ECLI:NL:RBNNE:2021:4965

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
18.021346-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging door een groep tegen personen en goederen, met als doel confrontatie over seks met minderjarigen

Op 18 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden in Emmen en Klazienaveen, waarbij de verdachte samen met medeverdachten geweld heeft gepleegd tegen mannen die met minderjarigen afspraken voor seksuele contacten. De rechtbank oordeelde dat het aanspreken van deze mannen, dat uitmondde in geweld, een verwerpelijke vorm van eigenrichting is. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 november 2020 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon, [slachtoffer 1], door deze te duwen en te schoppen. Op 12 november 2020 heeft hij samen met anderen geweld gepleegd tegen [slachtoffer 2], en op 13 november 2020 tegen [slachtoffer 3], waarbij ook goederen, zoals een fiets, zijn vernield. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in deze geweldsincidenten als significant beoordeeld, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende betrokkenheid.

De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht, waarbij het jeugdstrafrecht niet van toepassing werd geacht. De strafmotivering hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de groep die deze confrontaties uitvoerde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gematigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.021346-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Meijer, advocaat te Veendam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikveldweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen de borst, althans tegen het lichaam, te duwen en/of slaan/stompen, waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te schoppen/stompen terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten trauma capitis en/of milde slagpijn nierloge rechts, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikvelderweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een (linker) autoruit en/of buitenspiegel, althans een auto, van [slachtoffer 1] door meerdere malen, althans eenmaal, met een boortje althans een puntig voorwerp te slaan en/of druk uit te oefenen op deze autoruit en/of buitenspiegel, althans auto, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
3.
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) op of
omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft/hebben gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 november
2020 te Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) geweld uitoefenden op die
[slachtoffer 2] en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) die
[slachtoffer 2] zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou
stoppen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) op of
omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft/hebben
mishandeld door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of
zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 november
2020 te Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) geweld uitoefenden op die
[slachtoffer 2] en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of mededader(s) die
[slachtoffer 2] zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou
stoppen;
4.
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Klazienaveen, althans in Nederland, openlijk, nabij de A37, te weten in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] en/of een goed, te weten de fiets van die [slachtoffer 3] , door meerdere malen, althans eenmaal, slaande bewegingen te maken naar die [slachtoffer 3] en/of de fiets agressief te schudden van de fiets en/of de sleutel van deze fiets weg te maken, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Klazienaveen, gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets en/of (fiets)sleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring gevorderd van de feiten 1, 2, 3 primair en 4 primair.
Op onderdelen heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting, overeenkomstig de inhoud van zijn pleitnotities, onder meer op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, 3 en 4. Naar het standpunt van de raadsman was de rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten niet dusdanig dat kan worden gesproken van een significante bijdrage. Ook voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid (feit 3 subsidiair en meer subsidiair) is die rol onvoldoende geweest.
Voor feit 4 subsidiair geldt dat overduidelijk uit het dossier volgt dat verdachte de fiets van aangever niet heeft vernield.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat geen bewezenverklaring kan volgen voor het onder 2 ten laste gelegde en overweegt daartoe het volgende.
De hierna bewezen verklaarde feiten betreffen openlijk geweld gericht tegen personen waarbij tijdens de uitvoering daarvan in een enkel geval ook een goed van de betreffende aangever geweld werd aangedaan.
In het geval van het openlijk geweld gericht tegen [slachtoffer 1] is daarvan geen sprake.
De ruit van de auto van [slachtoffer 1] is door medeverdachte [medeverdachte 2] vernield en verdachte is tegen de buitenspiegel van de auto van [slachtoffer 1] gerend, nadat het geweld tegen [slachtoffer 1] reeds was beëindigd. De rechtbank acht die vernielingen daarom geen onderdeel uitmaken van de intentie van de groep, waarvan verdachte deel uitmaakte. Die intentie was immers gericht op het aanspreken van [slachtoffer 1] op -kort gezegd- “verkeerd gedrag jegens minderjarigen”, en niet specifiek op het vernielen van goederen van [slachtoffer 1] . De gepleegde vernielingen maken dan ook geen onderdeel uit van de openlijke geweldpleging door de groep.
De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde openlijke geweldpleging omdat de rol van verdachte bij die feiten daarvoor niet significant genoeg is geweest.
Uit het dossier blijkt dat verdachte een groep vormde met de drie medeverdachten.
De groep werd gevormd -althans volgens de verklaring van verdachte en de medeverdachten- om iets te doen aan het feit dat door mannen afspraken werden gemaakt met minderjarigen voor het hebben van seks. De groep vond dat de politie voor dit fenomeen te weinig aandacht had. De groep wilde personen die niet afwijzend stonden tegenover seksuele contacten met minderjarigen aanspreken op hun gedrag.
Om de onderlinge communicatie te vergemakkelijken werd een Whatsappgroep met de naam Pedohunt aangemaakt. In die whatsappgroep werd regelmatig de vraag gesteld of men “nog wat ging doen”.
Ook werd gezamenlijk een simkaart aangeschaft en geplaatst in een telefoon van een van de medeverdachten waarbij die telefoon eerst werd leeggemaakt. Dit alles om herleiding naar leden van de groep te voorkomen.
Om met dergelijke personen in contact te komen werden afspraken gemaakt via chatsites zoals Bullchat waarbij men zich voordeed als een minderjarig persoon. Die afspraken werden veelal met medeweten van verdachte en de medeverdachten gemaakt door, onder andere, medeverdachte [medeverdachte 2] . Samen met hem en ook wel met medeverdachte [medeverdachte 3] werden locaties bepaald waar de afspraak plaats kon vinden.
Men ging veelal als groep naar de afspraken toe waarbij [medeverdachte 3] steeds de groep vervoerde naar de betreffende locatie. Zowel Van Klinken als [medeverdachte 3] dienden wel als lokpersoon voor degenen met wie was afgesproken. Verdachte was steeds aanwezig bij de confrontaties en het uitgeoefende geweld.
Gelet op deze context acht de rechtbank de bijdragen van verdachte aan het openlijk geweld als deelnemer aan de groep met als doel het confronteren van personen met hun gedrag en het daarbij toepassen van geweld, voldoende significant voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging.
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 1 primair, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past daartoe de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Feit 1.

1. De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 4 november 2021 voor zover hier van belang:
Op 1 november 2020 was ik aanwezig bij het incident met de man aan de Blikveldweg in Emmen. Toen die man uit de auto was heb ik hem wat vragen gesteld.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2020, opgenomen op pagina 58 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021010027 d.d. 16 januari 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] .
Op zondag 1 november 2020, ergens tussen 20.00 en 22.00 uur heb ik via de app Bull chat contact gezocht met een vrouw. We hebben wat heen en weer gechat en kwamen uiteindelijk overeen om elkaar te ontmoeten.
In de chat spraken wij af dat wij elkaar zouden ontmoeten in Emmen, de Blikveldweg.
Ik ben die straat bijna helemaal uitgereden. Ter hoogte van twee zandpaden ben ik gestopt. Na ongeveer drie minuten denk ik, stond er iemand naast mijn auto.
Toen ik uitstapte zag ik een man staan. Ik ben toen voor het linker achterportier gaan staan. Die man ging voor het linker voorportier staan.
Die man vroeg toen aan mij: “Wat heb je hier te zoeken”. Ik zei toen dat ik een afspraak/date had met een vrouw. Die man zei toen: “Viezerik”.
Inmiddels waren er 3 personen uit het bos gekomen. Die man die naast mij stond had een zaklantaarn bij zich en die scheen hij in het bos. Hij riep ook iets van “Kom maar”. Op datzelfde moment kreeg ik een beste duw tegen mijn borst. Volgens mij duwde die man met beide handen tegen mijn borst. Ik ben toen op mijn rug gevallen. Ik weet niet meer wat er toen gebeurde.
Na enige tijd, ik weet niet hoelang, kwam ik bij in mijn auto. Ik zat op de bestuurderstoel.
Ik weet niet hoe ik in mijn auto ben gekomen.
De drie personen uit het bos heb ik niet goed gezien. De andere kon qua postuur wel een meisje zijn. Ik heb die persoon wel gehoord en toen dacht ik dat kon wel een meisje zijn.
Nadat de politie kwam ben ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Men heeft
daar een aantal foto’s en een scan van mijn hoofd gemaakt. Zoals het nu lijkt heb ik geen ernstig letsel alleen een kneuzing. Ik heb wel een beschadiging op mijn voorhoofd. Ook ontbreekt er een klein stukje van een voortand.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 473 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
[verdachte] , mijn zusje [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en ik waren er bij.
Die man maakte mij kwaad, hij had met mij afgesproken en ik had mij voorgedaan als een jongen van veertien. Ik liep naar zijn auto toe en die man stapte uit. We raakten een beetje in gesprek wat hij wilde doen.
Toen heb ik hem geduwd. De man kwam weer terug en ik dacht dat hij iets terug wilde doen. Daarop heb ik hem een klap gegeven met de vuist, waarop die man buiten westen is geraakt en toen zijn wij direct weggegaan.
De anderen stonden achter mij te kijken en te luisteren.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 568 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
Daar ben ik bij geweest.
[medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en ik stonden te wachten op de man.
De afspraak is via Bullchat gemaakt.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 522 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] heeft deze geregeld.
Eerst kwam er een man in een auto aan. Die kwam er uit.
Met dat er gefilmd werd, wil die man weer instappen. [medeverdachte 2] douwt die man op de grond. Hij kwam weer omhoog en [medeverdachte 2] trapt hem tegen het hoofd.
Mijn vriend [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , het zusje van [medeverdachte 2] en ik waren aanwezig.
Toen [medeverdachte 2] pas begon te schreeuwen, zijn we er met z’n drieën heen gegaan. Het zusje van
wilde filmen en dat wilde die man niet. Toen liep het uit de hand.
We zijn weggelopen.
Feit 3.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2020, opgenomen op pagina 109 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op donderdag 19 november 2020 (de rechtbank begrijpt op grond van het dossier dat het incident op 12 november 2020 heeft plaatsgevonden), omstreeks 20:30 uur zat ik thuis. Ik zat op mijn account van Grindr. Via deze site had ik contact met iemand.
We spraken uiteindelijk via deze site af bij het Hunebed aan de Wolfsbergenweg in Emmen. We spraken af om 21:00 uur.
Het laatste stukje naar het hunebed moet je lopen. Ik zag iemand met een lampje knipperen en naar mij seinen. Ik zag dat hij vlak bij het hunebed stond.
Ik ben er toen naar toe gelopen en toen ik vlak hij deze man was hoorde ik hem zeggen: “Het is niet verstandig dat jij hier bent gekomen”. Ik werd op dat moment met een lampje in mijn ogen geschenen door die man. Ik werd hierdoor verblind en kon de man niet goed zien. Ik zag wel dat die man daar alleen stond.
Ik ben toen direct omgedraaid en wilde zo snel mogelijk weg.
Opeens kwam, toen ik op dit gravel/fietspad liep, een man achter een boom vandaan.
Toen hij mij in de ogen scheen hoorde ik de man zeggen: “Jij hebt met een jong iemand afgesproken”. Nadat hij deze woorden had uitgesproken voelde ik ineens een harde klap in mijn gezicht. Ik voelde dat ik geraakt werd op de rechter zijkant van mijn hoofd. Ik voelde een hevige pijnscheut op deze plek en ik viel op de grond door deze klap.
Ik voelde direct hierna dat men begon te schoppen. Ik werd volgens mij door twee mannen getrapt. Ik kroop in elkaar om mijzelf zo goed mogelijk te beschermen en heb dus niet gezien wie mij schopte. Ik werd geraakt op mijn ribbenkast en benen maar ook op mijn gezicht, waaronder op mijn rechter oog en op mijn neus.
Door deze mishandeling heb ik het volgende letsel:
- bebloed gezicht
- bloedneus
- gekneusde ribbenkast, welke nu nog steeds pijnlijk is.
- blauwe plek op mijn rechter been
- rood rechter oog
- bloed in mijn linker en rechter oor
- het hele lichaam voelt beurs aan.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 474 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
Dat was die man uit Emmerhout.
Deze afspraak was gemaakt via Grindr. Ik had de afspraak gemaakt met mijn telefoon en mijn account. Ik legde dit contact met als doel om zo iemand aan te spreken.
Bij die chatgesprekken waren [verdachte] , mijn zusje en [medeverdachte 3] aanwezig. Het was mijn idee om op deze locatie af te spreken.
Ik hurkte achter de auto en de man kon mij niet zien. De anderen kon de man ook niet zien. [verdachte] en mijn zusje waren bij het hunebed. [medeverdachte 3] stond achter een boom bij een bankje.
De man loopt richting [medeverdachte 3] en toen kwam ik er ook direct aan. De man was met [medeverdachte 3] in gesprek en het gesprek was afgelopen. Daarna liep hij terug richting zijn auto en kwam hij mij tegemoet gelopen.
En toen heb ik hem aangesproken en zei dat hij een vieze pedofiel was. Ik heb de man een drukker geven. Hierdoor is de man komen te vallen.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 524 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 3] :
Daar bij het hunebed is twee keer wat gebeurd. Ze hebben beiden redelijk klappen gehad.
De afspraak was seks met een minderjarig jongetje. Dat heeft [medeverdachte 2] mij verteld.
Ik was daar met [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Die man heeft mij aangesproken en [medeverdachte 2] heeft geklapt. Dat is wat er gebeurd is.
Ik stond bij het hunebed en hij sprak mij aan. De anderen stonden achter het hunebed.
[medeverdachte 2] stond achter een boom. Ik zei tegen die man dat hij weg moest gaan omdat ik geen zin had in gezeur en houwerij. Hij liep terug en bood aan mij excuses aan omdat hij met een minderjarige seks wilde hebben. Toen had [medeverdachte 2] hem al in de nek.
Die man kwam uit Emmerhout.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 535 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 3] :
Ik was het lokaas. Ik heb hem een drukker gegeven. [medeverdachte 2] heeft hier ook geweld gebruikt.
Als die man zegt dat hij kneuzingen aan gezicht en ribben heeft opgelopen zou dat best kunnen zijn.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 571 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 1] :
Bij die ben ik bij geweest.
[verdachte] was hier ook bij.
Ze hadden afgesproken toen met die meneer. En toen gingen ze daar staan bij het hunebed. [medeverdachte 2] zat eerst bij mij achterin de bus. [medeverdachte 3] en [verdachte] stonden bij het hunebed. Toen de man richting de weg liep, is [medeverdachte 2] er uit gestapt en heeft hem aangesproken.
Ik kon door het raam kijken en ik zag dat [medeverdachte 3] een zwaaiende beweging maakte met een van zijn armen richting de man. Ik zag dat hij de man raakte. De man viel hierdoor op de grond. Ik zag dat [verdachte] trapte en [medeverdachte 2] ook.

Feit 4.

11. De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 4 november 2021 voor zover hier van belang:
Op 13 november 2020 was ik aanwezig bij het incident met de man nabij de A37 bij Klazienaveen. Ik deed tijdens die ontmoeting net of ik aan het filmen was.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2020, opgenomen op pagina 138 van voornoemd dossier, inhoudend als bevindingen van verbalisant [verbalisant] met betrekking tot [slachtoffer 3] .
Op woensdag 18 november 2020 had ik, verbalisant, een gesprek met [slachtoffer 3] wonende te Klazienaveen. Een aantal vragen beantwoordde hij als volgt.
Ik denk dat het die vrijdag rond 18.00 uur was dat ik inlogde. Op een gegeven moment kwam ik in contact met iemand. Ik begreep al vrij snel dat hij nog maar 16 jaar oud zou zijn.
We kwamen vervolgens overeen om elkaar om 20.00 uur te ontmoeten. Ik begreep dat die persoon ergens in Klazienaveen zou verblijven.
Ik geloof dat ik het was die de locatie van de Giraf aan de Rijksweg richting Duitsland bedacht. Die persoon wist waar ik bedoelde.
Ik fietste onder de snelweg door en fietste rechtsaf. Plotseling stond ik oog in oog met drie personen. Er werd direct gezegd dat ze pedojagers waren.
Er was steeds 1 persoon die het woord voerde. Deze persoon werd steeds agressiever in woord en daad. Ik hield steeds mijn fiets tussen hem en mij. Enkele keren haalde hij uit naar mij om mij te raken, maar ik wist dat af te weren met mijn fiets. Langzaam liepen we steeds verder in de richting Klazienaveen.
Op een gegeven moment pakte dezelfde persoon mijn fiets af, hield deze boven zijn hoofd en gooide deze met kracht op straat.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 476 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
De afspraak is gemaakt via Bullchat. We waren met z'n drieën, [medeverdachte 3] , [verdachte] en ik. We hadden afgesproken bij de sluis en daar fietste elke keer een man.
Toen fietste hij nog een keer langs en toen dachten wij dat moet die man wel wezen want dat kan niet anders.
Toen heb ik hem aangesproken waar hij mee bezig was dat hij met minderjarigen afsprak. Dus ik werd een beetje kwaad, toen wilde hij wegfietsen. Toen heb ik zijn bagagedrager gepakt opdat hij niet weg kon fietsen. Daarbij maakte ik slaande bewegingen naar de man.
We waren een beetje aan het worstelen met de fiets. Ik pakte de fiets af en die gooide die weg. Ik was zo kwaad dat ik de fiets in de sluis wilde gooien, alleen kwam de fiets op het grasveld terecht. Op het moment dat ik de fiets weggooide begon de man te rennen. Daarna zag ik dat [medeverdachte 3] achter de man aan rende.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 533 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 2] werd wild en heeft de fiets beetgepakt en hard heen en weer geschud.
De fiets van de man is hierop door [medeverdachte 2] richting het water gegooid. De fietssleutel is in het water gegooid door [medeverdachte 2] .
[verdachte] had een lampje aan en deed net of hij aan het filmen was.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 3 primair en 4 primair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 november 2020 te Emmen, openlijk, te weten aan de Blikveldweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te duwen waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en door die [slachtoffer 1] tegen het hoofd te schoppen/stompen.
3.
hij op 12 november 2020 te Emmen, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] door die [slachtoffer 2] meerdere malen, tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen/trappen;
4.
hij op 13 november 2020 te Klazienaveen, openlijk, nabij de A37, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] en een goed, te weten de fiets van die [slachtoffer 3] , door meerdere malen, slaande bewegingen te maken naar die [slachtoffer 3] en door de fiets agressief te schudden en de sleutel van deze fiets weg te maken;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
3. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
4. primair openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 4 wordt veroordeeld tot:
- 160 uren werkstraf subsidiair 80 dagen hechtenis;
- 40 uren leerstraf (SoCool) subsidiair 20 dagen hechtenis;
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen toepassing moet worden gegeven aan het jeugdstrafrecht, zoals wel door de reclassering is geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit om een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Alsmede om het jeugdstrafrecht toe te passen zoals de reclassering dat heeft voorgesteld.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 30 juni 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte met anderen in een drietal gevallen openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen waarbij in een geval ook een goed is vernield.
Zoals hiervoor al is aangegeven maakte verdachte deel uit van een groep die het gemunt had op mannen die met minderjarigen wilden afspreken voor seks. Uit het dossier komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte 3] steeds de groep vervoerde naar de met het slachtoffer afgesproken plek.
Op de afgesproken plek werd de persoon in kwestie vervolgens geconfronteerd met het feit dat hij met een minderjarige had afgesproken. Dat aanspreken ontaardde al vrij snel in fysiek geweld waarbij veelal werd geslagen, voornamelijk door medeverdachte [medeverdachte 2] . In een enkel geval werd er ook geschopt. Verdachte heeft in een enkel geval geweld gebruikt tegen een persoon en heeft in een geval gedaan alsof hij aan het filmen was.
Verwerpelijk is dat de groep het geweld steeds liet gebeuren. Men sprak elkaar er niet op aan. Zelfs na het incident met aangever [slachtoffer 1] die bij het geweld bewusteloos is geraakt, stopte het geweld niet.
Het handelen van de groep kan niet anders worden gekwalificeerd dan als een verwerpelijke vorm van eigenrichting.
De aard en omvang van de feiten die de rechtbank bewezen heeft verklaard en het aandeel van verdachte daar in wordt naar haar oordeel voldoende bestraft met het opleggen van een taakstraf.
Anders dan door de raadsman is verzocht zal de rechtbank niet het jeugdstrafrecht toepassen.
Met name het planmatig uitvoeren van de strafbare feiten en de persoonlijkheid van de verdachte zijn naar het oordeel van de rechtbank contra-indicaties om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Alles overwegende zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie qua omvang enigszins matigen gelet op de rol van verdachte bij de bewezen verklaarde feiten en de persoon van verdachte.
De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf van 120 uren opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 12,12 ter vergoeding van materiële schade en € 700,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk verklaren nu het strafbare feit waaruit de schade is ontstaan niet aan verdachte is ten laste gelegd.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]niet-ontvankelijk is.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2021.
Mr. Van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.