ECLI:NL:RBNNE:2021:4958
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepzaak wegens gebrek aan bewijs van opzet
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 november 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het (medeplegen van) aanwezig hebben van 25 hennepstekken. De verdachte was niet verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. T. Mustafazade. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten op of omstreeks 15 januari 2020 in Heereveen.
Tijdens de zitting op 28 oktober 2021 heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd, stellende dat de verdachte medepleger was van het voorhanden hebben van de hennepstekken, die in de auto van de medeverdachte waren aangetroffen. De verdediging betoogde echter dat de verdachte het voertuig slechts kortstondig had geleend en niet op de hoogte was van de inhoud van de doos met hennepstekken. De raadsvrouw stelde dat er geen bewijs was voor opzet of nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte.
De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte. De rechtbank stelde vast dat de medeverdachte de hennepstekken in zijn auto had geplaatst en dat de verdachte niet wist van de inhoud van de doos tijdens het gebruik van de auto. Gezien het gebrek aan bewijs van opzet en nauwe samenwerking, heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 11 november 2021.