ECLI:NL:RBNNE:2021:4718

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
18/294669-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel corrumperen van minderjarige meisjes door verdachte in Drachten

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel corrumperen van minderjarige meisjes. De verdachte heeft in de periode van 28 oktober 2020 tot en met 19 november 2020 meermalen seksuele handelingen verricht in het zicht van meisjes die de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met ontuchtig oogmerk handelingen heeft verricht die de aandacht van de slachtoffers trokken, waaronder het tonen van zijn ontblote geslachtsdeel en het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen, waarin werd betoogd dat er geen sprake was van een ontuchtig oogmerk of seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 107 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht, ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de psychische toestand van de verdachte, die een persoonlijkheidsstoornis vertoont. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en niet bewezen geacht wat hem meer of anders was ten laste gelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/294669-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2020 tot en met 19 november 2020, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, meermalen, althans eenmaal, meerdere personen, althans een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat oogmerk, meermalen, althans eenmaal,
in het zicht en/of ten overstaan van (onder meer) [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2020 en/of [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum]/2010 en/of [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum]2011 en/of [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum]/2009 te Smallingerland, zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of (een) seksuele handeling(en) verricht met zijn ontblote geslachtsdeel,
waarbij verdachte de aandacht van (onder meer) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] trok door op een scooter naast hen te gaan rijden en/of hen voorbij te rijden en/of hen (vervolgens) aan te spreken en/of terwijl die [slachtoffer 1] haar hond aan het uitlaten was haar hond te aaien.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte ontkent dat hij een ontuchtig oogmerk heeft gehad en er zijn geen seksuele stoornissen bij verdachte vastgesteld. Daarom is geen sprake van een ontuchtig oogmerk.
Evenmin is sprake van seksuele handelingen. Verdachte ontkent dat hij zijn geslachtdeel in zijn hand zou hebben genomen en daar seksuele bewegingen mee zou hebben gemaakt. Het enkel laten tonen van het geslachtsdeel en het tonen van een sekspeeltje kunnen niet worden aangemerkt als seksuele handelingen.
Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 19 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb contact gezocht met die meisjes. Ik ben ook langs die meisjes gereden met mijn gulp open, waardoor mijn geslachtsdeel zichtbaar was. Op 28 oktober 2020 ben ik langs twee meisjes gereden en heb ik hoi gezegd. Daarna heb ik met een van die meisjes een gesprek gehad, omdat zij en een ander meisje een jonge pup bij zich hadden. Toen heb ik stilgestaan en had ik mijn broek open. Ik zag dat de meisjes toen schrokken. Op 7 november 2021 heb ik een meisje aangesproken. Ik heb daar heen en weer gereden op die plek.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 december 2020, opgenomen op pagina 24 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020298890 d.d. 21 januari 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1]:
[slachtoffer 1], geboortedatum [geboortedatum] 2010. [slachtoffer 2] en ik hadden gespeeld en toen ging ik haar naar huis brengen tot het eind van het fietspad. Toen waren we daar even 'doei’ aan het zeggen en zei [slachtoffer 2] dat ze een man zag langsgaan en daarvan de piemel zag. Toen gingen we terug naar huis en toen kwam ik hem later ook weer tegen op het fietspad. Toen had ik het ook gezien. Toen weer ongeveer een week later was ik samen met [slachtoffer 4] de hond van [slachtoffer 4], uit aan het laten. Toen gingen we op het schelpenpaadje lopen samen. Toen kwamen we ‘m weer tegen en toen zagen we weer z’n piemel en die man heeft toen de hond geaaid. Hij had niet z’n broek helemaal naar beneden, maar hij had gewoon z’n gulp open, en ook z’n knoopje, en dan de piemel d’r uit.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 december 2020, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2]:
[slachtoffer 2], geboortedatum [geboortedatum] 2010. Ik was met [slachtoffer 1], die was mij thuis aan het brengen. Die zou mij tot het eind van het fietspad brengen. Toen waren we d'r bijna, toen kwam er een man met een scooter langs ons en die had z’n piemel uit z’n broek. En die ging best wel lang naast [slachtoffer 1] met de motor. Toen gingen we naar het eind van het fietspad en gingen we afscheid nemen. En toen fietste ik weer naar huis en toen kwam die man weer uit een steegje, die ging weer het fietspad op, achter [slachtoffer 1] aan. Ik keek eerst hoe die d’r een beetje uit zag, en toen bekeek ik de scooter even en toen zag ik dat die met z’n handen helemaal naar beneden zat, dus toen keek ik waar die was met z’n handen en toen zag ik dat die aan z’n piemel zat. Hij had ‘m zo vast en toen ging die ‘m zo heen en weer doen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 december 2020, opgenomen op pagina 91 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3]:
[slachtoffer 3], geboortedatum [geboortedatum] 2011. We gingen naar de Drachtster Boys en daar voor het laatste bruggetje stond die man. Die meneer reed voorbij, maar hij reed de hele tijd heen en weer. Toen kwam hij uiteindelijk naast mij staan en ging-ie de hele tijd aan z’n lul zitten friemelen, want zijn broek was opengescheurd en z’n piemel stak gewoon naar buiten.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 januari 2021, opgenomen op pagina 140 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4]:
[slachtoffer 4], geboortedatum [geboortedatum] 2009 te Smallingerland. Laatst was ik met [slachtoffer 1], met [hond] uit. Bij de Drachtstervaart en bij het schelpenpad. Ik had de hond vast. Hij heeft hem wel geaaid. Dan heeft hij de piemel uit z’n broek. En dan gaat de heel langzaam langs ons.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 november 2020, opgenomen op pagina 211 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Weetje hoe oud deze kinderen zijn?
A: Een jaar of 15.
Bewijsoverweging
Verdachte ontkent dat hij ontuchtig oogmerk heeft gehad en seksuele handelingen heeft verricht. Hij erkent wel dat hij in de ten laste gelegde periode in Drachten de slachtoffers heeft opgezocht en contact met hen heeft gezocht terwijl zijn geslachtsdeel ontbloot was.
De rechtbank komt op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring en overweegt daartoe als volgt. Van een strafbare gedraging als bedoeld in artikel 248d Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer een minderjarige beneden de leeftijd van zestien jaar, met ontuchtig oogmerk, ertoe wordt bewogen daadwerkelijk door de dader uitgevoerde seksuele handelingen te aanschouwen. De slachtoffers hebben verklaard dat verdachte met hen contact heeft gezocht terwijl zijn geslachtsdeel ontbloot was. Verdachte is langzaam met zijn scooter langs de slachtoffers gereden en heeft de slachtoffers aangesproken. Daarnaast heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte met zijn hand aan zijn piemel zat en heen en weer bewoog en heeft [slachtoffer 3] verklaard dat verdachte aan zijn piemel zat te friemelen. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte over het ontbreken van seksuele handelingen en zijn oogmerk niet geloofwaardig. Verdachte heeft de slachtoffers uitdrukkelijk opgezocht. Uit de verklaringen van de slachtoffers volgt dat verdachte niet enkel zijn geslachtsdeel en een seksspeeltje heeft getoond, maar ook seksuele handelingen heeft gepleegd ten overstaan van minderjarigen beneden de zestien jaar. Gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien kan het niet anders dan dat verdachte een seksuele intentie, en daarmee een ontuchtig oogmerk, heeft gehad. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer van de verdediging en verklaart bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel corrumperen van minderjarige meisjes die de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 28 oktober 2020 tot en met 19 november 2020, te Drachten meermalen, meerdere personen, van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat oogmerk, meermalen,
ten overstaan van [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 2010 en [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum]/2010 en [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum]2011 en [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum]/2009 te Smallingerland, zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand genomen en seksuele handelingen verricht met zijn ontblote geslachtsdeel,
waarbij verdachte de aandacht van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] trok door op een scooter naast hen te gaan rijden en hen voorbij te rijden en hen aan te spreken en, terwijl die [slachtoffer 1] haar hond aan het uitlaten was, haar hond te aaien.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Personen, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 107 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van drie jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair gepleit voor vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw gepleit voor een kortere voorwaardelijke gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft gevorderd. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte zich kan verenigen met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van Reclassering Nederland van 10 juni 2021, het psychologisch rapport van 25 februari 2021, opgemaakt door J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in de periode van 28 oktober 2020 tot en met 19 november 2020 meermalen schuldig gemaakt aan het seksueel corrumperen van minderjarige meisjes die de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt door het tonen van en seksuele handelingen te verrichten met zijn ontblote geslachtsdeel waarbij verdachte de aandacht van die meisjes heeft getrokken door langzaam met zijn scooter langs hen te rijden, hen aan te spreken en terwijl die [slachtoffer 1] haar hond aan het uitlaten was haar hond te aaien. Verdachte heeft gedurende de bewezen verklaarde periode intensief meerdere meisjes in verschillende samenstellingen opgezocht. Verdachte heeft hiermee de grenzen die gelden binnen de maatschappij en het strafrecht overschreden. Het is een feit van algemene bekendheid dat het voor minderjarigen een zeer nare ervaring kan zijn wanneer zij met dergelijk handelen worden geconfronteerd. Uit de verklaringen van de slachtoffers en hun ouders, blijkt ook dat zij geschrokken en overstuur waren. Verdachte heeft zich van de kwetsbaarheid van de jonge slachtoffers niets aangetrokken. Gelet op de lange periode, het aantal slachtoffers en de leeftijd van de slachtoffers is de rechtbank van oordeel dat het ernstige feiten betreffen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport van 25 februari 2021, opgemaakt door J.A.M. Gresnigt, klinisch psycholoog. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Er is bij verdachte sprake van een psychische stoornis, zijnde een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende en narcistische trekken. Ten tijde van het ten laste gelegde was de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis aanwezig. Gezien de gedeeltelijke ontkenning en het ontbreken van een delict scenario, kan een mogelijke doorwerking van de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis en mogelijke seksuele problematiek niet worden vastgesteld. Hierdoor kan geen antwoord worden gegeven op de vraag in hoeverre het ten laste gelegde, indien bewezen, aan onderzochte is toe te rekenen.
De Reclassering Nederland adviseert in het rapport van 10 juni 2021 een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met oplegging van bijzondere voorwaarden. Omdat verdachte de tenlastelegging grotendeels ontkent was het niet mogelijk om een volledig delict scenario te maken. Derhalve is er onvoldoende zicht in hoeverre er sprake is van een doorwerking van zijn persoonlijkheidsproblematiek en mogelijke seksuele problematiek ten opzichte van de tenlastelegging. In geval van een bewezenverklaring acht de reclassering daarom nader onderzoek en behandeling door een forensische polikliniek noodzakelijk.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 120 dagen waarvan 107 dagen voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van drie jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 248d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf,
een gedeelte, groot 107 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, [straatnaam] te Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen door GGZ Friesland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. Veroordeelde zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.M. Spooren en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Lenting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 november 2021.
mr. J.H.S. Kroeze en mr. E.M. Lenting zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.