ECLI:NL:RBNNE:2021:4927

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
16 november 2021
Zaaknummer
LEE 21/2684
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake ambtshalve wijziging omgevingsvergunning

Op 11 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen KruisVeld Drenthe B.V. en Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe. Het verzoekster, KruisVeld Drenthe B.V., heeft een voorlopige voorziening aangevraagd met betrekking tot een ambtshalve wijziging van een omgevingsvergunning, die op 27 juli 2021 door de verweerder was vastgesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek voor toewijzing zonder zitting in aanmerking komt en dat de voorlopige voorziening moet worden getroffen, waarbij het bestreden besluit wordt geschorst tot zes weken na de uitspraak op de beroepen met de zaaknummers LEE 21/2716 en LEE 21/2835. Dit besluit werd genomen in het licht van de instemming van de verweerder om de werking van het bestreden besluit op te schorten en de erkenning dat een bepaald voorschrift onjuist was opgenomen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de complexiteit van de ingediende gronden een nadere beoordeling vereist, waarvoor de voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent. Daarom is besloten om de behandeling van de beroepen te verwijzen naar de meervoudige kamer en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) in te schakelen als onafhankelijke deskundige. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat het betaalde griffierecht van € 360,- door de verweerder aan verzoekster moet worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/2684

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 november 2021 in de zaak tussen

KruisVeld Drenthe B.V., te Moerkapelle, verzoekster

(gemachtigde: mr. E.J.H. Plambeck),
en

Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe, verweerder(gemachtigde: B. Arentz).

Procesverloop

In het besluit van 27 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bij besluit van
21 augustus 2006 aan verzoekster verleende omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ambtshalve gewijzigd.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dat beroep is bekend onder zaaknummer LEE 21/2835. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 20 september 2021 heeft verweerder een verweerschrift en op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Bij brief van 15 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter verweerder gevraagd of hij aanleiding ziet om de inwerkintreding van het bestreden besluit met terugwerkende kracht op te schorten tot zes weken nadat op de beroepen met zaaknummers LEE 21/2716 en LEE 21/2835 uitspraak is gedaan.
Bij brief van 25 oktober 2021 heeft verweerder een reactie ingediend.
Bij brief van 4 november 2021 heeft verzoekster een reactie ingediend.
Bij e-mailbericht van 9 november 2021 heeft verweerder een reactie ingediend.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2.1.
In de onderhavige procedure verzoekt verzoekster de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
In het verweerschrift heeft verweerder aangegeven dat abusievelijk het niet aangepaste voorschrift 1.1.19 is opgenomen in het bestreden besluit. In zijn brief van 25 oktober 2021 heeft verweerder vervolgens meegedeeld dat kan worden ingestemd met het opschorten/niet effectueren van de werking van de ambtshalve wijziging van 27 juli 2021 tot zes weken nadat op de beroepen met zaaknummers LEE 21/2716 en LEE 21/2835 is beslist. Ook heeft verweerder daarin aangegeven dat een tussentijdse zitting over een verzoek om voorlopige voorziening alleen in het ene spoor een spoedige uitspraak in het andere spoor niet dichterbij brengt, mogelijk zelfs integendeel. Tevens heeft verweerder aangegeven dat het in de rede ligt om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (de StAB) om advies te vragen, vanwege de fundamentele discussie tussen de verschillende betrokken geurspecialisten en het enorme verschil tussen de voor verzoekster gehanteerde geurkentallen en de normaal gesproken in de branche gebruikte kentallen. Verweerder heeft aangekondigd dit nader uit te leggen in het nog uit te brengen verweerschrift in zaaknummer LEE 21/2716. In zijn e-mailbericht van 9 november 2021 heeft verweerder zich vervolgens op het standpunt gesteld dat hoogstens ten aanzien van het in het verweerschrift genoemde voorschrift 1.1.19 sprake is van een kennelijk gegrond verzoek om voorlopige voorziening, maar dat dit niet geldt ten aanzien van de overige kwesties. Voorts is aangegeven dat de reden voor het instemmen met opschorting dan wel het niet effectueren van het bestreden besluit gelegen was om de spoedeisendheid aan het verzoek te ontnemen zodat dit kon worden ingetrokken of afgewezen maar niet om het verzoek -zoals namens verzoekster betoogd- kennelijk gegrond te verklaren.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het onderhavige verzoek voor toewijzing zonder zitting in aanmerking komt en dat aanleiding bestaat om de voorlopige voorziening te treffen dat het bestreden besluit wordt geschorst tot zes weken nadat uitspraak op de beroepen met LEE 21/2716 en LEE 21/2835 is gedaan.
Daarbij wordt betrokken dat verweerder heeft ingestemd met het opschorten/niet effectueren van de werking van het bestreden besluit tot zes weken nadat op bovengenoemde beroepen is beslist, hetgeen verzoekster ook voorstaat. In dat kader is voorts van belang dat verweerder heeft erkend dat voorschrift 1.1.19 onjuist is opgenomen in het bestreden besluit en het in de rede ligt dat de rechtbank de StAB om advies zal vragen in bovengenoemde beroepsprocedures vanwege de fundamentele discussie tussen de verschillende betrokken geurspecialisten en het verschil in gebruikte (geur)kengetallen.
In het licht van laatstgenoemd verzoek van verweerder en de complexiteit van de door verzoekster ingediende gronden overweegt de voorzieningenrechter dat de onderhavige kwestie een nadere beoordeling vereist waarvoor deze voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent en waardoor thans geen (voorlopig) oordeel zal worden gegeven over de (on)rechtmatigheid van het bestreden besluit. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding de behandeling van de beroepen met zaaknummers LEE 21/2716 en LEE 21/2835 te verwijzen naar de meervoudige kamer. Tevens ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de StAB in die beroepsprocedures in te schakelen als onafhankelijke deskundige om de door verzoekster en verweerder ingebrachte geurgegevens te beoordelen.
3. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht van € 360,- vergoedt.
4. Gelet op voornoemde redenen waarom onderhavig verzoek wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe
- schorst het bestreden besluit van 27 juli 2021 tot zes weken nadat uitspraak
op de beroepen met LEE 21/2716 en LEE 21/2835 is gedaan;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 11 november 2021. De uitspraak is openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
typ: SCHA

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.