ECLI:NL:RBNNE:2021:4966

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
18.021347-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door een groep tegen een persoon met als doel confrontatie over seks met minderjarigen

Op 18 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 9 oktober 2020 en 1 november 2020 in Emmen, waarbij de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen verschillende slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte deel uitmaakte van een groep die mannen confronteerde over hun gedrag jegens minderjarigen, wat leidde tot gewelddadige confrontaties. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.H. Wormmeester, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. R. Janssens. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 1 november 2020 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon, [slachtoffer 2], door deze te duwen en te schoppen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, omdat haar bijdrage niet significant genoeg was. De rechtbank legde een taakstraf op van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak benadrukt de verwerpelijkheid van eigenrichting en het belang van de rechtsstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.021347-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.H. Wormmeester, advocaat te Emmen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in
Nederland, openlijk, te weten aan [straatnaam] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op
een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen zijn neus, althans tegen zijn gezicht te slaan/stompen terwijl dit door haar gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten een bloeduitstorting in/op het voorhoofd rond de oogkassen, een forse gezwollen neus en een zeer uitgebreid septumhematoom voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s)
op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen zijn neus, althans tegen zijn gezicht, te slaan/stompen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- kenbaar te maken dat die [slachtoffer 1] was gearriveerd en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s) (ernstig) geweld
uitoefenden op die [slachtoffer 1] en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s) die
[slachtoffer 1] (zwaar) zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld
zou stoppen;
2.
zij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikveldweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, tegen de borst, althans tegen het lichaam, te duwen en/of slaan/stompen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam en/of die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te schoppen/stompen terwijl dit door haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten trauma capitis en/of milde slagpijn nierloge rechts, voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
3.
zij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikvelderweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een (linker) autoruit en/of buitenspiegel althans een auto van [slachtoffer 2] door meerdere malen, althans eenmaal, met een boortje althans een puntig voorwerp te slaan en/of druk uit te oefenen op deze autoruit en/of buitenspiegel, althans auto, terwijl zij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
4.
zij op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] door die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft/hebben gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] door die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) geweld uitoefenden op die [slachtoffer 3]
en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) die [slachtoffer 3]
zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) op of
omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] heeft/hebben
mishandeld door die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of
zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of
schoppen/trappen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 november
2020 te Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 2]
en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) geweld uitoefenden op die [slachtoffer 3]
en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] en/of mededader(s) die [slachtoffer 3]
zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring gevorderd van de feiten 2, 3 en 4 primair.
Op onderdelen heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevorderd.
De officier van justitie heeft daarnaast vrijspraak gevorderd van het onder 1 ten laste gelegde. De rol van verdachte is niet dusdanig geweest dat een bewezenverklaring kan volgen voor de openlijke geweldpleging. Ook voor de (subsidiair) ten laste gelegde medeplichtigheid is haar inbreng onvoldoende geweest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3 en 4.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte bij de verweten feiten dermate gering is geweest dat niet kan worden gesproken van een significante bijdrage aan de verweten openlijke geweldpleging. Gelet op die geringe rol kan evenmin worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest met betrekking tot de feiten 1 en 4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 3 en 4.
Voor feit 1 geldt dat verdachte wel is meegegaan met de groep maar dat zij zich bij de openlijke geweldpleging afzijdig heeft gehouden. Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging is haar bijdrage niet significant genoeg geweest. Gelet op dat afzijdig houden acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid evenmin wettig en overtuigend bewezen.
Voor feit 3 geldt het volgende.
Bij het plegen van het openlijk geweld tegen aangever [slachtoffer 2] (feit 2) is nadat het geweld reeds was geëindigd, een ruit en een buitenspiegel van de auto van [slachtoffer 2] vernield. Uit het dossier blijkt dat de intentie van de groep, waarvan verdachte deel uitmaakte, was gericht op het aanspreken van [slachtoffer 2] op zijn gedrag jegens minderjarigen, en niet specifiek op het vernielen van goederen van de personen die werden aangesproken op hun gedrag en daarmee dus ook niet op de ruit en de buitenspiegel van de auto van [slachtoffer 2] .
Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank de openlijke geweldpleging tegen goederen niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Met betrekking tot feit 4 primair is niet gebleken dat verdachte daadwerkelijk bij de openlijke geweldpleging betrokken is geweest. Ten tijde van het gepleegde geweld bevond verdachte zich in de auto waarmee zij, met de medeverdachten, naar de afgesproken locatie was gekomen. Gelet hierop acht de rechtbank evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan de onder 4 ten laste gelegde openlijke geweldpleging dan wel dat zij medeplichtig is geweest aan de onder 4 (meer subsidiair) ten laste gelegde mishandeling (in vereniging).
De rechtbank volgt de verdediging niet in de bepleite vrijspraak van de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging omdat -in de visie van de verdediging- de rol van verdachte daarvoor niet voldoende significant is geweest.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier blijkt dat verdachte een groep vormde met de drie medeverdachten.
De groep was gevormd -althans volgens de verklaring van verdachte en de medeverdachten- om iets te doen aan het feit dat door mannen afspraken werden gemaakt met minderjarigen voor het hebben van seks. De groep vond dat de politie voor dit fenomeen te weinig aandacht had. De groep wilde personen die niet afwijzend stonden tegenover seksuele contacten met minderjarigen aanspreken op hun gedrag.
Om de onderlinge communicatie te vergemakkelijken werd een Whatsappgroep met de naam Pedohunt aangemaakt. In die whatsappgroep werd regelmatig de vraag gesteld of men “nog wat ging doen”.
Ook werd gezamenlijk een simkaart aangeschaft en geplaatst in een telefoon van een van de medeverdachten waarbij die telefoon eerst werd leeggemaakt. Dit alles om herleiding naar leden van de groep te voorkomen.
Om met dergelijke personen in contact te komen werden afspraken gemaakt via chatsites zoals Bullchat waarbij men zich voordeed als een minderjarig persoon. Die afspraken werden veelal met medeweten van de medeverdachten gemaakt door, onder andere, medeverdachte [medeverdachte 2] . Samen met hem en ook wel met medeverdachte [medeverdachte 4] werden locaties bepaald waar de afspraak plaats kon vinden.
In het geval van aangever [slachtoffer 2] ging men als groep naar de afspraak toe. Verdachte was aanwezig bij de confrontatie en het uitgeoefende geweld en heeft ook vragen aan [slachtoffer 2] gesteld.
Gelet op deze context acht de rechtbank de bijdrage van verdachte aan het openlijk geweld als deelnemer aan de groep met als doel het confronteren van [slachtoffer 2] met zijn gedrag en het daarbij toepassen van geweld, voldoende significant voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past daartoe de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2020, opgenomen op pagina 58 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021010027 d.d. 16 januari 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op zondag 1 november 2020, ergens tussen 20.00 en 22.00 uur heb ik via de app Bull chat contact gezocht met een vrouw. We hebben wat heen en weer gechat en kwamen uiteindelijk overeen om elkaar te ontmoeten.
In de chat spraken wij af dat wij elkaar zouden ontmoeten in Emmen, de Blikveldweg.
Ik ben die straat bijna helemaal uitgereden. Ter hoogte van twee zandpaden ben ik gestopt. Na ongeveer drie minuten denk ik, stond er iemand naast mijn auto.
Toen ik uitstapte zag ik een man staan. Ik ben toen voor het linker achterportier gaan staan. Die man ging voor het linker voorportier staan.
Die man vroeg toen aan mij: “Wat heb je hier te zoeken”. Ik zei toen dat ik een afspraak/date had met een vrouw. Die man zei toen: “Viezerik”.
Inmiddels waren er 3 personen uit het bos gekomen. Die man die naast mij stond had een zaklantaarn bij zich en die scheen hij in het bos. Hij riep ook iets van “Kom maar”. Op datzelfde moment kreeg ik een beste duw tegen mijn borst. Volgens mij duwde die man met beide handen tegen mijn borst. Ik ben toen op mijn rug gevallen. Ik weet niet meer wat er toen gebeurde.
Na enige tijd, ik weet niet hoelang, kwam ik bij in mijn auto. Ik zat op de bestuurderstoel.
Ik weet niet hoe ik in mijn auto ben gekomen.
De drie personen uit het bos heb ik niet goed gezien. De andere kon qua postuur wel een meisje zijn. Ik heb die persoon wel gehoord en toen dacht ik dat kon wel een meisje zijn.
Nadat de politie kwam ben ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Men heeft
daar een aantal foto’s en een scan van mijn hoofd gemaakt. Zoals het nu lijkt heb ik geen ernstig letsel alleen een kneuzing. Ik heb wel een beschadiging op mijn voorhoofd. Ook ontbreekt er een klein stukje van een voortand.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 473 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 1] , mijn zusje [verdachte] , [medeverdachte 4] en ik waren er bij.
Die man maakte mij kwaad, hij had met mij afgesproken en ik had mij voorgedaan als een jongen van veertien. Ik liep naar zijn auto toe en die man stapte uit. We raakten een beetje in gesprek wat hij wilde doen.
Toen heb ik hem geduwd. De man kwam weer terug en ik dacht dat hij iets terug wilde doen. Daarop heb ik hem een klap gegeven met de vuist, waarop die man buiten westen is geraakt en toen zijn wij direct weggegaan.
De anderen stonden achter mij te kijken en te luisteren.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 522 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 4] :
[medeverdachte 2] heeft deze geregeld.
Eerst kwam er een man in een auto aan. Die kwam er uit.
Met dat er gefilmd werd, wil die man weer instappen. [medeverdachte 2] douwt die man op de grond. Hij kwam weer omhoog en [medeverdachte 2] trapt hem tegen het hoofd.
Mijn vriend [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] , het zusje van [medeverdachte 2] en ik waren aanwezig.
Toen [medeverdachte 2] pas begon te schreeuwen, zijn we er met z’n drieën heen gegaan. Het zusje van
wilde filmen en dat wilde die man niet. Toen liep het uit de hand.
We zijn weggelopen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2020, opgenomen op pagina 551 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
Weer met z’n vieren. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , ik en [verdachte] . Het contact ging via BullChat. Dat weet ik omdat alles via BullChat ging.
We gingen met de auto daar naar toe. We stappen uit en [medeverdachte 2] ging staan wachten tot de persoon er aan zou komen. Wij verstopten ons in de bosjes.
We kwamen vanuit de bosjes aanlopen. Toen begon [verdachte] de man te ondervragen. Wat hij deed en waarom hij hier was.
Ik kon alles goed zien en horen. Ik stond voor de auto.
Dan opeens zie ik dat [medeverdachte 2] de man met volle kracht met beide handen wegduwt. Ik zie dat de man achterover komt te vallen en op zijn rug terecht komt. Binnen een seconde stond [medeverdachte 2] weer bij de man en ik zie dat hij de man een trap met volle kracht tegen de zijkant van het hoofd schopt.
De man was na de val rechtop gaan zitten en [medeverdachte 2] trapte met een soort low kick tegen het hoofd van die man. Dus het lichaam indraaien en met de wreef vol en krachtig tegen de zijkant van het hoofd schoppen.
Ik ben met [medeverdachte 2] weggelopen. [medeverdachte 4] liep naar de auto en [verdachte] liep voor ons.
[medeverdachte 4] heeft ons gereden. Hij stond naast mij een sigaretje te roken toen [medeverdachte 2] de man aan sprak.
[verdachte] sprak de man aan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
2.
zij op 1 november 2020 te Emmen, openlijk, te weten aan de Blikveldweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] tegen het lichaam te duwen waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam en door die [slachtoffer 2] tegen het hoofd te schoppen/stompen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
2. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 2 , 3 en 4 primair, onder toepassing van het jeugdstrafrecht, wordt veroordeeld tot:
- 40 uren werkstraf subsidiair 20 dagen jeugddetentie en
- 40 uren leerstraf (SoCool) subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt - gewezen op de persoon van verdachte en dan met name op het feit dat verdachte weinig probleem oplossend vermogen heeft. Dat probleem zal naar verwachting in de nabije toekomst niet veranderen en dus blijven bestaan. Het verstandelijk niveau van verdachte beperkt haar te reflecteren op eigen gedrag.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdacht baat zal hebben bij de door de officier van justitie voorgestelde leerstraf SoCool. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht te volstaan met het opleggen van de voorgestelde leerstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 28 juni 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] .
Zoals hiervoor al is aangegeven maakte verdachte deel uit van een groep die het gemunt had op mannen die met minderjarigen wilden afspreken voor seks.
Op de afgesproken plek werd [slachtoffer 2] geconfronteerd met het feit dat hij met een minderjarige had afgesproken. Dat aanspreken ontaardde al vrij snel in fysiek geweld waarbij [slachtoffer 2] werd geduwd en getrapt tegen het hoofd door medeverdachte [medeverdachte 2] .
Tijdens dat aanspreken heeft verdachte [slachtoffer 2] ondervraagd.
Verwerpelijk is dat de groep het geweld steeds liet gebeuren hetgeen blijkt uit de overige zaken in het dossier. Men sprak elkaar er niet op aan. Zelfs na het incident met aangever [slachtoffer 2] die bij het geweld bewusteloos is geraakt, stopte het geweld niet.
Het handelen van de groep kan niet anders worden gekwalificeerd dan als een verwerpelijke vorm van eigenrichting.
De aard van het feit dat de rechtbank bewezen heeft verklaard en het aandeel van verdachte daar in wordt naar het oordeel van de rechtbank voldoende bestraft met het opleggen van een taakstraf in de vorm van een leerstraf.
De rechtbank zal het jeugdstrafrecht toepassen zoals door de officier van justitie is aangegeven en door de raadsvrouw is verzocht, gelet op de persoonlijkheid van verdachte.
Alles overwegende acht de rechtbank gelet op de rol van verdachte in het bewezen verklaarde feit en de persoon van verdachte zoals deze op terechtzitting naar voren is gekomen, passend en geboden dat aan verdachte de leerstraf SoCool van 40 uren wordt opgelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 77c, 77m, 77n en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en subsidiair, 3 en 4 primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf bestaande uit de leerstraf SoCool, voor de duur van 40 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 20 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2021.
Mrs. Läkamp en Van Sloten zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.