In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting het Klaarkampster Weeshuis en de Bestuurscommissie 'Franekeradeel-Harlingen' over de toedeling van percelen in het kader van een landinrichtingsproject. Het Weeshuis, dat meerdere percelen heeft ingebracht, maakte bezwaar tegen de toedeling van kavel RIE00XY001031 en verzocht om toedeling van perceel RIE00XY00089, zoals in het ontwerp-ruilplan was voorzien. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij het verzoekschrift van het Weeshuis op 3 juni 2021 is ingediend en een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2021.
De rechtbank oordeelde dat de toedeling van de percelen door Gedeputeerde Staten niet onterecht was. De rechtbank constateerde dat de toedeling van de percelen in overeenstemming was met de uitgangspunten van de gebiedsontwikkeling, waarbij concentratie van grondgebruik en afstandsverkorting tussen veldkavels en bedrijfsgebouwen centraal stonden. Het Weeshuis had niet aangetoond dat de toedeling niet voldeed aan deze uitgangspunten. De rechtbank concludeerde dat de toedeling in de gegeven omstandigheden de toets der kritiek kon doorstaan en verklaarde het beroep van het Weeshuis ongegrond.
De rechtbank besloot verder dat de proceskosten zouden worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Tegen deze beschikking staat voor belanghebbenden beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen drie maanden na de uitspraak.