ECLI:NL:RBNNE:2021:5071

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
18/251077-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval onder invloed van alcohol met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 29 september 2020 heeft de verdachte op de N353 een verkeersongeval veroorzaakt terwijl zij onder invloed van alcohol was. De verdachte kwam op de verkeerde weghelft terecht, wat leidde tot een aanrijding met een tegemoetkomende auto. Zowel de bestuurder als de bijrijder van de andere auto raakten gewond, waarbij de bestuurder zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich roekeloos heeft gedragen door niet voortdurend aandacht aan de weg en het verkeer te besteden. De rechtbank legt een taakstraf van 150 uren op en ontzegt de verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Voor een derde feit, een overtreding, wordt geen straf opgelegd. De rechtbank overweegt dat de verdachte eerder al eens onder invloed heeft gereden, wat de noodzaak van een lange ontzegging van de rijbevoegdheid onderstreept. De rechtbank houdt rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/251077-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 november 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S. Arts, advocaat te Breda.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 29 september 2020, te of bij Noordwolde, (in elk geval) in de gemeente Weststellingwerf, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Nieuweweg (de N353), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, niet voortdurend de aandacht aan de weg en/of aan het verkeer besteed en/of haar motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad en/of niet voortdurend de handelingen verricht die van haar werden vereist, immers is zij, verdachte, in plaats van op normale en veilige wijze de rechterzijde van die door haar bereden weg te (blijven) volgen, geheel of gedeeltelijk terecht gekomen op - gezien verdachtes rijrichting - linker zijde van die weg, op een moment dat een haar over die weg tegemoetkomende personenauto haar, verdachte, dicht was genaderd, tengevolge waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die haar tegemoetkomende personenauto
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) zwaar lichamelijk letsel, te weten drie breuken in het heiligbeen, een breuk in de linker bekkenkom, twee breuken in het rechter been en twee breuken in de linker tenen), of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 29 september 2020, te of bij Noordwolde, (in elk geval) in de gemeente Weststellingwerf, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Nieuweweg (de N353), in plaats van op normale en veilige wijze de rechterzijde van die door haar bereden weg te (blijven) volgen, geheel of gedeeltelijk terecht is gekomen op de - gezien verdachtes rijrichting - linker zijde van die weg, op een moment dat een haar over
die weg tegemoetkomende personenauto haar, verdachte, dicht was genaderd, tengevolge waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die haar tegemoetkomende personenauto waardoor een ander (te weten de bestuurder van de haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto, genaamd [slachtoffer 1]) (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
zij op of omstreeks 29 september 2020, te of bij Noordwolde, (in elk geval) in de gemeente Weststellingwerf, als bestuurster van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de
Wegenverkeerswet 1994, 2,3 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
3
zij op of omstreeks 29 september 2020, te of bij Noordwolde, (in elk geval) in de gemeente Weststellingwerf, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Nieuweweg (de N353), in plaats van op normale en veilige wijze de rechterzijde van die door haar bereden weg te (blijven) volgen, geheel of gedeeltelijk terecht is gekomen op de - gezien verdachtes rijrichting - linker zijde van die weg, op een moment dat een haar over
die weg tegemoetkomende personenauto haar, verdachte, dicht was genaderd, tengevolge waardoor een botsing of aanrijding is ontstaan tussen het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die haar tegemoetkomende personenauto waardoor een ander (te weten de inzittende/bijrijder van de haar, verdachte, tegemoetkomende personenauto, genaamd [slachtoffer 2] (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 primair, 2 en 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat een veroordeling kan volgen voor de feiten 1 primair, 2 en 3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard dat zij zich niets kan herinneren van de aanrijding, hetgeen eveneens uit het dossier volgt. Verdachte kan zich nog wel herinneren wat er voor het ongeval heeft plaatsgevonden en heeft bekend dat zij meerdere borrels heeft gedronken, vervolgens in de auto is gestapt en de aanrijding heeft veroorzaakt. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat zij ervan uitgaat dat het alcohol gebruik de oorzaak is geweest van het ongeval. De rechtbank volstaat daarom met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 november 2020, opgenomen op pagina 14 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020269960 van 10 februari 2021, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1];
3. een schriftelijk stuk, inhoudende een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] van
5 december 2020, opgenomen op pagina 18 van voornoemd dossier;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van
27 november 2020, opgenomen op pagina 19 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2];
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van rijden onder invloed van
29 november 2020, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
6. een schriftelijk stuk, inhoudende een rapport Alcohol in het verkeer van het Maasstad ziekenhuis van 9 oktober 2020, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verkeersongevalsanalyse van
9 oktober 2020, opgenomen op pagina 45 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 primair
zij op 29 september 2020, bij Noordwolde, in de gemeente Weststellingwerf, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een personenauto, daarmede rijdende over de Nieuweweg, de N353, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend niet voortdurend de aandacht aan de weg en aan het verkeer te besteden en haar motorrijtuig niet voortdurend onder controle te hebben en niet voortdurend de handelingen te verrichten die van haar werden vereist, immers is zij, in plaats van op normale en veilige wijze de rechterzijde van die door haar bereden weg te blijven volgen, gedeeltelijk terecht gekomen op de - gezien verdachtes rijrichting - linker zijde van die weg, op een moment dat een haar over die weg tegemoetkomende personenauto haar dicht was genaderd, ten gevolge waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door haar bestuurde motorrijtuig en die haar tegemoetkomende personenauto waardoor [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten drie breuken in het heiligbeen, een breuk in de linker bekkenkom, twee breuken in het rechter been en twee breuken in de linker tenen, werd toegebracht, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2
zij op 29 september 2020, bij Noordwolde, in de gemeente Weststellingwerf, als bestuurster van een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,3 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
3
zij op 29 september 2020, bij Noordwolde, in de gemeente Weststellingwerf, als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende op de Nieuweweg, de N353, in plaats van op normale en veilige wijze de rechterzijde van die door haar bereden weg te blijven volgen, gedeeltelijk terecht is gekomen op de - gezien verdachtes rijrichting - linker zijde van die weg, op een moment dat een haar over die weg tegemoetkomende personenauto haar dicht was genaderd, ten gevolge waardoor een aanrijding is ontstaan tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en die haar tegemoetkomende personenauto waardoor de bijrijder van de haar tegemoetkomende personenauto, genaamd [slachtoffer 2] lichamelijk letsel werd toegebracht, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994.
2 Overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (2,3 milligram).
3 Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank overweegt dat er ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 en ten aanzien van de feiten 1 primair en 3 sprake is van eendaadse samenloop.
Deze feiten zijn strafbaar, omdat er geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar, omdat niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voor feit 3 heeft de officier van justitie gevorderd te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een taakstraf van 140 uur en een rijontzegging van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Als de rechtbank die straf onvoldoende acht, heeft de raadsman bepleit daarbij nog een voorwaardelijke straf op te leggen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Op 29 september 2020 heeft verdachte op de N353 een aan haar schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt terwijl zij onder invloed van alcohol was. Verdachte is terechtgekomen op de verkeerde weghelft, alwaar een aanrijding met een haar tegemoetkomende tegenligger heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarmee gevaar en hinder veroorzaakt op deze weg. Als gevolg van de aanrijding hebben zowel de bestuurder als de bijrijder van de verdachte tegemoetkomende auto letsel opgelopen, waarbij het letsel van de bestuurder als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte onder invloed van alcohol een voertuig is gaan besturen, terwijl zij wist dat dit haar rijvaardigheid negatief beïnvloedt. Door haar handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht, welk gevaar zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feiten 1 primair en 2 en feiten 1 primair en 3 sprake is van eendaadse samenloop, zodat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf en maatregel rekening gehouden met de mate van schuld en acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten geven in het geval van het veroorzaken van een verkeersongeval onder invloed van alcohol (meer dan 570 µgl) met zwaar lichamelijk letsel als gevolg en waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen voor de duur van 24 maanden. De rechtbank heeft echter ook gelet op de gevolgen die het ongeluk voor verdachte zelf heeft gehad en dat zij ter zitting wel verantwoordelijkheid heeft genomen voor het door haar veroorzaakte ongeluk. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank dan ook niet passend in dit geval. Zij zal daarom aan verdachte een taakstraf opleggen.
Ten aanzien van de ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen overweegt de rechtbank als volgt. Het rijbewijs van verdachte is direct na de aanrijding ingevorderd en is zes maanden ingehouden geweest. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat het voor haar belangrijk is om in het bezit te zijn van een rijbewijs vanwege haar werk. Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de genoemde oriëntatiepunten, acht de rechtbank het echter noodzakelijk dat de samenleving voor langere duur wordt beschermd tegen het onverantwoorde rijgedrag van verdachte, in de vorm van het opleggen van de maatregel van ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs al ingevorderd is geweest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht een lange proeftijd aangewezen, omdat verdachte zich in het verleden al eens eerder schuldig heeft gemaakt aan rijden onder invloed van alcohol.
Alles afwegend acht de rechtbank ten aanzien van feiten 1 primair en 2 een taakstraf van 150 uren passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank ten aanzien van feit 1 primair als bijkomende straf de hiervoor genoemde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen. Ten aanzien van feit 3, een overtreding, zal de rechtbank toepassing geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, wat inhoudt dat de rechtbank bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 6, 8, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 1 primair en 2 tot:

Een taakstraf, voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Ten aanzien van feit 1 primair voorts:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van
24 maanden.
Bepaalt dat van deze bijkomende straf een gedeelte, groot
twaalf maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 3:
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Joha, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en
mr. M.M. Spooren, rechters, bijgestaan door mr. C.G. Velvis, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 november 2021.