ECLI:NL:RBNNE:2021:4963

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
18.021344-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld en poging tot zware mishandeling door een groep tegen mannen die met minderjarigen willen afspreken voor seks

Op 18 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een groep die mannen aansprak op hun intenties om met minderjarigen af te spreken voor seks. De rechtbank oordeelde dat het aanspreken van deze mannen, waarbij geweld werd gebruikt, een verwerpelijke vorm van eigenrichting is. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De zaak kwam ter terechtzitting na een onderzoek op 4 november 2021, waarbij de verdachte aanwezig was met zijn advocaat, mr. C.N.N. Cats, en het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. R. Janssens.

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van openlijk geweld tegen verschillende slachtoffers, waarbij de verdachte in vereniging met anderen geweld heeft gepleegd. De rechtbank achtte de feiten 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair en 7 wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft bekend dat hij op 1 november 2020 in Emmen een man heeft geduwd en vervolgens heeft getrapt, wat leidde tot letsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor het geweld, maar dat hij ook een actieve rol speelde in de groep die deze gewelddadige acties uitvoerde.

De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat de verdachte deel uitmaakte van een groep die zich had georganiseerd om mannen aan te spreken op hun gedrag jegens minderjarigen, maar dat dit resulteerde in gewelddadige confrontaties. De rechtbank vond het handelen van de groep verwerpelijk en oordeelde dat de verdachte een aanzienlijke gevangenisstraf moest krijgen, maar besloot om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.021344-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 november 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.N.N. Cats, advocaat te Emmen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten, aan de [straatnaam], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het lichaam te slaan/stompen en/of schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het lichaam te slaan/stompen en/of schoppen/trappen;
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland,
openlijk, te weten aan De Zwaai, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, tegen zijn neus, althans tegen zijn gezicht, te slaan/stompen terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel,
te weten een bloeduitstorting in/op het voorhoofd rond de oogkassen, een forse gezwollen neus en een zeer uitgebreid septumhematoom voor die [slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, tegen zijn neus, althans tegen zijn gezicht, te slaan/stompen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s)
op of omstreeks 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] heeft/hebben
mishandeld door die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, tegen zijn neus, althans tegen zijn gezicht, te slaan/stompen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 oktober 2020
te Zwartemeer, gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door
- aanwezig te zijn en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s) (ernstig) geweld
uitoefenden op die [slachtoffer 2] en/of
- op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat
die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of mededader(s) die
[slachtoffer 2] (zwaar) zouden mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld
zou stoppen;
3.
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen de borst, althans tegen het lichaam, heeft geduwd en/of geslagen, waardoor die [slachtoffer 3] (vervolgens) ten val is gekomen en/of die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikveldweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 3] door die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen de borst, althans tegen het lichaam, te duwen en/of slaan/stompen, waardoor die [slachtoffer 3] ten val kwam en/of die [slachtoffer 3] meerdere malen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te schoppen/stompen terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten trauma capitis en/of milde slagpijn nierloge rechts, voor die [slachtoffer 3] ten gevolge heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Blikvelderweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een (linker) autoruit en/of buitenspiegel althans een auto van [slachtoffer 3] door meerdere malen, althans eenmaal, met een boortje althans een puntig voorwerp te slaan en/of druk uit te oefenen op deze autoruit en/of buitenspiegel, althans auto, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit althans een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
5
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] meerdere malen, althans eenmaal, in zijn buik en/of zij en/of gezicht, althans tegen het lichaam te duwen en/of slaan en/of schoppen/trappen;
6
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Klazienaveen, althans in Nederland, openlijk, nabij de A37, te weten in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en/of een goed, te weten de fiets van die [slachtoffer 5] , door meerdere malen, althans eenmaal, slaande bewegingen te maken naar die [slachtoffer 5] en/of de fiets agressief te schudden en/of de sleutel van deze fiets weg te maken, terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Klazienaveen, gemeente Emmen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een fiets en/of (fiets)sleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
7
hij op of omstreeks 14 november 2020 te Emmen, althans in Nederland, openlijk, aan de Kerspellaan, te weten in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 6] en/of een goed, te weten de telefoon van die [slachtoffer 6] , door die [slachtoffer 6] meerdere malen, althans eenmaal, tegen de buik, althans tegen het lichaam, te slaan/stompen en/of de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 6] te schoppen terwijl hij, verdachte deze goederen opzettelijk heeft vernield;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie een bewezenverklaring gevorderd van de feiten 1 tot en met 6, telkens het primair ten laste gelegde, en feit 7. Op onderdelen heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3 primair.
Verdachte heeft aangever geduwd en vervolgens heeft hij aangever getrapt. Onduidelijk is of er tegen het hoofd dan wel de schouder/het schouderblad van aangever is getrapt. Verdachte heeft in een opwelling gehandeld.
Voor het onder 3 subsidiair ten laste gelegde kan een bewezenverklaring volgen.
Met betrekking tot de overige ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw aangevoerd dat een bewezenverklaring kan volgen, telkens in de primaire vorm, omdat verdachte deze feiten heeft bekend met uitzondering van het onder 2 primair ten laste gelegde veroorzaakte letsel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte van het onder feit 4 primair ten laste gelegde vrijspreken en overweegt daartoe het volgende.
De hierna bewezen verklaarde feiten betreffen openlijk geweld gericht tegen personen waarbij tijdens de uitvoering daarvan in een enkel geval ook een goed van de betreffende aangever geweld werd aangedaan.
In het geval van het openlijk geweld gericht tegen [slachtoffer 3] is daarvan geen sprake.
Verdachte heeft de ruit van de auto van [slachtoffer 3] vernield nadat het geweld tegen [slachtoffer 3] reeds was beëindigd. De rechtbank acht die vernieling daarom geen onderdeel uitmaken van de intentie van de groep, waarvan verdachte deel uitmaakte. Hun intentie was immers gericht op het aanspreken van [slachtoffer 3] op -kort gezegd- “verkeerd gedrag jegens minderjarigen”, en niet specifiek op het vernielen van goederen van [slachtoffer 3] . De door verdachte gepleegde vernieling maakte dan ook geen onderdeel uit van de openlijke geweldpleging door de groep.
De rechtbank acht daarmee het onder 4 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair en 7 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De opgave van de bewijsmiddelen luidt als volgt.
1. De bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 november 2021.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2021, opgenomen op pagina 13 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021010027 d.d. 16 januari 2021, inhoudend de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] met betrekking tot [slachtoffer 1] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 oktober 2020, opgenomen op pagina 20 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2020, opgenomen op pagina 58 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 3] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 december 2020, opgenomen op pagina 109 van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 4] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 november 2020, opgenomen op pagina 138 van voornoemd dossier, inhoudend de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met betrekking tot [slachtoffer 5] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2020, opgenomen op pagina 170 van voornoemd dossier, inhoudend de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met betrekking tot [slachtoffer 6] .
Feit 3 primair
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar betoog dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3 primair. Uit de hierna opgenomen verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] kan blijken dat zij hebben gezien dat verdachte op een gegeven moment aangever [slachtoffer 3] tegen het hoofd heeft getrapt.
De rechtbank acht het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en past daartoe de volgende bewijsmiddelen toe die voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
8. De door verdachte ter terechtzitting van 4 november 2021 afgelegde verklaring, inhoudend -voor zover hier van belang-:
Ik heb op 1 november 2020 in Emmen aan de Blikveldweg die man een duw gegeven waardoor hij op de grond viel. Daarna heb ik hem een trap gegeven waarbij ik, door die trap, mijn middenvoetsbeentje heb gescheurd.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 november 2020, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op zondag 1 november 2020, ergens tussen 20.00 en 22.00 uur heb ik via de app Bull chat contact gezocht met een vrouw. We hebben wat heen en weer gechat en kwamen uiteindelijk overeen om elkaar te ontmoeten.
In de chat spraken wij af dat wij elkaar zouden ontmoeten in Emmen, de Blikveldweg.
Ik ben die straat bijna helemaal uitgereden. Ter hoogte van twee zandpaden ben ik gestopt. Na ongeveer drie minuten denk ik, stond er iemand naast mijn auto.
Toen ik uitstapte zag ik een man staan. Ik ben toen voor het linker achterportier gaan staan. Die man ging voor het linker voorportier staan.
Die man vroeg toen aan mij: “Wat heb je hier te zoeken”. Ik zei toen dat ik een afspraak/date had met een vrouw. Die man zei toen: “Viezerik”.
Inmiddels waren er 3 personen uit het bos gekomen. Die man die naast mij stond had een zaklantaarn bij zich en die scheen hij in het bos. Hij riep ook iets van “Kom maar”. Op datzelfde moment kreeg ik een beste duw tegen mijn borst. Volgens mij duwde die man met beide handen tegen mijn borst. Ik ben toen op mijn rug gevallen. Ik weet niet meer wat er toen gebeurde.
Na enige tijd, ik weet niet hoelang, kwam ik bij in mijn auto. Ik zat op de bestuurderstoel.
Ik weet niet hoe ik in mijn auto ben gekomen.
De drie personen uit het bos heb ik niet goed gezien. De andere kon qua postuur wel een meisje zijn. Ik heb die persoon wel gehoord en toen dacht ik dat kon wel een meisje zijn.
Nadat de politie kwam ben ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Men heeft
daar een aantal foto’s en een scan van mijn hoofd gemaakt. Zoals het nu lijkt heb ik geen ernstig letsel alleen een kneuzing. Ik heb wel een beschadiging op mijn voorhoofd. Ook ontbreekt er een klein stukje van een voortand.
10. Een schrijven van Ziekenhuislocatie Bethesda d.d. 2 november 2020 M. van der Bas (anios SEH), inzake [slachtoffer 3] , inhoudende voor zover hier van belang:
[slachtoffer 3] zag ik op de Spoedeisende Hulp op: 02-11-2020
Reden van komst: Mishandeling, trauma capitis
Op dit moment hoofdpijn (NRS 8), duizeligheid en misselijkheid.
Algemeen lichamelijk onderzoek
Oppervlakkige verwonding met zwelling links frontaal op het voorhoofd.
Conclusie
1. Trauma capitis door mishandeling.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 december 2020, opgenomen op pagina 523 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 4] :
Die man wilde naar zijn auto, de deur in, maar daar stond [verdachte] . Die duwde de man weg en de man viel op de grond. Toen kwam die man weer omhoog en toen trapte [verdachte] hem met zo’n zijwaartse trap vol tegen zijn hoofd. Die man viel achterover. Of hij gelijk knock out was of dat hij gewoon zijn ogen dicht had en net deed alsof hij knock out was, weet ik niet maar hij bleef liggen.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 december 2020, opgenomen op pagina 552 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte 2] :
Dan opeens zie ik dat [verdachte] de man met volle kracht met beide handen wegduwt. Ik zie dat de man achterover komt te vallen en op zijn rug terecht komt. Binnen een seconde stond [verdachte] weer bij de man en ik zie dat hij de man een trap met volle kracht tegen de zijkant van het hoofd schopt.
De man was na de val rechtop gaan zitten en [verdachte] trapte met een soort low kick tegen het hoofd van die man. Dus het lichaam indraaien en met de wreef vol en krachtig tegen de zijkant van het hoofd schoppen.
Door die trap zie ik de man achteruit vallen en zie dat hij bewusteloos is geraakt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair en 7 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 26 september 2020 te Emmen, openlijk, te weten aan de [straatnaam], in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] tegen het lichaam te slaan;
2.
hij op 9 oktober 2020 te Zwartemeer, gemeente Emmen, openlijk, te weten aan De Zwaai, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2] tegen zijn neus te stompen;
3.
hij op 1 november 2020 te Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 3]
tegen het lichaam heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer 3] vervolgens ten val is gekomen en die [slachtoffer 3] tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 1 november 2020 te Emmen, opzettelijk en wederrechtelijk een autoruit, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 3] , toebehoorde, heeft vernield;
5.
hij op 12 november 2020 te Emmen, openlijk, te weten aan de Wolfsbergenweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 4] door die [slachtoffer 4] meerdere malen, tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen/trappen;
6.
hij op 13 november 2020 te Klazienaveen, openlijk, nabij de A37, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 5] en een goed, te weten de fiets van die [slachtoffer 5] , door meerdere malen, slaande bewegingen te maken naar die [slachtoffer 5] en door de fiets agressief te schudden en de sleutel van deze fiets weg te maken;
7.
hij op 14 november 2020 te Emmen, openlijk, aan de Kerspellaan, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 6] en een goed, te weten de telefoon van die [slachtoffer 6] , door die [slachtoffer 6] meerdere malen tegen het lichaam, te slaan en de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 6] te schoppen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
2. Primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
3. Primair: poging tot zware mishandeling.
4. Subsidiair: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen.
5. Primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
6. Primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
7. openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 7 wordt veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen toepassing moet worden gegeven aan het jeugdstrafrecht, zoals door de reclassering wel is geadviseerd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft onder verwijzing naar het reclasseringsrapport gepleit voor het toepassen van het jeugdstrafrecht. Gelet op dat rapport heeft de raadsvrouw verzocht te volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 23 juni 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte met anderen in een vijftal gevallen openlijk geweld heeft gepleegd tegen personen (waarvan in twee gevallen, naast het openlijk geweld tegen personen, tevens openlijk geweld tegen goederen is gepleegd). Voorts is bewezen verklaard dat verdachte gepoogd heeft [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem hard tegen het hoofd te trappen en ook heeft verdachte een ruit van de auto van [slachtoffer 3] vernield.
Zoals uit het dossier naar voren komt maakte verdachte deel uit van een groep personen (de medeverdachten) die het gemunt had op mannen die met minderjarigen wilden afspreken voor seks.
De groep vond -althans volgens de verklaringen van verdachte en de medeverdachten, die die groep vormden- dat gedrag onverantwoord en omdat het openbaar gezag in hun ogen te kort schoot, werd het plan opgevat om mannen die dergelijke intenties hadden, op hun gedrag aan te spreken.
Om de onderlinge communicatie te vergemakkelijken werd een Whatsappgroep met de naam Pedohunt aangemaakt.
Ook werd gezamenlijk een simkaart aangeschaft en geplaatst in een telefoon van een van de medeverdachten waarbij die telefoon eerst werd leeggemaakt. Dit alles om herleiding naar leden van de groep te voorkomen.
Vanuit de groep werden via chatsites afspraken gemaakt waarbij men zich voordeed als een minderjarig persoon. Met de persoon in kwestie werd dan afgesproken op een afgelegen plek op een veelal laat tijdstip. Op de afgesproken plek werd de persoon vervolgens geconfronteerd met het feit dat hij met een minderjarige had afgesproken. Dat aanspreken ontaardde meestal al vrij snel in fysiek geweld waarbij veelal werd geslagen. In een enkel geval werd er ook geschopt.
Uit het dossier blijkt dat het verdachte was die veelal het geweld uitoefende tegen de personen met wie werd afgesproken. Medeverdachte [medeverdachte 4] was degene die steeds voor het vervoer zorgde.
Verwerpelijk is dat de groep het geweld steeds liet gebeuren. Men sprak elkaar er niet op aan. Zelfs na het incident met aangever [slachtoffer 3] die bij het geweld bewusteloos is geraakt, stopte het geweld niet.
Het handelen van de groep kan niet anders worden gekwalificeerd dan als een verwerpelijke vorm van eigenrichting.
Verdachte kan in het bijzonder worden verweten dat voornamelijk hij degene was die het geweld uitoefende.
De aard en omvang van de feiten die de rechtbank bewezen heeft verklaard en het aandeel van verdachte daar in, kunnen naar haar oordeel niet anders worden afgedaan dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Anders dan de raadsvrouw heeft verzocht, zal de rechtbank niet het jeugdstrafrecht toepassen.
De leeftijd van verdachte en de fase waarin hij is in zijn leven -hij woont samen met zijn vriendin, werkt als glasvezel monteur en heeft een kind-, alsmede het planmatig uitvoeren van meerdere strafbare feiten en de rol van verdachte daarin, zijn naar het oordeel van de rechtbank contra-indicaties om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte zijn agressie onvoldoende onder controle kan houden en dat het gewenst is dat verdachte daarvoor behandeld wordt. Verdachte ziet in dat hij een agressieprobleem heeft en staat achter een behandeling.
Gelet hierop zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De hoeveelheid feiten die bewezen is verklaard en de mate van het door verdachte toegepaste geweld kunnen niet worden afgedaan met een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf zoals door de raadsvrouw is bepleit.
Anderzijds acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf niet passend bij het bewezen verklaarde en de persoon van verdachte.
Alles overwegende zal de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf bepalen op 4 maanden en het voorwaardelijk deel zal worden bepaald op 8 maanden met een proeftijd van 3 jaren.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 12,12 ter vergoeding van materiële schade en € 700,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voldoende onderbouwd en daarmee hoofdelijk toewijsbaar met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de vordering niet betwist en acht deze hoofdelijk toewijsbaar met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 9 oktober 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade. De rechtbank zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 141, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich op uitnodiging zal melden bij Reclassering Nederland. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang als de reclassering dat noodzakelijk acht. Veroordeelde zal meewerken aan het toezicht van de reclassering;
- dat de veroordeelde zal meewerken aan diagnostiek door de Forensische Psychiatrie of een soortgelijke instelling, indien de reclassering dat noodzakelijk acht. Veroordeelde zal meewerken aan behandeling en/of begeleiding door de Forensische Psychiatrie of een andere instelling indien dit voortvloeit uit de diagnostiek. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Ten aanzien van 18.021344-21, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 712,12(zegge: zevenhonderd- twaalf euro en twaalf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2020, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]te betalen een bedrag van
€ 712,12(zegge: zevenhonderdtwaalf euro en twaalf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2020.
Dit bedrag bestaat uit € 12,12 aan materiële schade en € 700,-- aan immateriële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 14 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2021.
Mr. Van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.