegd dat de vrouw niet het aandeel van de man in de onderneming zou erven, dat aandeel zou naar de kinderen gaan, waarbij de vrouw wel het vruchtgebruik zou krijgen en ze dacht dat in de huwelijkse voorwaarden een vergelijkbare bescherming was vastgelegd. De vrouw werkte in het bedrijf van de man en heeft daarnaast voor de kinderen gezorgd, ze was niet economisch zelfstandig zoals in de huwelijksvoorwaarden staat. Het aandeel van de vrouw bij het opbouwen van het bedrijf was naar haar mening groot. Het is nooit de bedoeling geweest dat ze niet in die waardegroei mee zou delen.
2.5.
De vrouw stelt dat ze niet goed is voorgelicht door de notaris over de inhoud van de huwelijksvoorwaarden. De vrouw heeft gespreksaantekeningen opgevraagd bij de notaris maar niets ontvangen. Als ze ten tijde van het tekenen van de huwelijkse voorwaarden wel op de hoogte was geweest van de vermogensrechtelijke gevolgen had ze akte niet getekend. De man was hiervan op de hoogte, maar heeft de vrouw nooit geïnformeerd over de gevolgen, het woord koude uitsluiting is nooit gevallen. Voor het tekenen van de akte zijn de man en de vrouw één keer bij de notaris geweest, daarna is de akte opgemaakt. De uitleg van de notaris was heel summier. De vrouw kan zich niet herinneren dat ze de conceptakte en de toelichting heeft doorgelezen. De conceptakte is volgens de vrouw wel ontvangen maar ze heeft de conceptakte niet doorgenomen. De man heeft tijdens het huwelijk in het bijzijn van anderen wel eens grappen gemaakt over de koude uitsluiting van de vrouw maar dat nam niemand serieus.
2.6.
Volgens de vrouw was het trouwen voor partijen vooral een aanleiding om eens een mooi feest te kunnen geven waarbij het voor de aanwezigen een verrassing was dat er getrouwd werd. Het huwelijk vormde echter ook een bezegeling van hun leven samen. Daarbij past niet dat de vrouw geen enkele mogelijkheid heeft gekregen om vermogen op te bouwen. De huwelijkse voorwaarden sluiten niet aan bij de wens van de vrouw, maar wel bij de wens van de man, de man had de vrouw daarover moeten informeren. Het is niet de vrouw haar bedoeling om aanspraak te maken op de helft van de man zijn vermogen maar ze wil een eerlijke regeling.
Standpunt van de man
2.7.
De man betwist dat de vrouw niet op de hoogte was van de inhoud van de huwelijksvoorwaarden. Partijen hebben hun wensen voor de huwelijksvoorwaarden uitgebreid met de notaris in meerdere gesprekken besproken, dit blijkt ook uit de toelichting die de notaris mee heeft gestuurd met de conceptakte. De man en de vrouw hebben hun wensen en de inhoud ook onderling besproken. Het is een bewuste keuze van partijen geweest om zakelijk en privé gescheiden te houden. Dat vloeit ook voort uit het feit dat de onderneming deel uitmaakt van een familiebedrijf, het [naam] . In de conceptakte en de toelichting is duidelijk benoemd dat er geen enkele vorm van inkomens- of vermogensdeling tijdens het huwelijk zal zijn. De inhoud van de akte is bij het passeren nog een keer door de notaris uitgelegd. De vrouw is niet duidelijk over het al dan niet ontvangen van de conceptakte en de toelichting en ze stelt dat ze niet is voorgelicht. Dit is echter niet door de vrouw onderbouwd. De vrouw wist, dan wel had kunnen weten, wat de gevolgen van de huwelijksvoorwaarden waren. Partijen zijn uit liefde getrouwd, niet om de vermogensrechtelijke situatie te veranderen
Oordeel rechtbank
2.8.
De rechtbank overweegt het volgende. Voor een geslaagd beroep op 6:228 lid 1 sub b BW moet vast komen te staan dat de vrouw bij een juiste voorstelling van zaken de akte van huwelijksvoorwaarden niet had getekend en dat de man de vrouw had behoren in te lichten omtrent de dwaling.
2.9.
De rechtbank neemt in de eerste plaatst in ogenschouw dat partijen voor het trouwen al lange tijd samen waren en dat zij al kinderen hadden. Ze hebben eerder in de relatie er niet voor gekozen om samen vermogen op te bouwen. In de testamenten is bijvoorbeeld bewust, en dus met instemming van de vrouw, vastgelegd dat de vrouw de onderneming niet van de man zou erven maar dat haar slechts het vruchtgebruik toe zou komen. De situatie voor en na het trouwen is met de huwelijkse voorwaarden niet gewijzigd, en daartoe was ook geen aanleiding bijvoorbeeld omdat de vrouw minder ging werken. Er was daardoor geen directe aanleiding om de vermogenssituatie te wijzigen.
2.10.
In de tweede plaats was de vrouw zich bewust van het feit dat ze door de huwelijksvoorwaarden geen aanspraak kon maken op een aandeel in de onderneming van de man, ze had daar begrip voor. De onderneming maakt immers deel uit van een familieconcern. De vrouw verklaart in dit kader zelf (ook ter zitting) dat het niet de bedoeling is en was dat zij aanspraak kan maken op de helft van de aandelen van de man of op fysieke hotels. De vrouw verklaart ook dat zij in het verleden slechte ervaringen hebben gehad toen de man en zijn familie tot overeenstemming moesten komen met de weduwnaar en de ex-echtgenoot van de overleden zus van de man over het terugkopen van de aandelen. Die ervaring moest voorkomen worden door middel van de huwelijkse voorwaarden. Het verzoek van de vrouw strookt echter geheel niet met deze intenties en ervaringen die de vrouw zelf voorop stelt en beschrijft. Juist een koude uitsluiting beantwoordt aan die intenties en ervaringen.
2.11.
Het is de rechtbank verder voldoende duidelijk geworden dat partijen onderling over de inhoud van de huwelijksvoorwaarden gesproken hebben en vervolgens ook met de notaris. De vrouw erkent dat zij de conceptakte en de bijbehorende toelichting ontvangen heeft. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat niet vast is komen te staan dat de vrouw een onjuiste voorstelling van zaken had. De vrouw heeft daartoe onvoldoende gesteld, en haar stellingen in het licht van de gemotiveerde betwisting door de man onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw afwijzen.
2.12.
Overigens hebben de herhaaldelijke opmerkingen van de man na het huwelijk dat de vrouw niets zou krijgen omdat er sprake was van koude uitsluiting, bij de vrouw ook niet geleid tot enig argwaan of handeling gericht op het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden.
2.13.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat indien er wel sprake was geweest van dwaling, dit voor rekening en risico van de vrouw zou zijn. De vrouw heeft aangegeven dat er over de inhoud van de huwelijksvoorwaarden is gesproken met de notaris maar dat ze de conceptakte en toelichting niet heeft gelezen. Van de vrouw had verwacht mogen worden dat ze aan de notaris of een andere deskundige om uitleg had gevraagd indien ze de inhoud van de akte niet begreep voordat ze die tekende. Het is haar eigen verantwoordelijkheid om de conceptakte al dan niet te lezen en zich te laten voorlichten.
Aanslagen inkomstenbelasting 2018 en 2019
2.14.
De Belastingdienst heeft de vrouw een aanslag inkomstenbelasting voor 2018 opgelegd ter grootte van € 4.202,- en een aanslag voor 2019 ter grootte van € 6.487,-. Door een aantal verrekeningen resteert een te betalen bedrag van in totaal € 6.734,-. Volgens de vrouw hebben partijen de stilzwijgende afspraak dat de man deze aanslagen voor zijn rekening neemt. Daarnaast stelt de vrouw dat de aanslagen hun oorsprong vinden in de huwelijkse periode en dat partijen gedurende die periode gehouden waren om elkaar het nodige te verschaffen. De vrouw heeft niet de middelen om het bedrag te voldoen.
2.15.
De man stelt dat er tussen partijen op grond van de huwelijksvoorwaarden geen enkele huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap is. Dit heeft tot gevolg dat de man en de vrouw ieder een eigen aanslag inkomstenbelasting 2018 en 2019 hebben ontvangen. Door de huwelijksvoorwaarden bestaat er geen verplichting voor de man om de aanslag van de vrouw te betalen. Dat de man dit in het verleden wel heeft gedaan maakt dit niet anders. De man betwist dat de vrouw de aanslagen niet zelf kan voldoen. Ze heeft voldoende inkomen zoals uit de overgelegde stukken blijkt.
2.16.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit het inkomensbegrip in de huwelijksvoorwaarden vloeit voort dat de belastingen op inkomen voor eigen rekening komen. De man en de vrouw hebben ieder een eigen aanslag inkomstenbelasting voor 2018 en 2019 ontvangen. De stelling van de vrouw dat partijen hebben afgesproken dat de man de aanslagen 2018 en 2019 nog voldoet, is onvoldoende onderbouwd. Dat de man de aanslagen van de vrouw in het verleden heeft voldaan, is geen grondslag voor een dergelijke afspraak. In de overgelegde Whatsapp-berichten blijkt niet dat de man de verplichting op zich nam om ook toekomstige aanslagen voor de vrouw te voldoen. De rechtbank volgt de vrouw niet in haar stelling dat de betaling van de aanslagen valt onder elkaar het nodige verschaffen tijdens het huwelijk. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd dat ze niet in staat is de aanslagen te voldoen. Ze heeft inkomen uit arbeid en heeft geen lasten aangetoond waardoor ze de aanslag niet kan betalen. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw afwijzen.
2.17.
Het petitum van het gewijzigde zelfstandig verzoek van de vrouw wordt afsloten met de woorden 'kosten rechtens'. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee geen sprake van een uitdrukkelijk verzoek tot een proceskostenveroordeling. De rechtbank vat de woorden 'kosten rechtens' op als een referte ten aanzien van het al dan niet uitspreken van een veroordeling in de proceskosten in de zin van artikel 289 van het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering. Daartoe ziet de rechtbank in de gegeven omstandigheden echter geen aanleiding.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst de verzoeken af;
3.2.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat de man en de vrouw hun eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. G.J. Baken, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 24 november 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 876