Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Dentalair; Dental Union heeft verklaard bezwaar te hebben tegen de gevorderde interventie; het UMCG heeft verklaard geen bezwaar tegen de tussenkomst/voeging te hebben; de voorzieningenrechter heeft vervolgens overwogen dat Dentalair ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zal kunnen pleiten, waarbij is overwogen dat in het later te wijzen vonnis zal worden beslist of Dentalair wordt toegelaten als tussenkomende danwel als zich voegende partij;
- de mondelinge behandeling van 15 oktober 2021 waar zijn verschenen:
namens Dentalair, [naam 4] , bijgestaan door mr. Strous.
2.De feiten
In de aanbestedingsleidraad zijn opgenomen de eisen en criteria waaraan de inschrijving van de gegadigden diende te voldoen. Daarin is aangegeven dat de Aanbestedende dienst als gunningscriterium hanteert de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) op basis van de beste prijs-kwaliteitsverhouding.
‘Leveren van dentale verbruiksartikelen voor een academisch dan wel topklinisch opleidingsziekenhuis ter waarde van minimaal € 600.000 per jaar.’
(…) Dentalair (maar ook uzelf en de overige inschrijver) heeft een inschrijving ingediend die zowel voldeed aan het PvE, de geschiktheidseisen en uitsluitingsgronden.Wij hebben nogmaals een controle uitgevoerd op de geldigheid van de opgegeven referentie en verzekeren u dat Dentalair een geldige, volledige en passende referentie heeft opgegeven. (…)’
3.Het geschil
- te verbieden
- te gebieden
4.De beoordeling
Het incident ter zake van de interventie
Het kenmerkende verschil tussen voeging en tussenkomst is dat een gevoegde partij geen zelfstandige, eigen vordering jegens de anderen instelt en een tussenkomende partij wel.
De voorzieningenrechter stelt bij de verdere beoordeling van de onder 4.11. vermelde vraag voorop dat bij elke aanbestedingsprocedure als uitgangspunt geldt dat ondernemers met gelijke kansen in kunnen schrijven op overheidsopdrachten, opdat in vrije concurrentie een optimale prijs-kwaliteitverhouding voor de overheid tot stand komt. Gelet op dat uitgangspunt behoeft naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter voor de vaststelling van het concurrentieniveau slechts te worden onderzocht of de daadwerkelijke uitkomst van de aanbesteding zodanig is dat daarbij maar één (geldige) inschrijver zou overblijven, ongeacht waardoor dat wordt veroorzaakt. Aanbesteding draait kortgezegd om concurrentie. Het feit dat nu nog maar één geldige inschrijver voor gunning in aanmerking blijkt te komen, schuurt met dat principe. Dat er in heel Europa nog veel meer marktpartijen waren die hadden kunnen inschrijven, zoals Dental Union opmerkt, maakt dat niet anders.
Voor zover de vordering ertoe strekt ertoe een verbod of gebod te verkrijgen omtrent de door het UMCG bij brief van 10 augustus 2021 vermelde besluit tot intrekking van de onderhavige aanbestedingsprocedure wordt de vordering dan ook afgewezen.
Dit beginsel van gelijke behandeling en het daarvan afgeleide beginsel van transparantie (welke beginselen tot doel hebben elke vorm van favoritisme en willekeur uit te bannen, vgl. HvJEG 29 april 2004, C-496/99, Succhi di Frutta) kan eveneens met zich meebrengen dat de aanbestedende dienst na het staken van een aanbestedingsprocedure de opdracht, of een op ondergeschikte punten gewijzigde opdracht, niet (opnieuw) mag aanbesteden. Bij heraanbesteding bestaat immers het risico van (ongeoorloofde) manipulatie. Een aanbestedende dienst zou een winnende, maar hem onwelgevallige inschrijver kunnen trachten te passeren door opnieuw een aanbesteding ten aanzien van (vrijwel) dezelfde opdracht uit te schrijven, met een beoordelingskader dat nader toegesneden is op de gewenste ondernemer.
‘waarmee alle potentiële inschrijvers een eerlijke kans krijgen’. Nu het UMCG daarbij niet reeds heeft vermeld welke wijzigingen het mogelijk door zou willen voeren, kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of de voorgenomen heraanbesteding, met inachtneming van de vorenoverwogen beperkingen, al dan niet geoorloofd kan worden geacht.
1.016,00
1.016,00