In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bedrijfsgebouw. Verzoekers, bewoners van een nabijgelegen perceel, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân is verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verweerder bij de beoordeling van het bouwplan terecht heeft gekeken naar het Besluit omgevingsrecht (Bor), maar dat de afweging van de gevolgen voor de omgeving gebrekkig is geweest. De voorzieningenrechter stelt vast dat de realisatie van het bouwplan in strijd is met de regels van het Planologisch afwijkingenbeleid, omdat de maximale bebouwingsoppervlakte met meer dan 50% wordt overschreden. Bovendien heeft de verweerder onvoldoende onderzoek gedaan naar de impact van het bouwplan op omgevingsfactoren zoals uitzicht, geluid, geur, fijnstof en verkeer. De voorzieningenrechter concludeert dat het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd is en dat de belangen van de verzoekers zwaarder wegen dan die van de verweerder en de vergunninghouder. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en wordt het primaire besluit geschorst totdat er uitspraak is gedaan op het beroep.