ECLI:NL:RBNNE:2021:4730

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
18/112760-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en diefstal met bijkomende maatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging van zijn ex-partner gedurende een periode van zeven maanden, alsook aan diefstal van goederen van zijn ex-partner en van een buurt- en speeltuinvereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, wat heeft geleid tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 169 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is er een maatregel opgelegd op basis van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, die een contactverbod en een gebiedsverbod voor een periode van drie jaren inhoudt.

De rechtbank heeft de feiten als volgt beoordeeld: de verdachte heeft zijn ex-partner herhaaldelijk lastiggevallen door haar te bellen, berichten te sturen en zich in de buurt van haar woning op te houden. Dit heeft geleid tot ernstige inbreuken op haar persoonlijke levenssfeer en heeft angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis en antisociale trekken, wat zijn gedrag heeft beïnvloed.

De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor materiële en immateriële schade, is door de rechtbank toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 1.500,00 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de kosten van het geding voor de benadeelde partij toegewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/112760-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/262957-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [instelling]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
na nadere omschrijving van de tenlastelegging, in de zaak met parketnummer 18/112760-21 dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 april 2021, in elk geval in het jaar 2020 en/of het jaar 2021 (tot en met 26 april 2021) te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen (te weten onder meer dat die [slachtoffer] (wederom) een relatie met hem zou aangaan en/of onderhouden en/of contact met hem zou opnemen), te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is/heeft verdachte in voornoemde periode wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] telefonisch benaderd en/of
- die [slachtoffer] app-berichten en/of e-mailberichten gestuurd en/of
- die [slachtoffer] berichten via Facebook gestuurd en/of
- briefjes en/of voorwerpen en/of takjes/planten in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer] gegooid en/of
- brieven en/of voorwerpen naar die [slachtoffer] gestuurd en/of
- zich in de buurt van de woning van die [slachtoffer] opgehouden en/of
- bij de voordeur van de woning/flat waar die [slachtoffer] woonachtig is gestaan en/of
- (op 24 oktober 2020) met zijn gulp en knoop van de broek los, bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en/of
- aan de overkant van en/of bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en/of die [slachtoffer] (daarbij) geobserveerd en/of in de gaten gehouden en/of
- langs de woning van die [slachtoffer] gefietst en/of
- onder het balkon van en/of in de tuin rond van de woning van die [slachtoffer] gestaan en/of
- in bosschages bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en/of
- bij de woning van die [slachtoffer] staan schreeuwen en/of
- met de broek naar beneden in het gras bij de woning van die [slachtoffer] gezeten en/of
- een kettingslot op het balkon van de woning van die [slachtoffer] gegooid en/of een kettingslot in richting van de woning van die [slachtoffer]
gegooid en/of
- op ramen van de portiek van de flat waar die [slachtoffer] woonachtig is staan bonzen/slaan en/of bij de woning van die [slachtoffer] een of meer andere woning(en) aldaar aangebeld en/of
- met zijn uitwerpselen het tuinmeubilair van de buren besmeurd en/of
- de buren van die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Fuck You, mijn ex woont hier." en/of (daarbij)
- (half)naakt in het gras bij de woning van die [slachtoffer] gelegen en/of gerold en/of
- die [slachtoffer] op enigerlei (andere) wijze lastig gevallen;
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, een tas en/of geld (ongeveer 10 euro) en/of
rookwaar en/of wiet, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 18/262957-20 dat:
hij op of omstreeks 20 oktober 2020, in de gemeente Leeuwarden, een laptop, drank en/of een monitor, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het feit in de zaak met parketnummer 18/262957-20.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte kan worden veroordeeld voor de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het feit in de zaak met parketnummer 18/262957-20.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het feit in de zaak met parketnummer 18/262957-20 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 18/112760-21, feit 1
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 november 2020, opgenomen op pagina 16 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021096144 d.d. 6 juli 2021, inhoudend de verklaring van [slachtoffer];
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 april 2021, opgenomen op pagina 42 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer].
Ten aanzien van parketnummer 18/112760-21, feit 2
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 maart 2021, opgenomen op pagina 37 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021096144 d.d. 6 juli 2021, inhoudend de verklaring van [slachtoffer].
Ten aanzien van parketnummer 18/262957-20
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2020, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020289908 d.d. 20 oktober 2020, inhoudend de verklaring van [naam 1].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het feit in de zaak met parketnummer 18/262957-20 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/112760-21
1.
hij in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 26 april 2021, te Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, te weten onder meer dat die [slachtoffer] contact met hem zou opnemen, en te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft verdachte in voornoemde periode wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk meermalen,
- die [slachtoffer] telefonisch benaderd en
- die [slachtoffer] app-berichten en e-mailberichten gestuurd en
- die [slachtoffer] berichten via Facebook gestuurd en
- briefjes en voorwerpen en takjes in de brievenbus van de woning van die [slachtoffer] gegooid en
- brieven en voorwerpen naar die [slachtoffer] gestuurd en
- zich in de buurt van de woning van die [slachtoffer] opgehouden en
- bij de voordeur van de flat waar die [slachtoffer] woonachtig is gestaan en
- op 24 oktober 2020 met zijn gulp en knoop van de broek los, bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en
- aan de overkant van en bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en die [slachtoffer] daarbij geobserveerd en in de gaten gehouden en
- langs de woning van die [slachtoffer] gefietst en
- onder het balkon van en in de tuin rond de woning van die [slachtoffer] gestaan en
- in bosschages bij de woning van die [slachtoffer] gestaan en
- bij de woning van die [slachtoffer] staan schreeuwen en
- met de broek naar beneden in het gras bij de woning van die [slachtoffer] gezeten en
- een kettingslot op het balkon van de woning van die [slachtoffer] gegooid en een kettingslot in richting van de woning van die [slachtoffer] gegooid en
- op ramen van de portiek van de flat waar die [slachtoffer] woonachtig is staan bonzen/slaan en bij de woning van die [slachtoffer] andere woningen aldaar aangebeld en
- met zijn uitwerpselen het tuinmeubilair van de buren besmeurd en
- de buren van die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Fuck You, mijn ex woont hier." en daarbij
- (half)naakt in het gras bij de woning van die [slachtoffer] gelegen en gerold en
- die [slachtoffer] op enigerlei andere wijze lastig gevallen;
2.
hij op 26 maart 2021 te Leeuwarden, geld (ongeveer 10 euro) en
rookwaar en wiet, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 18/262957-20
hij op 20 oktober 2020, in de gemeente Leeuwarden, een laptop, drank en een monitor, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18/112760-21
1. Belaging.
2. Diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 18/262957-20
Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het feit in de zaak met parketnummer 18/262957-20 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 160 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie vordert daarnaast de oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) voor een periode van vijf jaren, bestaande uit een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod met betrekking tot het gebied tussen het Van Harinxmakanaal, de [straatnaam], [straatnaam] en [straatnaam] in de wijk [naam 2] te Leeuwarden, met twee weken vervangende hechtenis voor elke overtreding van deze verboden. De officier van justitie heeft met betrekking tot deze maatregel de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdediging zich kan vinden in de eis van de officier van justitie. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte is toe te rekenen. Verdachte heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr. De raadsman voert aan dat de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel niet is aangewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij niet opnieuw contact zal zoeken met aangeefster, daarom is het recidive risico tot een minimum beperkt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 28 september 2021 en het psychologisch rapport van 19 augustus 2021, opgemaakt door N. van der Weegen, GZ-psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner gedurende een periode van zeven maanden en diefstal van goederen van zijn ex-partner. Hij heeft aangeefster niet alleen telefonisch, via de mail of via social media proberen te bereiken, maar verdachte heeft haar ook veelvuldig bij haar woning opgezocht en zich bij haar woning opgehouden. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De gedragingen van verdachte hebben heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid bij aangeefster, maar ook bij haar jongste dochter veroorzaakt. Daarnaast hebben deze gedragingen van verdachte fysieke pijn bij aangeefster veroorzaakt, zo blijkt uit de slachtofferverklaring van aangeefster van 15 oktober 2021. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ondanks dat aangeefster meermalen heeft aangegeven geen contact met hem te willen en door de politie STOP-gesprekken met hem zijn gevoerd, hij niet uit eigen beweging gestopt is met het belagen van aangeefster.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen van een buurt- en speeltuinvereniging. Weliswaar heeft verdachte (het grootste deel van) de gestolen goederen aangewezen aan de politie waardoor de gestolen goederen zijn gevonden, maar dit neemt niet weg dat hij daarbij schade en overlast heeft veroorzaakt bij de gedupeerde.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten niet is veroordeeld voor vergelijkbare strafbare feiten.
De psycholoog heeft in het rapport van 19 augustus 2021 geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidstrekken en aan een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Verdachte heeft door zijn persoonlijkheidsstoornis weinig empathie. Hij is van mening recht te hebben op bepaalde zaken, is krenkbaar en jaloers en laat zijn eigen behoefte prevaleren boven de behoefte van de ander. Verdachte wist dat aangeefster geen contact met hem wilde. Verdachte was gekrenkt, vond dat hij recht had op contact en kon niet verdragen dat aangeefster hem niet in haar leven wilde. Zijn narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft hem in die zin in zijn handelen beïnvloed. Daar de stoornis van verdachte hem enigszins heeft belemmerd in het maken van andere keuzes, adviseert rapporteur hem het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de bevindingen en conclusies over. Als strafverminderende omstandigheid neemt de rechtbank daarom in aanmerking dat de bewezen verklaarde feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De reclassering adviseert in het reclasseringsrapport van 28 september 2021 een straf zonder oplegging van bijzondere voorwaarden, omdat uit het psychologisch onderzoek blijkt dat de stoornis van verdachte moeilijk te behandelen is en de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De rechtbank ziet in de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de persoon van verdachte reden tot grote zorg en acht het van belang om een vinger aan de pols te houden. Verdachte heeft ter zitting daarnaast verklaard hulp nodig te hebben en graag mee te willen werken aan contact met de reclassering. De rechtbank zal gelet op de ernstige stoornis in het gebruik van cannabis daarom een meldplicht opleggen bij de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN).
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 169 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank zal daarnaast de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor een periode van drie jaren opleggen, bestaande uit een contactverbod met [slachtoffer] en een gebiedsverbod met betrekking tot het gebied tussen het Van Harinxmakanaal, de [straatnaam], [straatnaam] en [straatnaam] in de wijk [naam 2] te Leeuwarden, met twee weken vervangende hechtenis voor elke overtreding van deze verboden met een maximum van zes maanden. Uit het psychologisch rapport van 19 augustus 2021 volgt dat er ernstige rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zou plegen of zich belastend zal gedragens jegens bepaalde personen. De reclassering heeft daarnaast geadviseerd de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De rechtbank zal daarom de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevelen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,00 ter vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 in de zaak met parketnummer 18/112760-21 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 april 2021.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 63, 258b en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/112760-21 en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/262957-20 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 169 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1. dat de veroordeelde zich op uitnodiging van de reclassering meldt bij de reclassering van VNN, gevestigd aan de [straatnaam] in Leeuwarden en zich vervolgens blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van drie jaren zich niet zal ophouden in het gebied tussen het Van Harinxmakanaal, de [straatnaam], [straatnaam] en [straatnaam] in de wijk [naam 2] te Leeuwarden.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] en wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
De politie ziet toe op handhaving van het gebiedsverbod en het contactverbod.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Ten aanzien van 18/112760-21, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.500,00(zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2021.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 1.500,00 (zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2021 bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 25 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 500,00 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Lenting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 november 2021.
mr. J.H.S. Kroeze en mr. E.M. Lenting zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.