ECLI:NL:RBNNE:2021:5017

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
18.140314.21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van brandstichting tegen verdachte

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 2000 te [geboorteplaats], heeft de rechtbank Noord-Nederland op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van brandstichting in een Audi Q5, toebehorende aan [benadeelde partij], op 14 december 2018 te Leeuwarden. De officier van justitie eiste een werkstraf van 60 uren, onderbouwd met getuigenverklaringen en bewijsstukken die de verdachte in verband brachten met de brand. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor brandstichting en dat de verdachte niet betrokken was bij het incident. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank concludeerde dat de brand niet bewezen kon worden en sprak de verdachte vrij. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. M. Brinksma als voorzitter, en werd op 28 oktober 2021 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18.140314.21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.E. Wielenga, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Veen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 december 2018 te Leeuwarden opzettelijk brand heeft gesticht in en/of tegen een personenauto (Audi Q5), toebehorende aan [benadeelde partij] , door open vuur in aanraking te brengen een brandbare stof ten gevolge waarvan de voornoemde personenauto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de voornoemde personenauto, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor zich in de (directe) omgeving bevindende en/of wonende personen, in elk geval levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen
te duchten was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd tot een werkstraf voor de duur van 60 uren. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op 14 december 2018 hoort aangever een autoalarm afgaan en als hij gaat kijken ziet hij brand in zijn auto. Het signalement dat aangever geeft van de dader past op verdachte. Verdachte heeft in die periode een relatie met de dochter van aangever waar aangever het niet mee eens is. De telefoon van verdachte is de bewuste nacht op 500 meter van de parkeerplaats waar de auto stond geparkeerd aangestraald. Verdachte heeft geen alibi. Er zijn berichten van verdachte (gericht aan de dochter van aangever) aangetroffen waarin hij spreekt over “je merkt vanzelf iets…tatu tatu” en “speel niet met vuur”. De verklaring die verdachte hiervoor geeft acht de officier van justitie ongeloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er wordt gesteld dat er brand is gesticht, maar er is geen forensisch onderzoek verricht waaruit blijkt dat er sprake was van brandstichting. Ook zijn er geen voorwerpen aangetroffen waarmee de ruit zou zijn stukgeslagen en de brand zou zijn aangestoken. Aangever verklaart in eerste instantie over een jongen die wegrent. Hij heeft het niet meteen over verdachte. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat er brand is gesticht. Daarnaast is er onvoldoende bewijs dat verdachte dit zou hebben gedaan.
Het aanstralen op de zendmast in de omgeving van de parkeerplaats kan verklaard worden doordat de vader van verdachte eveneens in de omgeving woont.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aangever [benadeelde partij] heeft in de nacht van 13 op 14 december 2018 zijn auto, Audi Q5, geparkeerd op de parkeerplaats bij zijn woning aan [straatnaam] te Leeuwarden. Rond 4:00 uur wordt hij wakker van een autoalarm en ontdekt dat zijn auto in brand staat. Aangever zag een jongen wegrennen. Aangever wijst verdachte aan als de persoon die zijn auto in brand heeft gestoken.
De rechtbank is van oordeel dat uit de voorhanden zijnde stukken niet kan worden vastgesteld dat de brand aan de auto is aangestoken. Uit het dossier blijkt onder meer niet hoe de brand is ontstaan. Verder kan, ondanks dat er mogelijk aanwijzingen zijn in de richting van verdachte, niet worden bewezen dat verdachte hier bij betrokken is geweest.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd, en zal hem dan ook integraal vrijspreken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. A. Jongsma, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2021.
Mr. A. Jongsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.