In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de afkondiging van een afkoelingsperiode. Verzoeker, een ondernemer die zich richt op het plaatsen van badkamers en sanitaire ruimtes, heeft op 4 maart 2021 een startverklaring gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan omdat verzoeker geconfronteerd werd met een faillissementsverzoek van een schuldeiser, wat het aanbieden van een akkoord aan de schuldeisers dreigde te doorkruisen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker doende is een akkoord aan te bieden en dat de schuldeisers, waaronder de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend, hebben ingestemd met het aanbod. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming van verzoeker voort te zetten en dat de belangen van de schuldeisers niet wezenlijk worden geschaad. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en een afkoelingsperiode van twee maanden afgekondigd, waarbij de bevoegdheid van de schuldeiser tot verhaal op de goederen van verzoeker is beperkt. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter van de rechtbank, mr. H.J. Idzenga, in aanwezigheid van de griffier.