In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van ruim negen jaar schuldig heeft gemaakt aan uitkeringsfraude. De verdachte heeft gedurende deze periode inkomsten en bankrekeningen niet opgegeven aan de sociale dienst, wat heeft geleid tot een benadelingsbedrag van € 103.182,90. De verdachte verklaarde dat zijn prioriteit lag bij het behoud van zijn woning en het verbeteren van zijn levensomstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat hij op onrechtmatige wijze zijn eigen belang boven het maatschappelijk belang heeft laten prevaleren.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust had moeten zijn van de gevolgen van zijn handelen, gezien het hoge bedrag dat hij van zijn ouders en vriendin heeft ontvangen. De rechtbank heeft de ernst van de zaak benadrukt, aangezien misbruik van sociale voorzieningen het sociale stelsel ondermijnt en uiteindelijk de mensen die afhankelijk zijn van deze voorzieningen benadeelt.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij schuldbewust is en zijn schuld aan de gemeente in hoog tempo terugbetaalt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 8 maanden had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een taakstraf opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf als extra maatregel om herhaling te voorkomen.