ECLI:NL:RBNNE:2021:5080

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
18/057239-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging doodslag met mes in Foxhol

Op 30 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak vond zijn oorsprong in een steekincident op 27 februari 2021 in Foxhol, waar de verdachte het slachtoffer met een mes in de buik heeft gestoken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het leven van het slachtoffer zou beëindigen. Tijdens de zitting op 16 november 2021 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn advocaat, mr. A. Allersma, was wel aanwezig om de verdediging te voeren. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de aanwezigheid van alcohol en drugs tijdens het incident. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte de persoon is die het slachtoffer heeft gestoken, en dat dit feit gekwalificeerd moet worden als poging doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De rechtbank heeft ook de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/057239-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 november 2021.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. A. Allersma, advocaat te Haren (Groningen), die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Foxhol, in de gemeente Midden-Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een (vlees)mes in de buik/maagstreek van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Foxhol, in de gemeente Midden-Groningen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de buik/maagstreek (waarvoor die [slachtoffer] een operatie heeft moeten ondergaan), heeft toegebracht door met (vlees)mes in de buik/maagstreek van die [slachtoffer] te steken en/of te snijden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Foxhol, in de gemeente Midden-Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een (vlees)mes in de buik/maagstreek van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van overtuigend bewijs dat verdachte het mes heeft gebruikt. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen in het dossier onbetrouwbaar zijn omdat alle betrokkenen onder invloed waren van zeer grote hoeveelheden alcohol, al dan niet in combinatie met het gebruik van drugs. Bovendien heeft het incident plaatsgevonden in een kleine ruimte waarin iedereen dicht op elkaar stond en is er op het mes ook DNA aangetroffen van andere aanwezigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2021, opgenomen op pagina 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op zondag 28 februari 2021, omstreeks 10.30 uur bevond ik mij, verbalisant, samen met collega, [verbalisant] van de DR in het Universitair Medisch Centrum Groningen. Aldaar was op zaterdag 27 februari 2021 het slachtoffer opgenomen van een steekpartij wat in Foxhol had plaatsgevonden.
V: Wat is je volledig naam?
A: [slachtoffer] .
V: Wat is er gisteravond gebeurd?
A: Ik was met een paar collega's naar Foxhol gegaan om een verjaardag te vieren. Ik liep op een gegeven moment van de woonkamer naar de keuken. Ik werd toen plotseling gestoken met een mes.
V: Wie heeft jou gestoken dan?
A: Ik weet zijn echte naam niet. Maar ik noem hem altijd " [verdachte] ". Dat betekent in het Nederlands: "paard".
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor (mede)verdachte d.d. 28 februari 2021, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 1] :
V: Wat kunt u verklaren met betrekking tot de steekpartij gisteren in de [adres] te Foxhol?
A: [verdachte] stak met een mes.
V: Als u het over [verdachte] heeft, bedoelt u dan [verdachte] ?
A: Ja.
V: Wie hadden er een woordenwisseling?
A: [verdachte] en een collega die er was. Deze collega heet [slachtoffer] en hij werkt nog maar kort bij ons.
V: Hoe weet u dat [verdachte] [slachtoffer] heeft neergestoken?
A: In de chaotische situatie waren zij daar met z'n tweeën.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor (mede)verdachte d.d. 28 februari 2021, opgenomen op pagina 131 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] :
A: Ik had het idee dat er iets tussen [slachtoffer] en [verdachte] was. [verdachte] stond in de keuken.
V: Toen [slachtoffer] viel, wie waren er toen vlakbij hem?
A: Volgens mij alleen [verdachte] .
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een Forensisch medische letselrapportage met benoeming alsgerechtelijk deskundige d.d. 19 mei 2021, voor zover inhoudend als verklaring van T. van Mesdag, Forensisch Arts:
Gelet op de aard van de letsels en de beschrijvingen in PV benoeming en van behandelaar acht ik het zeer waarschijnlijk dat het om letsel als gevolg van van buitenaf inwerkend scherp geweld gaat en niet om bijvoorbeeld een schotverwonding of inwerking van stomp geweld. Het betreft naar alle waarschijnlijkheid scherp penetrerend letsel waarbij penetratie heeft plaatsgevonden tot in de buikholte. In de buikholte bevinden zich meerdere vitale organen zoals darmen, lever, maag, nieren, de buikslagader en de holle ader. Scherp letsel aan deze organen kan de dood tot gevolg hebben.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat zij de verklaringen van aangever, [naam 2] en [naam 1] betrouwbaar acht. De rechtbank overweegt daartoe dat zij noch in het strafdossier noch naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting objectieve aanwijzingen heeft gevonden die ertoe zouden moeten leiden dat de verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De verklaringen zijn kort na het voorval afgelegd en zijn onderling niet tegenstrijdig. Bovendien wordt er door geen van de betrokkenen, noch door verdachte, een ander scenario geschetst en bevinden zich in het dossier evenmin aanwijzingen voor een alternatief scenario. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt dan ook uit de bewijsmiddelen dat verdachte de persoon is geweest die aangever heeft gestoken met het mes. Door aangever in de buik te steken heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard, dat hij vitale organen van het slachtoffer zou raken en dat aangever daarop zou komen te overlijden. Gelet op het voorgaande en de letselrapportage van forensisch arts T. van Mesdag, moet het feit dan ook worden gekwalificeerd als een poging doodslag.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 27 februari 2021 te Foxhol, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met een (vlees)mes in de buik van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. poging doodslag
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt heeft de raadsman subsidiair bepleit dat een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden moet worden opgelegd en meer subsidiair een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest omdat het feit, gelet op het letsel en het ontbreken van een medische verklaring, slechts kan worden gekwalificeerd als het meer subsidiair ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door aangever met een mes in zijn buik te steken. Aangever heeft hierdoor een steekwond opgelopen waarbij, blijkens de geneeskundige verklaring van E.F.M. Veldhuis d.d. 3 maart 2021 en de forensisch medische letselrapportage van forensisch arts T. van Mesdag d.d. 19 mei 2021, penetratie heeft plaatsgevonden tot in de buikholte waardoor de dunne darm op twee plekken gehecht moest worden. De rechtbank acht dit een zeer gewelddadig en ernstig feit dat evengoed een andere, te weten dodelijke, afloop had kunnen hebben. Verdachte heeft door zijn handelen geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en gezondheid van aangever.
Het bewezenverklaarde is een ernstig strafbaar feit waarop in beginsel moet worden gereageerd met oplegging van een forse gevangenisstraf, te meer nu bij de geweldpleging een mes is gebruikt. De rechtbank ziet echter reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie gelet op de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgevonden, de aard van het letsel en de gevolgen daarvan. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. van der Kuijl, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door mr. A. Bolding, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2021.
Mr. A. Bolding is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.