ECLI:NL:RBNNE:2021:5070

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
C/18/202091 / HA ZA 20-233
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van de Japanse duizendknoop door de gemeente Oldambt

In deze zaak heeft eiser, wonende te Scheemda, de gemeente Oldambt aangeklaagd met de vordering om de Japanse duizendknoop op duurzame en verantwoorde wijze te verwijderen van het perceel van de gemeente, dat zich binnen tien meter van zijn eigen perceel bevindt. Eiser stelt dat de gemeente onrechtmatig handelt door de Japanse duizendknoop niet effectief te bestrijden, wat volgens hem schade aan zijn erf en opstallen kan veroorzaken. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief een mondelinge behandeling en diverse akten van beide partijen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Japanse duizendknoop een invasieve soort is die de inheemse flora bedreigt. Eiser heeft de gemeente herhaaldelijk verzocht om actie te ondernemen, maar de gemeente heeft aangegeven dat bestrijding moeilijk is en dat er geen pasklare oplossing bestaat. De gemeente betwist de onrechtmatigheid van haar handelen en stelt dat zij niet aansprakelijk is voor de aanwezigheid van de plant, die mogelijk als snoeiafval op haar grond is gedumpt.

De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige daad, omdat de gemeente niet in strijd handelt met de Wet Milieubeheer en er geen bewijs is dat de Japanse duizendknoop daadwerkelijk schade aan het erf van eiser toebrengt. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van eiser te algemeen zijn geformuleerd en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde schade. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn begroot op € 1.538,54.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/202091 / HA ZA 20-233
Vonnis van 17 november 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te Scheemda,
eiser,
advocaat mr. R.H.G. Evers te Leusden,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE OLDAMBT,
zetelend te Winschoten,
gedaagde,
advocaat mr. A.A. Westers te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiser] en de gemeente worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 januari 2021;
  • de akte overlegging producties tevens wijziging van eis van de zijde van [eiser] ;
  • de akte overlegging productie van de zijde van de gemeente;
  • de mondelinge behandeling van 23 maart 2021, waarbij de gemeente aantekeningen ter comparitie heeft overgelegd, en de aantekeningen van de griffier daarvan;
  • de formulieren B16 Niet geregeld verzoek van de zijde van [eiser] en de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van een erf met opstallen in de gemeente Oldambt, kadastraal bekend onder perceelnummer [perceelnummer 1] (aanduiding Scheemda [perceelnummer 1] ) (hierna: het perceel).
2.2.
De gemeente is eigenaar van een strook grond die naast het perceel van [eiser] ligt, kadastraal bekend [perceelnummer 2] en [perceelnummer 3] . Tussen het perceel van [eiser] en de grond van de gemeente ligt een sloot. Naast de strook grond van de gemeente loopt een strook grond die in eigendom toebehoort aan ProRail B.V. (hierna: ProRail), de beheerder van het daar gelegen treinspoor.
2.3.
Op de strook grond van ProRail en de strook grond van de gemeente groeit de Japanse duizendknoop. De Japanse duizendknoop is een invasieve exoot die de inheemse plantensoorten verdringt.
2.4. (
De toenmalig gemachtigde van) [eiser] heeft bij e-mail van 6 juni 2019 aan de gemeente gevraagd of de gemeente [eiser] kan informeren wanneer de werkzaamheden van Vertisol tot bestrijding van de Japanse duizendknoop zullen aanvangen. In reactie daarop heeft de gemeente in haar e-mail van 11 juni 2019 aangegeven dat zij een offerte heeft gevraagd, maar dat deze nog niet is ontvangen.
2.5.
Vervolgens heeft tussen [eiser] en de gemeente correspondentie plaatsgevonden over (de bestrijding van) de Japanse duizendknoop. [eiser] heeft daarbij aangegeven dat de gemeente niet succesvol is geweest in de bestrijding van de plant aangezien deze er nog steeds staat. De gemeente heeft kenbaar gemaakt dat zij samen met Weed Free Service en ProRail de mogelijkheden van een pilot aan het onderzoeken is en dat de gemeente geen aansprakelijkheid erkent voor de aanwezigheid van de Japanse duizendknoop nu deze vermoedelijk als snoeiafval op haar grond is gedumpt.
2.6.
Bij e-mail van 9 juni 2020 heeft [eiser] laten weten dat hij niet langer wil wachten op mogelijke effectieve bestrijdingsmaatregelen door de gemeente. [eiser] heeft medegedeeld dat, indien de gemeente niet binnen twee weken over zal gaan tot verstrekking van de opdracht tot effectieve bestrijding van de Japanse duizendknoop, hij een bodemprocedure zal starten.

3.De vordering

3.1.
[eiser] heeft, na wijziging van eis, gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de gemeente veroordeelt tot het binnen drie maanden na betekening van het in deze te wijzen vonnis, op eigen kosten en op duurzame en verantwoorde wijze verwijderen en verwijderd houden van de Japanse duizendknoop, voor zover deze zich:
- op het perceel van de gemeente Oldambt, kadastraal bekend [perceelnummer 2] en [perceelnummer 3] , binnen tien meter van het perceel van [eiser] , kadastraal bekend [perceelnummer 1] bevindt en/of/althans,
- zich bevindt op/in/onder/boven het voornoemd perceel van [eiser] en aannemelijk is dat deze afkomstig is van het voornoemde perceel van de gemeente,
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat de gemeente met het bovenstaande in gebreke blijft;
II. de gemeente veroordeelt tot het op eigen kosten en op duurzame en verantwoorde wijze verwijderen en verwijderd houden van de Japanse duizendknoop op het moment dat deze zich in de toekomst mocht gaan bevinden op/in/onder/boven het voornoemd perceel van [eiser] en aannemelijk is dat deze afkomstig is van het voornoemde perceel van de gemeente, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat de gemeente met het bovenstaande in gebreke blijft;
III. de gemeente verbiedt om de duizendknoophaard, voor zover deze zich binnen dertien meter van de perceelgrens van [eiser] bevindt, in strijd met het landelijk protocol Aziatische duizendknopen te (laten) maaien, althans de gemeente gebiedt bij deze (maai)werkzaamheden de waarborgen zoals verwoord op infoblad C, onder 6d en 7 van dit protocol in acht te nemen, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per keer dat de gemeente met het bovenstaande in gebreke blijft;
IV. de gemeente veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
[eiser] betoogt dat de gemeente een onrechtmatige daad pleegt door de op haar grond aanwezige Japanse duizendknoop niet effectief te bestrijden vanwege de algemene zorgplicht voor het milieu in artikel 1.1a lid 1 Wet Milieubeheer, de plicht om niet te handelen in strijd met hetgeen de gemeente in het maatschappelijk verkeer naar ongeschreven recht betaamt (artikel 6:162 BW) en het verbod om onrechtmatige hinder te veroorzaken in de zin van artikel 5:37 BW. Volgens [eiser] heeft de gemeente de Japanse duizendknoop in het verleden niet goed bestreden. Daardoor heeft de plant zich verspreid en tiert deze welig op de grond van de gemeente. Als de gemeente niets doet zal de plant op termijn de oversteek maken naar het perceel van [eiser] , als gevolg waarvan [eiser] schade zal leiden. Die schade zal bestaan uit schade aan zijn erf en opstallen, maar ook uit kosten ter effectieve bestrijding van de plant. De Japanse duizendknoop komt inmiddels al voor op het erf van zijn buurman. [eiser] zal op zijn perceel geen effectieve maatregelen tegen de verspreiding van de Japanse duizendknoop kunnen nemen als de gemeente niet ook overgaat tot verwijdering van de plant. Hoewel [eiser] de gemeente meermaals heeft verzocht om tot effectieve bestrijding over te gaan, heeft de gemeente dat tot op heden niet gedaan.

4.Het verweer

4.1.
De gemeente heeft betwist dat zij onrechtmatig jegens [eiser] handelt. Zij voert aan dat zij de Japanse duizendknoop wil bestrijden, maar dat bestrijding van de plant moeilijk is en er geen pasklare oplossing voor bestaat. Verder heeft de gemeente erop gewezen dat de plant niet door haar is aangeplant. De Japanse duizendknoop staat niet op de Unielijst behorende bij de EU-verordening invasieve exoten en is niet illegaal. Vanwege decentralisatie van natuurbeleid zijn provincies verantwoordelijk voor eliminatie- en beheersmaatregelen ten aanzien van invasieve soorten. De provincie Groningen is samen met de gemeenten, natuurbeschermingsorganisaties en andere terreinbeheerders momenteel bezig met het opstellen van een provinciaal convenant waarin tot een gezamenlijke aanpak wordt gekomen. De gemeente handelt verder volgens het Landelijk Protocol Aziatische Duizendknopen. Daarnaast wijst de gemeente erop dat er geen sprake is van schade aan de zijde van [eiser] , zodat er om die reden al geen sprake kan zijn van een onrechtmatige daad. Er is volgens de gemeente evenmin sprake van hinder, laat staan onrechtmatige hinder.

5.De beoordeling

5.1.
Allereerst overweegt de rechtbank dat de gemeente op de mondelinge behandeling kenbaar heeft gemaakt geen formele bezwaren te hebben tegen de wijziging van eis, zodat zij uit zal gaan van deze gewijzigde eis.
5.2.
[eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de gemeente een onrechtmatige daad jegens hem pleegt door de op haar grond aanwezige Japanse duizendknoop niet effectief te bestrijden.
5.3.
Voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW dient aan een vijftal vereisten voldaan te zijn, te weten: onrechtmatig handelen, toerekenbaarheid van de daad aan de dader, schade, causaal verband tussen de daad en de schade en relativiteit. Een onrechtmatige daad kan bestaan uit een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
5.4.
Volgens [eiser] rust op de gemeente een algemene zorgplicht om op grond van artikel 1.1a lid 1 Wet Milieubeheer en artikel 8 aanhef en lid h van het Verdrag inzake Biologische diversiteit de Japanse duizendknoop te bestrijden.
5.5.
Artikel 1.1a lid 1 Wet Milieubeheer bepaalt dat een ieder voldoende zorg voor het milieu in acht neemt. Lid 2 van dat artikel bepaalt dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. Artikel 8 aanhef en lid h van het Verdrag inzake Biologische diversiteit bepaalt dat elke Verdragsluitende Partij, voor zover mogelijk en passend, de binnenkomst van uitheemse soorten die bedreigend zijn voor eco-systemen, habitats of soorten dient te voorkomen, dan wel deze te beheersen of uit te roeien.
5.6.
De rechtbank overweegt dat, zoals de gemeente heeft betoogd, er geen sprake is van geldende verboden voor de Japanse duizendknoop, dan wel voorschriften of vergunningsvoorschriften op grond van de Wet Milieubeheer waar de gemeente zich aan zou moeten houden met betrekking tot de Japanse duizendknoop. Er kan derhalve niet worden geconcludeerd dat de gemeente in strijd handelt met de Wet Milieubeheer. Bovendien heeft de gemeente onweersproken aangevoerd dat artikel 1.1a lid 1 Wet Milieubeheer geen zelfstandige grondslag biedt voor een vordering zoals onderhavige. Ditzelfde geldt voor artikel 8 aanhef en lid h van het Verdrag inzake Biologische diversiteit. In dit geval heeft te gelden dat dit verdrag zich richt tot de lidstaten (de Verdragsluitende Partij). Er is aldus geen sprake van een zorgplicht van de gemeente die (rechtstreeks) kan worden gebaseerd op dit verdrag.
5.7.
Verder stelt [eiser] dat de gemeente handelt in strijd met hetgeen haar in het maatschappelijk verkeer naar ongeschreven recht betaamt (artikel 6:162 lid 2 BW). Volgens [eiser] is de gemeente bekend met de ernstige gevolgen die onvoldoende bestrijding van de Japanse duizendknoop met zich brengt. De rechtbank overweegt als volgt.
5.8.
Bij de invulling van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm komt het aan op een beoordeling van alle omstandigheden van het geval. Anders dan [eiser] ingang wil doen vinden, staat niet vast dat verdere schade op het erf van [eiser] zal intreden op het moment dat de Japanse duizendknoop niet door de gemeente zal worden bestreden. Allereerst heeft te gelden dat er nog geen schade aan het erf van [eiser] is ontstaan en daarnaast kan niet met voldoende zekerheid worden gezegd dat de Japanse duizendknoop vanaf de strook grond van de gemeente in de tuin van [eiser] zal komen. [eiser] heeft immers verklaard dat de Japanse duizendknoop ook in de tuin van zijn buurman staat. Daarnaast heeft de gemeente onweersproken aangevoerd dat voor de bestrijding nog geen effectieve wijze bestaat. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] ook kenbaar gemaakt dat indien de Japanse duizendknoop wordt verwijderd, deze weer terug zal komen. Het kan de gemeente daarom niet worden tegengeworpen dat zij de Japanse duizendknoop op dit moment niet op een effectieve wijze zou bestrijden, daargelaten of het niet effectief bestrijden van de plant op de eigen grond van de gemeente heeft te gelden als een onrechtmatige daad jegens [eiser] .
5.9.
Gezien het voorgaande kan op basis van hetgeen [eiser] heeft gesteld geen nalaten van de gemeente in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, worden aangenomen. In het voorstaande ligt ook besloten dat de vordering zoals weergegeven onder III niet kan worden toegewezen.
5.10.
Voorts beroept [eiser] zich erop dat het de gemeente als eigenaar van een erf verboden is om onrechtmatige hinder toe te brengen aan eigenaars van andere erven op grond van artikel 5:37 BW.
5.11.
Ingevolge artikel 5:37 BW mag een eigenaar van een erf niet aan de eigenaar van een ander erf hinder toebrengen op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is, zoals door het onthouden van licht en lucht of door het veroorzaken van overlast. Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden.
5.12.
Allereerst overweegt de rechtbank dat er thans geen sprake is van hinder in de zin van artikel 5:37 BW. De Japanse duizendknoop staat immers op de grond van de gemeente en niet (ook) op het erf van [eiser] . De enkele niet onderbouwde stelling van [eiser] dat hij niet uitsluit dat de Japanse duizendknoop de oversteek naar zijn perceel al heeft gemaakt en er waarschijnlijk al wortels onder zijn perceel zitten, is onvoldoende om te kunnen spreken van hinder op grond van artikel 5:37 BW. Bovendien is de enkele aanwezigheid van wortels in andermans erf op zichzelf niet onrechtmatig. Daarnaast is er thans geen sprak van schade.
5.13.
Voor zover [eiser] heeft gesteld dat hij in de toekomst hinder zal ondervinden als de gemeente de Japanse duizendknoop niet effectief bestrijdt, overweegt de rechtbank als volgt. De enkele verwachting van [eiser] dat de Japanse duizendknoop de oversteek zal maken naar zijn perceel waardoor hij hinder zal ondervinden en mogelijk schade zal lijden is onvoldoende om te kunnen oordelen dat er sprake is van hinder toebrengen op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is. Als de Japanse duizendknoop zich al zou verspreiden richting het perceel van [eiser] waardoor hij hinder zou ondervinden, dan kan immers niet zonder meer worden vastgesteld dat deze van de grond van de gemeente afkomstig is nu de Japanse duizendknoop ook in de tuin van zijn buurman staat. Daarnaast brengt de omstandigheid dat de Japanse duizendknoop de eigenschap heeft sterk te woekeren nog niet mee dat daardoor op korte termijn valt te verwachten dat de wortels van deze plant schade zullen aanrichten aan het erf en de opstallen van [eiser] . De rechtbank betrekt bij haar oordeel een door [eiser] zelf op 2 maart 2021 ingevulde ‘beslisboom bestrijdingen duizendknoop’ mee, waaruit naar voren komt dat bestrijding op korte termijn niet noodzakelijk is.
5.14.
De vordering van [eiser] is tenslotte zeer ruim geformuleerd. [eiser] vordert immers dat de gemeente veroordeeld wordt op duurzame en verantwoorde wijze de Japanse duizendknoop te verwijderen en verwijderd te houden. Dat is hoe dan ook te algemeen nu niet duidelijk is wat de door [eiser] gevraagde duurzame en verantwoorde wijze behelst en aan wie het dan is om te bepalen of aan die eis is voldaan. Alleen al op grond daarvan is de vordering van [eiser] niet toewijsbaar.
5.15.
Geconcludeerd wordt dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, de vorderingen van [eiser] afgewezen zullen worden.
5.16.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- explootkosten € 108,54
- griffierecht 304,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.538,54

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.538,54.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021.
c: 598