ECLI:NL:RBNNE:2021:4920

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
LEE 21/1840
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor huisvesting arbeidsmigranten in strijd met bestemmingsplan

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 12 november 2021, is de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke om een omgevingsvergunning te verlenen aan J. en S. Vastgoed BV, voor het gebruik van een woning in strijd met het bestemmingsplan, aan de orde. De rechtbank oordeelt dat de huidige bewoners van de woning, twee arbeidsmigranten, niet in strijd met het bestemmingsplan wonen, omdat zij als een huishouden worden beschouwd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 18 mei 2021 en herroept het primaire besluit van 19 juni 2020, waarbij de aanvraag voor de omgevingsvergunning was afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de woning op het perceel is bestemd voor bewoning door één huishouden en dat de feitelijke situatie, waarin de twee mannen samenleven en gezamenlijk de kosten en huishoudelijke taken delen, voldoet aan de definitie van een huishouden. Hierdoor is er geen vergunningplicht voor het huidige gebruik van de woning. De rechtbank bepaalt dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en dat de eiseres de woning mag laten bewonen door de huidige bewoners. Tevens wordt het griffierecht vergoed en krijgt eiseres een proceskostenvergoeding van € 1.496,- toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1840

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 november 2021 in de zaak tussen

J. en S. Vastgoed BV, te Sexbierum, eiseres

(gemachtigde: mr. W. Sleijfer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke, verweerder
(gemachtigde: H. Leijten).

Procesverloop

In het besluit van 19 juni 2020 heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een omgevingsvergunning geweigerd. Het gaat om het gebruiken van een woning in strijd met het bestemmingsplan.
In het besluit van 18 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard, het besluit in stand gelaten en de motivering aangevuld.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2021 op zitting behandeld. Namens eiseres is verschenen [naam] bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de woning op de [adres] in eigendom. In deze woning wonen sinds 2017 twee arbeidsmigranten. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat dit gebruik in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. In verband hiermee en om het gebruik mogelijk te maken, heeft eiseres een omgevingsvergunning aangevraagd voor het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van deze woning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2. Verweerder heeft de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd. Verweerder wil niet meewerken aan afwijking van het bestemmingsplan, omdat de aanvraag niet voldoet aan de eisen uit de beleidsregel ‘Huisvesting arbeidsmigranten Waadhoeke 2019’ (de beleidsregel). Er zijn in de kern Oosterbierum al teveel woningen in gebruik voor de kamergewijze verhuur aan arbeidsmigranten. In de beslissing op bezwaar is verweerder, onder aanvulling van de motivering, bij dit besluit gebleven.
3. Het geschil gaat over de vraag of het voorgenomen gebruik strijd oplevert met het bestemmingsplan. Verder meent eiseres dat het beleid waarop verweerder zijn besluit baseert, in strijd is met Europese regelgeving. Er liggen volgens haar geen ruimtelijke motieven aan de afwijzing ten grondslag. Bovendien is eiseres het niet eens met de bepaling in de beleidsregel dat verweerder in bepaalde gevallen bindend advies moet vragen aan dorpsbelangen of de wijkraad.
3.1.
De voor de beoordeling van dit beroep belangrijke wettelijke regels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank beoordeelt eerst of het gebruik van de woning in strijd is met het bestemmingsplan. Op het perceel ligt volgens het bestemmingsplan ‘Dongjum, Herbaijum, Hitzum, Oosterbierum, Peind, Ried, Schalsum’ de bestemming ‘Wonen-2’ en is daarmee, onder andere ingevolge artikel 20.1, bestemd voor ‘woonhuizen’. In samenhang gelezen met de artikelen 1.66 en 1.68 van het bestemmingsplan, volgt de rechtbank het standpunt van verweerder dat een woning slechts bestemd is voor bewoning door één huishouden. Van het begrip ‘huishouden’ is in het bestemmingsplan geen definitie opgenomen. Dit betekent dat voor de uitleg van dit begrip het algemeen spraakgebruik moet worden gevolgd. Van een huishouden is volgens Van Dale sprake als één of meer personen in vast verband samenleven, eventueel met (hun) kinderen. Dat verweerder in haar beleid uitgaat van een andere invulling van dit begrip, doet aan het vorenoverwogene niet af.
4.1.
Bij de beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval sprake is van een huishouding is de feitelijke situatie van belang. In het onderhavige geval oordeelt de rechtbank voldoende aannemelijk dat twee mannen, beiden werknemers van [eiseres] , sinds 2017 in de woning wonen en dat zij beide op dat adres ingeschreven staan in de gemeentelijke basisadministratie. Ze hebben daar hun hoofdverblijf en gaan alleen met feestdagen naar het land van herkomst. Ze betalen geen huur voor de woning. De kosten voor elektriciteit en gas betalen zij vanaf een gezamenlijke rekening. Zij maken beiden schoon, koken en eten samen en gebruiken gezamenlijk de voorzieningen van de woning zoals toilet, douche en keuken. Gelet hierop kan er naar het oordeel van de rechtbank daarom gesproken worden van een huishouden. Dat betekent dat het gebruik van de woning in dit geval door de huidige twee bewoners niet in strijd is met het bestemmingsplan. Voor het huidige gebruik van de woning is daarom geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo vereist. Verweerder had de aanvraag om deze reden moeten afwijzen. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 22 juli 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1739). Aan bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
5. Het beroep tegen het besluit van 18 mei 2021 is gegrond. Dit besluit dient te worden vernietigd. Verweerder kan geen ander besluit nemen dan een afwijzing van de aanvraag omdat er geen vergunningplicht is. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 24 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1267). Daarom zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien en het besluit van 19 juni 2020 herroepen, de aanvraag van eiseres voor een omgevingsvergunning afwijzen en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 18 mei 2021. Dit betekent dat de eiseres de woning mag laten bewonen door de twee huidige bewoners, omdat hiervoor geen omgevingsvergunning is vereist.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
7. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 748,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 18 mei 2021;
- herroept het primaire besluit van 19 juni 2020; kenmerk 20.306626;
-wijst de aanvraag om omgevingsvergunning verlenen af;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, rechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier, op 12 november 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en bepalingen

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
[…]
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan,
[…]
Bestemmingsplan ‘Dongjum, Herbaijum, Hitzum, Oosterbierum, Peind, Ried, Schalsum’
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
[…]
66. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
[…]
68. woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

Artikel 20. 1. Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
[…]