ECLI:NL:RBNNE:2021:4672

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
18/950022-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van grootschalige hennepteelt en diefstal van elektriciteit met onherstelbaar vormverzuim

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het medeplegen van grootschalige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank constateerde dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, omdat de historische verkeersgegevens van de verdachte waren opgevraagd zonder voorafgaande rechterlijke toetsing, zoals vereist door het Europese recht. Ondanks dit vormverzuim, oordeelde de rechtbank dat het nadeel voor de verdachte beperkt was en dat de rechter-commissaris waarschijnlijk toestemming zou hebben gegeven voor de vordering tot verstrekking van de gegevens.

De verdachte werd vrijgesproken van het opzettelijk vernielen of beschadigen van elektriciteitswerken, maar werd wel schuldig bevonden aan het medeplegen van grootschalige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen gedurende een lange periode betrokken was bij de hennepkwekerij, die in zijn woning was gevestigd. De verdachte had ook een growshop in Assen, waar hij goederen verkocht die bestemd waren voor hennepteelt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat deze al bevrijdend was betaald door medeverdachten. De rechtbank gelastte de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen die verband hielden met de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/950022-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

2 november 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1946 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 oktober 2021. Het onderzoek is gesloten op 2 november 2021, waarna diezelfde dag uitspraak is gedaan.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Nierop, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
1.(ZAAK 1)
hij in of omstreeks de periode van april 2016 tot 15 januari 2019,
(in een pand aan [straatnaam] ) te Grootegast, in de gemeente Westerkwartier,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meermalen, opzettelijk heeft
geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of
vervoerd, (telkens) grote hoeveelheden hennep (van rond de 800 planten) zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
2.(ZAAK 1)
hij in of omstreeks de periode van april 2016 tot 15 januari 2019 te
Grootegast (in een pand aan [straatnaam] ) in de gemeente Westerkwartier,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen elektriciteit onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.(ZAAK 1)
hij in de periode van april 2016 tot en met juni 2016 te Grootegast, in een
pand aan [straatnaam] , in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een electriciteitswerk
heeft beschadigd en/of een stoornis in de gang of werking van een
electriciteitswerk heeft veroorzaakt en/of een of meer veiligheidsmaatregelen
die ten opzichte van dat electriciteitswerk waren genomen, heeft verijdeld,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen te
duchten was;
4.(ZAAK 2)
hij in of omstreeks de periode van 1. maart 2015 tot en met 16 juli 2019 te
Assen, in een bedrijfspand aan de [straatnaam] ( [bedrijf 1] ) tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
stoffen en/of voorwerpen te koop heeft aangeboden, verkocht, afgeleverd,
verstrekt, vervoerd, en/of voorhanden heeft gehad, te weten
goederen van de aangehechte bijlage [bedrijf 2] leveringen aan [bedrijf 1] waaronder:
meerdere Nicotra slakhuisventilatoren (ventilatie)
meerdere luchtslangen van het merk Combiconnect (ventilatie)
meerdere Koolstoffilters van het merk CAN-Lite (afscherming)
meerdere Nature 2 C02 generatoren 5 ltr. incl. pomp (Co2suppletie)
meerdere sets verlichtingsartikelen o.a. van het merk ELT, Mari en Osram
(belichting)
diverse bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte o.a. Bio Best Roofmijt -tegen
kasspint (ziektebestrijding)
(PV bevindingen blz. 1223, lijst blz. 1255 e.v. en aanvullend PV JM 297)
en
goederen van de aangehechte lijst van in beslag genomen goederen aan de
[straatnaam] te Assen waaronder:
een slakkenhuis/kistventilator (ventilatie)
koolstoffilters in verschillende maten van het merk Can-lite (ventilatie)
flexibele slangen in verschillende maten van het merk Combi Connect
(ventilatie)
C02-supplentie Nature 5 1 Co2 generator inclusief pomp (CO2suppietie)
Assimilatielampen 600 en 400 watt van Osram en Philips (belichting)
Transformatoren van de merken Mari en ELT (belichting)
Bio TKA Bio Prevent (ziektebestrijding)
(PV bevindingen JM 259 blz. 1283 e.v. en aanvullend PV JM 297)
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11,
derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
5.(ZAAK 3)
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te
[pleegplaats] , in zijn woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
85 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van
die wet;
6.(ZAAK 3)
hij op 16 juli 2019 te [pleegplaats] , in zijn woning aan de [straatnaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7487 gram, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.(ZAAK 3)
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te
[pleegplaats] , in zijn woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, elektriciteit, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of
die weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
8.(ZAAK 4)
hij in de periode van mei 2019 tot en met 16 juli 2019 te [pleegplaats] , (in zijn
woning aan de [straatnaam] ) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, gelijkend op het merk Walther, model PPK, kaliber 9mm
en elf stuks munitie van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.
De rechtbank begrijpt, gelet op de door de officier van justitie ter terechtzitting gegeven toelichting, dat de in de tenlastelegging onder 4. (ZAAK 2) genoemde bijlage en lijst niet integraal onderdeel uitmaken van de tenlastelegging en dat hetgeen onder beide opsommingen tussen haakjes is vermeld, is bedoeld als verwijzing naar de vindplaats.
De rechtbank zal zich daarom ten aanzien van een mogelijke bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 4. (ZAAK 2) beperken tot de in de tenlastelegging genoemde goederen.

Vormverzuim

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hij heeft daartoe aangevoerd dat, blijkens het recente ‘Prokuratuur’-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU), voorafgaand aan het vorderen van de historische verkeersgegevens een onafhankelijke rechterlijke toetsing door de rechter-commissaris had moeten plaatsvinden, hetgeen niet is gebeurd. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op. De raadsman acht strafvermindering een passende sanctie nu er daadwerkelijk nadeel is veroorzaakt. Er is immers inbreuk gemaakt op de privacy van verdachte.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat gelet op het ‘Prokuratuur’-arrest van het HvJ EU sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Eerst achteraf is door deze uitspraak gebleken dat de Nederlandse wet niet in overeenstemming is met het Europese recht. Er kan worden volstaan met de enkele vaststelling van dit vormverzuim, omdat achteraf beredeneerd de rechter-commissaris wel toestemming zou hebben gegeven voor het opvragen van de historische verkeersgegevens. De rechter-commissaris heeft immers in dezelfde periode ook toestemming gegeven voor andere ingrijpende opsporingsmiddelen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de uitspraak van het HvJ EU van 2 maart 2021 in de zaak Prokuratuur (ECLI:EU:C:2021:152) volgt - kort gezegd en voor zover hier van belang - dat voor het opvragen van historische verkeersgegevens van de telecomgegevens van de verdachte een voorafgaande onafhankelijke rechterlijke toetsing nodig is.
De historische verkeersgegevens zijn in dit geval opgevraagd door de politie met toestemming van de officier van justitie, overeenkomstig de wettelijke regeling zoals neergelegd in het Wetboek van Strafvordering. Ten tijde van het opvragen van die gegevens was niet voorzienbaar dat het Unierecht hieraan in de weg zou staan.
De rechtbank stelt dan ook vast - evenals de officier van justitie en de raadsman - dat het Unierecht is geschonden. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ex artikel 359a Sv.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat het nadeel dat door de schending van het Unierecht is veroorzaakt in dit geval beperkt is. De historische gegevens beslaan slechts een beperkte tijdsspanne en niet kan worden gezegd dat daarmee een min of meer compleet beeld van het privéleven van verdachte is verkregen. Voorts is niet aangevoerd welke persoonlijke informatie kon worden achterhaald die de ernst tekent van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Bovendien weegt de rechtbank mee dat aannemelijk is dat de rechter-commissaris - indien deze was verzocht de vordering verstrekking historische verkeersgegevens vooraf te toetsen - hoogstwaarschijnlijk toestemming zou hebben gegeven voor het doen van de vordering. De rechter-commissaris heeft immers, in dezelfde periode ook toestemming gegeven voor vergaande opsporingsmiddelen (taps, doorzoeking).
Gelet op het vorenstaande volstaat de rechtbank met de constatering dat sprake is van een vormverzuim, zonder daaraan een rechtsgevolg te verbinden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten en heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit verzocht de bewezenverklaring te beperken tot vanaf het moment dat de whatsapp-gesprekken aanvangen, te weten december 2018. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de stelling dat er vanaf 1 april 2016 hennep is geteeld, niet anders onderbouwd wordt dan door de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Gebleken is dat zij hier wisselend en niet consistent over verklaren. Daarnaast worden hun verklaringen niet onderbouwd door objectief bewijs.
Gelet hierop kan niet worden uitgegaan van een aanvang van de hennepkwekerij in april 2016. De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
Primair heeft hij daartoe aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen, in het bijzonder de aangifte van [benadeelde partij] , niet volgt dat er stroom is gestolen. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat betrokkenheid bij hennepteelt niet per definitie voldoende is om (eveneens) betrokkenheid bij diefstal van stroom aan te nemen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat het verdachte zelf is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan een wegnemingshandeling.
Voorts heeft de raadsman bepleit verdachte vrij te spreken van het onder 3 ten laste gelegde feit, nu uit de bewijsmiddelen niet volgt dat het verdachte is geweest die de elektriciteit heeft aangelegd.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het strafdossier onvoldoende aanwijzingen biedt om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 11a Opiumwet. Niet is gebleken dat de aangetroffen goederen gericht zijn op illegale bedrijfsmatige hennepteelt. De facturen die zijn aangetroffen duiden evenmin op professionele hennepteelt. De aangetroffen zaken kunnen voor teelt van allerlei soorten gewassen gebruikt worden. Niet gebleken is dat de aangeboden goederen louter en alleen voor hennepteelt kunnen worden gebruikt. Uit de aard en de samenhang van de winkelvoorraad volgt niet de bedoeling van het aanbieden van die goederen voor hennepteelt. Dat volgt ook niet uit de observaties.
Verdachte bekent dat hij een hennepkwekerij heeft gehad in zijn woning aan de [straatnaam] in [pleegplaats] (het onder 5 ten laste gelegde feit).
Verdachte bekent eveneens dat hij 5172 gram hennep aanwezig heeft gehad in voornoemde woning (het onder 6 ten laste gelegde feit).
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot het onder 8 ten laste gelegde feit merkt de raadsman op dat verdachte heeft bevestigd dat hij zich ervan bewust was dat het wapen zich in zijn woning bevond.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3
De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat in de ten laste gelegde periode van april 2016 tot en met juni 2016 opzettelijk het elektriciteitswerk is vernield of beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen te duchten was, door verdachte zelf, al dan niet in vereniging met een ander.

Bewijsmiddelen

Feiten 1 en 2
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken betreft dit op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, opgenomen in het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland, Hennepteam Noord-Nederland, met onderzoeksnummer NNRBA 19005 en sluitingsdatum 3 december 2019, betreffende het opsporingsonderzoek onder de naam “Hazelmuis”.
Het dossier Hazelmuis (hierna te noemen: het dossier) betreft een voortzetting van het opsporingsonderzoek onder nummer BVH 2018317683, sluitingsdatum 27 augustus 2019, welk dossier als bijlage is gevoegd in eerstgenoemd dossier achter paginanummer 1093 van Zaaksdossier 1.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij met bijlagen d.d. 21 januari 2019, opgenomen op pagina 21 e.v. van het dossier De Tenten Grootegast van Politie Eenheid Noord-Nederland met proces-verbaalnummer (onderzoeksnummer) 2018317683 d.d. 27 augustus 2019, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op dinsdag 15 januari 2019 zijn wij verbalisanten naar het perceel [straatnaam] te Grootegast gegaan. Gezien de MMA melding, de positieve netwerk meting, de verwarring omtrent de huisnummering en de geblindeerde ramen van de oude vervallen boerderij aan [straatnaam] bestond bij ons verbalisanten de indruk dat de melding mogelijk betrekking had op de boerderij aan [straatnaam] te Grootegast in plaats van de woning aan [straatnaam] te Grootegast.
Vervolgens zijn wij naar het adres [straatnaam] gegaan. Nadat wij verspreid het erf op waren gelopen kwam de mannelijke bewoner van het pand, [medeverdachte 1] , naar buiten gelopen. Met toestemming van [medeverdachte 1] hebben wij vervolgens de boerderij betreden bestaande uit een stal/schuur met daaraan vast het woonhuis. (..)
Omschrijving pand
De boerderij bestond uit een schuur met een inpandig stalgedeelte. Aan de schuur vast bevond zich een woonhuis. In het schuurgedeelte van de boerderij was een hok gemaakt met behulp van isolatieplaten. In het midden van het hok zat een scheidingswand met daarin een deur, waardoor er in het hok 2 kweekruimtes waren gecreëerd. Beide ruimtes waren ingericht met professionele apparatuur om hennep te kweken en er werd tevens een grote hoeveelheid gedroogde henneptoppen aangetroffen.
Voorportaal, ruimte C
In het voorportaal stonden 2 watertonnen en l grote groene waterzak. Deze waren alle drie gevuld met water. Tegen de achtergevel van de ruimte van het voorportaal stond een stelling, hierop stonden onder andere de voedingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen.
Daarnaast werden lege verpakkingen van voedings- en bestrijdingsmiddelen aangetroffen.
Kweekruimte A
Kweekruimte A was de eerste kweekruimte die zich in het opgetrokken hok van isolatieplaten in de schuur bevond, gezien vanaf de achterzijde van het pand. Aan de wand, aan de binnenzijde van kweekruimte A, rechts van de toegangsdeur bevond zich het schakelbord met daarop de transformatoren. In kweekruimte A troffen wij 399 kweekpotten aan die gevuld waren met teelaarde. In deze potten zaten afgeknipte stengels met daaraan wortelresten. De kweekpotten stonden deels verspreid over de ruimte en deels opgestapeld langs de wanden van de kweekruimte.
In totaal hingen er in kweekruimte A 32 assimilatielampen. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er werd ook gebruik gemaakt van Co2 toevoeging. In kweekruimte A werden 52 droogrekken aangetroffen.
Op 13 droogrekken lag hennepgruis en op 6 droogrekken lagen henneptoppen. In de buurt van de droogrekken werden 11 grote gripzakken aangetroffen met daarin henneptoppen.
Naast de gevulde zakken met henneptoppen stond een weegschaal merk Escali.
Verder werden er verspreid over de gehele ruimte meerdere vuilniszakken aangetroffen met daarin stengelresten van hennepplanten. (..)
De elektriciteitskabels waarmee de kweekapparatuur van elektriciteit werd voorzien hadden als productiedatum 20 mei 2015.
Kweekruimte B
Kweekruimte B bevond zich achter kweekruimte A. Beide ruimtes waren van elkaar gescheiden door middel van een scheidingswand. Uiterst rechts in de wand bevond zich de deur tussen deze beide ruimtes. In kweekruimte B troffen wij 410 kweekpotten aan die gevuld waren met teelaarde. In de potten zaten afgeknipte hennepstengels met daaraan wortelresten. De potten stonden deels verspreid over de ruimte en deels ook op elkaar gestapeld. In totaal hingen er in kweekruimte B 31 assimilatielampen. De luchtverversing en de luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er werd gebruik gemaakt van Co2 toevoeging en er hingen verspreid 4 koolstoffilters in kweekruimte B
Loze ruimte achter kweekruimte B
Achter kweekruimte B bevond zich een looppad tussen de buiten muur van de boerderij en de wand van de kweekruimte. Deze ruimte was te bereiken via een deur in de wand van kweekruimte B. In deze loze ruimte troffen wij de volgende kweekbenodigdheden aan:
39 kweekpotten met teelaarde en stengelresten, 2 gasslangen met produktiedatum 2018, 2 knipscharen met hennepresten, l hoofdzaklamp, 2 kachels à 2000 watt, 35 lege kweekpotten, en 2 zakken Cana potgrond.
Zolder boven de kweekruimtes, ruimte D
Op de zolder boven de beide kweekruimtes hingen 2 koolstoffilters in de balken van de boerderij en er stonden 2 slakkenhuizen.
Deze koolstoffilters en slakkenhuizen waren middels slangen verbonden met de onderliggende kweekruimtes.
Vaststelling hennep. Stengels en bladeren
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen en de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de plantendelen, bestaande uit stengels en bladeren, die wij aantroffen afkomstig waren van hennepplanten.
Henneptoppen/gruis
De plantendelen die wij aantroffen op de droogrekken en in de 11 grote plastieken gripzakken herkenden wij aan de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm en herkenbare geur als zijnde henneptoppen dan wel hennepgruis.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 1] ,
fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder [benadeelde partij] , in aanwezigheid van ons, verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat de zekeringen die in de meterkast zaten waren gemanipuleerd door er ijzeren ringen omheen te draaien waardoor er meer stroom afgenomen kon worden ten behoeve van de kwekerij. Op die manier werd de zekering verzwaard. De afname van stroom ten behoeve van de kwekerij verliep gewoon via de meter, echter de meter is teruggedraaid waardoor de aanwezige meterstanden niet overeenkwamen met het daadwerkelijke verbruik. Op deze manier werd er illegaal elektriciteit afgenomen.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een aangifte diefstal/verduistering [benadeelde partij] d.d. 26 januari 2019, opgenomen op pagina 320 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] namens [benadeelde partij] :
Op 15 januari 2019 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [straatnaam] te Grootegast.
Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van [benadeelde partij] en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de
fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:
Diefstal Elektriciteit:
Manipulatie/verzwaring hoofdveiligheid.
Uit onderzoek bleek dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast van [benadeelde partij] zijn gemanipuleerd. Contractueel hoort er 3 x 25 ampère in te zitten. De aanwezige zekeringen waren dusdanig gemanipuleerd dat er ten minste 3x 35 ampère afgenomen kon worden.
Door het verzwaren van de hoofdzekeringen is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Om deze uitbreiding/verzwaring te kunnen realiseren is het noodzakelijk geweest dat het door [benadeelde partij] verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is of is geweest. De door [benadeelde partij] aangebrachte zegels zijn dus verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd. Hiervoor heeft [benadeelde partij] geen toestemming verleend.
Manipulatie / beschadiging kWh meter.
Uit onderzoek bleek dat de elektriciteitsmeter is beschadigd en/of gemanipuleerd met als doel de correcte registratie van de afgenomen hoeveelheid energie te beïnvloeden. Hiervoor heeft [benadeelde partij] geen toestemming verleend.
Gezien het geregistreerde elektriciteitsverbruik over de afgelopen periode 16.12.2018 t/m 15.01.2019, 40.139 kW, is op het totale verbruik t.b.v. de kwekerij 40.000 kW in mindering gebracht op het berekende verbruik t.b.v. de kwekerij. I.p.v. 370.620 kW is er 330.620 kW in rekening gebracht bij de contractant.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 januari 2019, opgenomen op pagina 86 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
A: [verdachte] had een winkel in Assen. Dat is een winkel in benodigdheden voor hennepkwekerijen. Die winkel heet [bedrijf 1] ofzo.
Hennepkwekerij
Via [verdachte] ben ik aan de hennepkwekerij gekomen. Volgens mij is [verdachte] zo’n twee tot drie maanden bezig geweest om de hennepkwekerij in te richten.
V: Wie heeft de kwekerij onderhouden?
A: [verdachte] . Hij kan bij ons in de schuur en de woning komen. Ik werd na de oogst ook betaald door [verdachte] .
Inrichting
V: Wat zag u verder in de kwekerij?
A: Lampen, afzuigers, waaiers, ventilatoren. Ik denk zo’n acht ventilatoren en zeven filters.
V: Hoe vaak is er geoogst?
A: Om de 13 weken. Ik werd dan ook betaald.
V: Sinds wanneer zit die hennepkwekerij er?
A: Het is er vanaf 2016 in juni. [verdachte] was daar met drie mannen. Ze hebben de hennepkwekerij opgebouwd. Drie maanden hebben ze er over gedaan. Daarna zijn ze gaan planten en oogsten. Er is nu net weer een oogst geweest. Dat was in de week van 8 januari 2019.
V: We hebben het idee dat je zelf ook wel hebt geholpen met de hennepkwekerij.
A: Alle communicatie ging via [verdachte] . We spraken wel over de plantjes. Hoe ze er bij stonden, maar ik werd niet op de hoogte gehouden van wat hij allemaal deed in de kwekerij.
V: Wie verzorgde de planten als [verdachte] er niet was?
A: Ik heb alleen de vaten wel gevuld.
V: Er ligt een behoorlijke oogst wiet in de schuur nu.
A: Ja, dat kan. Ik heb zelf wel eens een groot aantal wietzakken gezien. Ik denk tussen de vijftien en twintig zakken wiet. Dat lag daar vaak voor langere tijd. De mannen haalden de oogst in meerdere keren bij mij vandaan. Die oogst werd opgehaald door [verdachte] en die dikkere man.
Energie/Elektra
A: [verdachte] heeft het aangelegd. Dat kwam bij mij uit huis. Uit de meterkast.
V: Wat betaalde je per maand aan stroom?
A: 240 euro per maand.
V: Wat betaalde je voor gas en elektra toen er geen hennepkwekerij zat.
A: Ook 240 euro volgens mij.
V: Dan klopt er dus iets niet.
A: Nee, nu u het zegt.
V: Collega’s van ons hebben gezien dat de meterkast gemanipuleerd is, dat er een ijzerdraad aangebracht was bij de zekering.
A: [verdachte] kwam altijd bij de meterkast.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2019, opgenomen op pagina 100 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
V: [verdachte] , hoe wordt die ook wel genoemd.
A: Ik weet alleen nog [verdachte] .
V: We hebben [medeverdachte 2] ook gevraagd wie de eigenaar was van de kwekerij. Ze zei zijzelf, [medeverdachte 1] en [verdachte] .
A: Dat klopt wel. Wij zijn alle drie wel eigenaar.
V: Wanneer is de kwekerij opgebouwd?
A: Eind april 2016. Toen zijn we begonnen met opbouwen. Dat heb ik samen met [verdachte] gedaan. Er waren ook handlangers van [verdachte] bij.
V: Wanneer is de eerste kweek begonnen.
A: Eind juni, begin juli 2016.
V: Hoe zijn jullie gestart met kweken. Is het via zaadjes gegaan of via stekjes?
A: Stekjes.
V: En wie regelde dat?
A: [verdachte]
V: Dan staan die stekjes er en de boel is in bedrijf. Wie onderhoudt het?
A: [verdachte] , samen met [naam 3] .
V: Hoe vaak kwam hij?
A: De ene keer twee per week de andere keer drie keer.
V: Hoeveel weken duurde de kweek.
A: Dat hing af van het soort plantje. De ene duurde 10 weken en de andere duurde 13 weken.
V: Hoeveel oogsten zijn er geweest? En dan inbegrepen die wij hebben aangetroffen.
A: Dan kom ik op 8.
V: Wie oogstte er?
A: [verdachte] , [naam 3] , [medeverdachte 3] , [verdachte] z'n vrouw, [naam 4] en [medeverdachte 2] . De dochter van [verdachte] ook wel, [naam 5] heet die.
V: Dat was de vaste ploeg die kwam te oogsten?
A: Ja, dat was de vaste ploeg.
V: Wat was er afgesproken over de verdeling van de opbrengst van de oogst?
A: Dat werd verdeeld door drie. Ik, [verdachte] en [verdachte] .
V: Weet je nog wat je totaal hebt gekregen.
A: Ik meen ongeveer 60.000 euro.
V: Dus dan heb je bijna 10.000 euro per oogst gehad? [medeverdachte 2] zegt dat jullie gemiddeld per oogst ongeveer 20.000 euro beuren met aftrek van kosten.
A: Dan zal dat zo zijn. Zij weet dat beter dan ik.
V: Hoe betaalde hij uit?
A: Contant. Dat telde hij uit.
V: Wat gebeurde er met het afval?
A: Dat ging naar de mesthoop. De bladeren en stengels.
V: En de potgrond dan?
A: Een klein gedeelte daarvan ging naar de mesthoop en over het land en een groot gedeelte bleef gewoon in de pot zitten. Er ging maar twee handjesvol grond uit het potje en dan kwam er een nieuw stekje in met een beetje nieuwe grond.
V: Wie deden dat dan?
A: [verdachte] en [verdachte] en heel af en toe de dochter, [naam 5] .
V: We willen het graag hebben over ijzerdraad over de zekeringen.
A: Dat was [verdachte] zijn pakkie-an. Dat was zodat ze de meter terug konden draaien. Dat deed [verdachte] . Die regelde een elektricien die de meter terug deed draaien.
V: Hoe heet die elektricien?
A: [naam 6] , maar achternaam weet ik niet.
V: Wie betaalde die [naam 6] ?
A: Wij hebben hem één keer betaald en de rest deed [verdachte] .
V: Hoe vaak is die meter terug gedraaid?
A: Als de oogst klaar was. Het is na één oogst niet gebeurd, maar bij de rest wel.
V: Hoe kwam je met die man in contact qua ophalen?
A: Dat regelde [verdachte] . Die had contact met hem hoe laat hij daar moest staan en ik hem moest ophalen.
V: Hoe vaak is hij geweest?
A: Negen keer zoals mij bijstaat. Hij heeft ook alle stroom aangelegd in de kwekerij. Alle trafo's en dergelijke.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 januari 2019, opgenomen op pagina 119 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
V: Wie is de eigenaar van de hennepkwekerij?
A: [medeverdachte 1] en die man die bij ons komt. De stekjes komen bij ons; de kosten daarvan schiet die man voor. De voedingskosten schiet die man ook voor. Als de oogst klaar is dan worden alle kosten verrekend, en dan wordt het gedeeld door 2. Wij kregen dan de helft en die man hield de andere helft. Wij kregen gemiddeld 20.000 euro per oogst.
V: Hoeveel planten stonden er?
A: Rond de 800. Die stonden verdeeld over 2 verschillende ruimtes.
V: Wat was de rol van die andere man in de hennepkwekerij?
A: Die regelde de voeding, het water geven. Die bepaalde eigenlijk alles. Wij waren de hulpjes van hem en wij zorgden voor het onderdak van de hennepkwekerij. Wij hielpen met oogsten. Die man zorgde voor het regelen van de voeding. Dat met die voedingsmiddelen was een heel gereken en gedoe. Hij zorgde dat de voedingsmiddelen gemengd werden met het water in de vaten.
V: Wie kwamen er nog meer in de hennepkwekerij, dan die man jij en [medeverdachte 1] ?
A: Die man zijn schoonzoon en zijn eigen dochter. Die hielpen ook wel met het oogsten en het knippen van de bladeren.
V: Hoe heten die man, zijn schoonzoon en zijn dochter?
A: Ik noem die man [verdachte] , de schoonzoon heet [naam 3] . De dochter heet [naam 5] .
V: Staan die personen ook in je gsm?
A: Ja [verdachte] staat erin, [naam 3] ook en [naam 5] ook. [verdachte] is [telefoonnummer] .
V: Wie heeft de kwekerij opgebouwd en ingericht?
A: [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 3] . Ongeveer 2,5 jaar geleden is de hennepkwekerij opgebouwd. In de lente van 2016.
V: Als jullie teelden, deden jullie dat dan elke keer met 800 hennepplanten verdeeld over twee ruimtes?
A: Ja.
V: Hoe lang duurde een oogst?
A: Naar mijn weten 10 tot 13 weken.
V: Hoe kweekten jullie. Vanuit zaadjes of met stekjes?
A: Met stekjes en dat regelde [verdachte] allemaal.
V: Hoeveel keer hebben jullie geoogst en geld ontvangen, dus 20.000 euro per oogst gekregen?
A: Sowieso 7 à 8 oogsten. Dat minstens.
V: Dus in totaal hebben jullie minstens 140.000 euro gekregen voor die oogsten?
A: Ja, dat klopt.
V: Wanneer is er voor de laatste keer geoogst?
A: Vorige week dinsdag 8 januari 2019 tot en met zaterdagavond 12 januari 2019.
V: Wie hebben er meegeholpen?
A: [verdachte] , [naam 3] , [medeverdachte 1] en ik. In wisselende samenstellingen.
V: Wat gebeurde er met de oogst?
A: Die werd op netten gedroogd en [verdachte] en ik pakten het dan later in.
V: Hoeveel kilo leverde een oogst op?
A: Ongeveer 20 kilo per oogst, maar dat verschilde weleens. Het varieerde tussen de 18 kilo en de 23 kilo.
V: Hoe vaak kwam [verdachte] langs?
A: Elke dag of om de dag. Heel zelden om de 2 dagen.
V; Hoe vaak appte hij jou?
A: Elke dag soms wel 2 keer per dag. Heel soms vroeg hij mij via de app om iets te doen in de kwekerij bijvoorbeeld de temperatuur checken.
V: Meterkast. Er is een ijzerdraad bij de zekeringen in gestopt waardoor er meer vermogen afgenomen kon worden. Meer stroom.
A: Dat heeft [verdachte] gedaan.
V: Is de meter sinds de laatste oogst al teruggedraaid?
A: Nee.
V; Wanneer werd de meter terug gedraaid ik bedoel dan in het algemeen?
A: Om de twee of drie ronden. Daar kwam speciaal iemand voor. [verdachte] regelde die man. [verdachte] betaalde hem ook.
V: Staat [verdachte] ook afgebeeld op deze afbeelding?
A: Ja dat is de man met het hemd aan. De meest linkse man.
V: De meest linkse man op de foto (foto 1) dat is de man die samen met jullie de kwekerij heeft en die jij, [verdachte] , [verdachte] of [verdachte] noemt? (De rechtbank begrijpt: de foto gevoegd achter het verhoor op pagina 132.)
A: Klopt.
V: Restafval van de kwekerij wat is daarmee gebeurd?
A: De stengels en bladeren en de potgrond is op onze mestbult gekomen of begraven. Dit is bij alle oogsten gebeurd. Lege verpakkingen, overalls, koffiebekers enz. werden meegenomen door [verdachte] in vuilniszakken.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 juli 2019, opgenomen op pagina 517 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
V: Er is onderzoek gedaan in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] . Daarbij is bevonden dat er een contactpersoon genaamd " [verdachte] " in haar telefoon stond. Daarbij bleek dat de contactpersoon in WhatsApp dezelfde profielfoto gebruikte als bij de contactpersoon genaamd " [verdachte] " in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] . Aan de contactpersoon " [verdachte] " was het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld. Uit onderzoek is gebleken dat u de gebruiker bent van dat nummer.
A: Ja ik ken mijn eigen nummer. Dat is mijn nummer.
V: Kunnen we gezien alle feiten welke we net hebben besproken vaststellen dat u " [verdachte] " en/of " [verdachte] " bent waarover medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verklaren?
A: Ja, nou en.
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen gedurende de gehele ten laste gelegde periode van april 2016 tot 15 januari 2019 betrokken is geweest bij de aan [straatnaam] te Grootegast aangetroffen hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande diefstal van elektriciteit. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat hij degene is die door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] “ [verdachte] ” en “ [verdachte] ” wordt genoemd. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben, op essentiële onderdelen, gedetailleerd en (ook onderling) consistent verklaard over onder andere de rol van [verdachte] / [verdachte] / [verdachte] (verdachte) en de opbouw van de hennepkwekerij in april 2016. Tijdens het verhoor op 13 augustus 2020 door de rechter-commissaris hebben zij verklaard in overeenstemming met hun eerder afgelegde verklaringen.
Niet is aannemelijk geworden dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enig belang hadden/hebben bij het afleggen van onjuiste, voor verdachte belastende verklaringen. Beide medeverdachten hebben, met hun verklaringen, immers ook zichzelf verregaand belast.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te twijfelen.
Daarbij neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Zo blijkt uit onderzoek aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] dat in de periode van december 2018 tot en met januari 2019 veelvuldig WhatsApp gesprekken hebben plaatsgevonden tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] , waarbij sprake was van hennepgerelateerde teksten (plukken, temperatuur in de kweekruimtes, gevulde waterbakken en het aanzetten van de vatverwarmer). [1]
Tevens blijkt uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van verdachte over de periode van 1 september 2018 tot en met 3 maart 2019 dat deze telefoon in deze periode tot de ontmanteling op 15 januari 2019 van de hennepkwekerij telefoonmasten aanstraalde in de buurt van het adres [straatnaam] te Grootegast. Na de ontmanteling ervan straalde deze telefoon de telefoonmasten in de buurt van het adres niet meer aan. [2]
De enkele omstandigheid dat bedoelde onderzoeken aan de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] en de telefoon van verdachte betrekking hebben op een beperkte periode, maakt niet dat hiermee de bewezenverklaring zou moeten worden beperkt tot de periode vanaf 18 december 2018, zijnde het moment waarop de WhatsApp gesprekken aanvangen. De rechtbank heeft in dit verband overwegende betekenis toegekend aan de door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgelegde geloofwaardige en betrouwbare verklaringen omtrent -onder meer- de opbouw van de kwekerij in april 2016.
Voor zover de raadsman van verdachte het verweer heeft gevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat sprake is geweest van diefstal van elektriciteit, overweegt de rechtbank dat uit de inhoud van het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij alsmede de aangifte van [benadeelde partij] volgt dat de zekeringen die in de meterkast zaten waren gemanipuleerd, waardoor er meer stroom afgenomen kon worden ten behoeve van de hennepkwekerij.
De afname van stroom ten behoeve van de kwekerij verliep weliswaar via de meter, echter de meter is een aantal keren teruggedraaid waardoor de aanwezige meterstanden niet overeenkwamen met het daadwerkelijke verbruik. Op deze manier werd er illegaal elektriciteit afgenomen.
Het enkel tot stand brengen van een dergelijke illegale afname van elektriciteit levert echter nog niet het wegnemen van elektriciteit op. Daarvoor is nodig dat opzettelijk van de aansluiting gebruik wordt gemaakt door bijvoorbeeld het inschakelen van een apparaat dat via de illegale afname van elektriciteit wordt voorzien. In dit kader neemt de rechtbank in aanmerking dat blijkens het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij in totaal 63 (kweekkamer A en kweekkamer B) assimilatielampen zijn aangetroffen die blijkens de ruimlijst alle waren aangesloten op het netwerk. [3] Uit de netwerkmeting in de periode van 13 december tot en met 18 december 2018 bleek dat het gemeten patroon duidde op de aanwezigheid van een hennepkwekerij. [4] Het is een feit van algemene bekendheid dat het stroomgebruik ten behoeve van een hennepkwekerij volgens een vast patroon verloopt. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van diefstal van elektriciteit.
Voorts volgt uit de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat verdachte samen met hen eigenaar was van de hennepkwekerij. Verdachte heeft samen met anderen de kwekerij in april 2016 opgebouwd en heeft per kweekcyclus circa 800 stekjes/planten onderhouden. Er kwam steeds een vaste ploeg oogsten, waar verdachte deel van uitmaakte.
Er is in de periode van juni/juli 2016 tot 15 januari 2019 minimaal 7 à 8 keer geoogst. Na iedere oogst betaalde verdachte de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contant uit.
Samen met anderen nam verdachte de oogst mee. Verdachte regelde ook de elektriciteit.
Hij had contact met iemand die alle stroom in de kwekerij heeft aangelegd.
Deze man kwam om de twee/drie ronden de meter terugdraaien. Verdachte betaalde deze man. Verdachte heeft ook ijzerdraad bij de zekeringen gestopt en zekeringen vervangen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode van april 2016 tot 15 januari 2019 bij de hennepteelt zo nauw met anderen heeft samengewerkt dat sprake is van medeplegen. Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte weet had van de illegale stroomvoorziening. In de regel kan daaruit afgeleid worden dat de diefstal van elektriciteit onderdeel vormde van de nauwe samenwerking en dat verdachte die diefstal derhalve heeft medegepleegd.
Voorts blijkt uit voornoemde bewijsmiddelen dat sprake was van een professionele en grootschalige hennepkwekerij, gericht op het verwerven van zoveel mogelijk inkomsten dan wel winst en dus beroeps- of bedrijfsmatig van aard.
Feit 4
De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2019, opgenomen op pagina 1381 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
V: Klopt het dat u de eigenaar van [bedrijf 1] bent?
A: Ja.
V: Waar zit [bedrijf 1] gevestigd?
A: [straatnaam] Assen. Ik ben daar werknemer en directeur, alles tegelijk. Vegen, schoonmaken, inkoop, verkoop alles.
V: Waar koopt u uw voorraad in?
A: Bij meerdere bedrijven. Zelfs in Duitsland.
V: Regelt u zelf de inkoop?
A: Ja.
V: Uit een ander onderzoek hebben wij gegevens verkregen. In dit onderzoek stond groothandel [bedrijf 2] centraal die producten verkoopt die geschikt zijn voor de hennepteelt aan diverse [bedrijf 1] . Uit deze gegevens is te zien dat u vanaf maart 2015 t/m september 2018 goederen hebt besteld bij [bedrijf 2] .
A: Dat kan wel.
V: De goederen die u besteld heeft bij [bedrijf 2] zijn bekeken en gecodeerd. In het facturenbestand van [bedrijf 1] staan 329 producten opgenomen, die in vier categorieën zijn ingedeeld, naar de aanwijzing Opiumwet:
• 1 Hoog
• 2 Gemiddeld
• 3 Laag
• 9 Onbekend
Van de 329 producten uit het facturenbestand zijn er 299 besteld uit de categorie "1 Hoog".
A: Dat kan ik niet veranderen.
(..)
V: Werkt zij voor u in [bedrijf 1] ?
A: Ze deed wel af en toe dingen voor de website. Als er een bestelling komt en
omdat ik niet zo goed ben met de computer doet zij het dan. Bijvoorbeeld als ik even weg moest dan bleef zij in de zaak.
V: Er zijn meerdere observaties verricht bij [bedrijf 1] . Daarbij is waargenomen dat het voertuig waar [naam 7] in rijdt bijna iedere keer geparkeerd staat voor het pand bij [bedrijf 1] . Ook is er waargenomen dat [naam 7] werkzaamheden verricht bij het pand zoals afval wegbrengen en u de telefoon geeft als er mensen bellen. Tevens zijn er diverse tapgesprekken waaruit blijkt dat zij in uw bedrijf staat en er klanten komen. Hierna belt ze u en geeft door dat er mensen voor u zijn.
A: Ja dat zeg ik ja.
(..)
V: Wie is dit?
A: Dat is [naam 8] . Wat [naam 7] deed, kan ze ook. Zij doet ook de verkoop via de website.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juli 2019, opgenomen op pagina 1398 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [naam 7] (noot rechtbank: roepnaam [naam 7] ):
V: Wat kun jij vertellen over het bedrijf ' [bedrijf 1] '?
A: Een [bedrijf 1] .
V: Hoe vaak kwam je daar ongeveer?
A: Een paar keer in de week. Hij heeft een webshop [bedrijf 1] , ik hielp hem met de webshop.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2019, opgenomen op pagina 1416 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [naam 8] (noot griffier: roepnaam [naam 8] ):
V: Wat kun jij vertellen over het bedrijf ' [bedrijf 1] '?
A: Ik ben gevraagd om hem te helpen een stukje administratie op orde te brengen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende “Bevindingen 11a goederen tijdens doorzoeking [bedrijf 1] ” (documentcode JM 259) met bijlagen d.d. 29 juli 2019, opgenomen op pagina 1283 e.v. van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op dinsdag 16 juli 2019 vond er een doorzoeking plaats in een bedrijfspand aan de [straatnaam] te Assen waar [bedrijf 1] gevestigd was. Tijdens deze doorzoeking zijn verschillende foto's gemaakt van de [bedrijf 1] . Ik, verbalisant, heb deze foto's bekeken en zag dat er diverse goederen zich bevonden in de [bedrijf 1] welke gebruikt kunnen worden voor de bedrijfsmatige hennepteelt zoals beschreven in bijlage 1 van de aanwijzing Opiumwet.
Ik herkende de goederen, door mijn jarenlange ervaring als rechercheur van het Hennepteam Noord-Nederland en onderzoeken naar Growshops, qua uiterlijke kenmerken als goederen bestemd voor de bedrijfsmatige hennepteelt. Ik zag dat het onder andere om de volgende goederen ging: slakkenhuis/kistventilator, koolstoffilters in diverse maten, flexibele slangen in verschillende maten van het merk Combi Connect, Nature 5L Co2 generator inclusief pomp, assimilatielampen 600 en 400 watt van Osram en Philips en transformatoren.
Tijden de doorzoeking werd er op de toonbank ook onderstaand papiertje aangetroffen.
Ik, verbalisant, zag dat er meerdere soorten hennepplanten op stonden, waaronder Haze en Indica. Naast de hierboven beschreven goederen werden er nog meer goederen aangetroffen welke gebruikt kunnen worden voor de bedrijfsmatige hennepteelt, onder andere ventilatoren, teelaarde, groeipotten en groeimiddelen van onder andere de merken Canna, Gout en Dutch Pro.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende “overtreding van artikel 11a Opiumwet vanuit [bedrijf 1] te Assen” met bijlagen d.d. 28 juni 2019, opgenomen op pagina 1219 e.v. van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Informatie uit onderzoek Simmon
Door zaaks OvJ mr. E.M. van der Burg is toestemming gegeven voor het gebruik van informatie uit onderzoek Simmon. In dit onderzoek stond de groothandel [bedrijf 2] centraal welke producten verkocht die voor de hennepteelt geschikt zijn aan Growshops. Door het onderzoeksteam Simmon is een Microsoft Excel bestand geleverd waarin de geleverde goederen zijn gelabeld naar de aanwijzing van de Opiumwet. Vanaf 01-03-2015 zijn door [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] goederen ten behoeve van de hennepteelt geleverd.
(..)
Verbalisant leest in het facturenoverzicht onder de levering van:
• Tumblers, mechanische knipmachines voor henneptoppen;
• Hotboxen, op gas aangesloten kachels specifiek voor de productie van C02 om de plantgroei te stimuleren;
• Schakelborden en of relaiskasten met de mogelijkheid om meerdere lampen aan te sluiten;
• Plantvoeding in verpakken van 5 en 10 liter;
• Koolstoffilters van één meter lengte met aansluitingen van 250/315mm. Deze koolstoffilters kunnen worden gebruikt om de lucht te zuiveren van geuroverlast door hennepplanten;
• Kistventilatoren in MDF uitgevoerd; deze kistventilatoren worden veelal gebruikt voor de ventilatieregeling van hennepkwekerijen;
• Product tegen toprot, verbalisant weet door zijn werkzaamheden binnen het Hennepteam Noord-Nederland dat "Toprot" een typische benaming is binnen hennepteelt voor een schimmelziekte op hennepplanten.
In het facturenbestand staan 329 producten opgenomen, die in vier categorieën zijn ingedeeld, naar de aanwijzing Opiumwet:
• 1 Hoog
• 2 Gemiddeld
• 3 Laag
• 9 Onbekend
Van de 329 producten uit het facturenbestand zijn er 299 besteld uit de categorie "1 Hoog".
6. Een aanvullend proces-verbaal van bevindingen (documentcode JM 297) met bijlage d.d. 11 februari 2020, los opgenomen in het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Onder documentcode JM 259 heb ik, verbalisant, een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt over de aangetroffen 11a goederen tijdens de doorzoeking in [bedrijf 1]
(noot rechtbank: zie hiervoor onder feit 4, bewijsmiddel 4). Daarnaast is door verbalisant [verbalisant 4] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt waar onder andere als bijlage een lijst van [bedrijf 2] is bijgevoegd (noot rechtbank: zie hiervoor onder feit 4, bewijsmiddel 5). [bedrijf 2] betrof een groothandel welke goederen voor de hennepteelt leverde aan [bedrijf 1] , waaronder [bedrijf 1] . De door mij beschreven goederen in het proces-verbaal van bevindingen met documentcode JM 259 zijn allemaal op deze lijst terug te vinden. Ter verduidelijking zal ik hieronder, in tabelvorm, beschrijven welke goederen op de lijst van [bedrijf 2] bedoeld worden met goederen welke in beslag zijn genomen bij [bedrijf 1] . Het betekent niet dat de in beslag genomen goederen exact overeenkomen met de goederen op de lijst van [bedrijf 2] , dit kan komen omdat er bij [bedrijf 2] op dinsdag 9 oktober 2018 door de politie een inval werd gedaan en het bedrijf werd gesloten. Het betekent wel dat [bedrijf 2] dezelfde soorten goederen leverde aan [bedrijf 1] en deze gebruikt worden voor de bedrijfsmatige hennepteelt.
Indicator: Ventilatie
Wat: Slakkenhuis/kistventilator
Waarvoor: Bestemd voor de afzuiging naar buiten
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBAI9005-5481 89 Pand B01.017
Lijst [bedrijf 2] : MDF softboxen
Indicator: Ventilatie
Wat: Koolstoffilters in verschillende maten
Waarvoor: Bestemd voor het filteren van de henneplucht en de afzuiging naar
buiten
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBAI9005-548360 Pand B.01.083
NNRBAI9005-548603 Pand 8.01.170
Lijst [bedrijf 2] : Koolstoffilters
Indicator: Ventilatie
Wat: Flexibele slangen in verschillende maten van het merk Combi Connect
Waarvoor: Bestemd voor de afzuiging naar buiten, via een koolstoffilter en
slakkenhuis
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBA19005-548597 Pand B.01.168
Lijst [bedrijf 2] : Luchtslangen
Indicator: C02-supplentie
Wat: Nature 5L Co2 generator inclusief pomp
Waarvoor: Toevoegen van Co2 aan de kweekruimte voor grotere opbrengst
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBAI9005-548589 Pand 8.01.162
Lijst [bedrijf 2] : C02 apparatuur
Indicator: Belichting
Wat: Assimilatielampen 600 en 400 watt van Osram en Philips
Waarvoor: t.b.v. kunstlicht op tijdklokken voor een 12 of 18 uurs cyclus
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBA19005-548677 Pand 8,01.213 (Osram)
NNRBA19005-548679 Pand 8.01.215 (Philips)
Lijst [bedrijf 2] : Bulben
Indicator: Belichting
Wat: Transformatoren van de merken Mari en ELT
Waarvoor: t.b.v. kunstlicht op tijdklokken voor een 12 of 18 uurs cyclus
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBA19005-548614 Pand B.Oi.177 Maxi Gear (Man)
NNRBA19005-548607 Pand 8.01.173 (ELT)
Lijst [bedrijf 2] : VSA’s
Indicator: Ziektebestrijding
Wat: Bio TKA Bio Prevent
Waarvoor: bescherming tegen parasitaire insecten en schimmels zoalsspint (spintmijt)
Professionaliteit: Hoog
IBN goednummer: NNRBA19005-548502 Pand B.01.114
Lijst [bedrijf 2] : Ongediertebestrijding
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 juli 2019, opgenomen op pagina 1995 van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op 16 juli 2019 hebben er meerdere doorzoekingen plaatsgevonden, o.a. in de woning van verdachte alsmede in het door hem gehuurde bedrijfspand aan de [straatnaam] te Assen. In het pand van de [bedrijf 1] is een deel van de administratie van de [bedrijf 1] in beslaggenomen.
Uit de administratie blijkt het volgende:
Alle aankopen door klanten worden contant voldaan;
Op de bankrekening van [bedrijf 1] , [rekeningnummer] , worden geen betalingen van klanten waargenomen;
Nagenoeg alle betalingen aan leveranciers worden contant voldaan;
Er worden facturen opgemaakt zonder namen van klanten daarop te vermelden;
Er wordt gebruik gemaakt van een beperkt aantal klantnummers. In 2019 wordt alleen het
klantnummer 95 gebruikt. Wel worden er factuurnummers gebruikt;
Het kasboek van mei t/m december 2018 ontbreekt;
Over het jaar 2017 en de eerste vier maanden van 2018 is er steeds een negatief kassaldo;
Opvallend is dan dat het kasboek op 01 januari 2019 een positief saldo van € 11.411,22 laat
zien;
Wanneer betalingen via de bank gedaan moeten worden, wordt het te betalen bedrag even
te voren contant op de bankrekening gestort.
Bewijsoverwegingen.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 11a van de Opiumwet beoogt de voorbereiding, ondersteuning en bevordering van de bedrijfs- en beroepsmatige teelt (artikel 11 lid 3 Opiumwet) en grootschalige hennepteelt (artikel 11 lid 5 Opiumwet) te bestrijden en stelt voorbereidingshandelingen daartoe strafbaar. Voor wat betreft voorbereidingshandelingen gaat het om - onder meer - te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen waarvan verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat die bestemd waren voor de illegale hennepteelt. Het gaat dus enerzijds om de bestemming van die stoffen en voorwerpen voor de illegale hennepteelt en anderzijds om de vraag of verdachte dit weet of ernstige reden heeft dit te vermoeden.
De rechtbank is van oordeel dat de goederen die in [bedrijf 1] zijn aangetroffen (gezamenlijk naar uiterlijke verschijningsvormen) geschikt zijn voor de grootschalige en/of beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
De rechtbank wijst daarbij met name op de grote hoeveelheid aangetroffen slakkenhuizen, ventilatoren, koolstoffilters, flexibele slangen, de Nature 5L Co2 generator inclusief pomp, diverse assimilatielampen 600 en 400 watt, transformatoren en de Bio TKA Bio Prevent, alle besteld bij groothandel [bedrijf 2] en op de lijst van [bedrijf 2] alle aangemerkt als: “Professionaliteit: Hoog” (aanwijzing Opiumwet).
Deze goederen zijn naar het oordeel van de rechtbank naar hun aard en/of functie geschikt voor de bevordering van een optimale oogst en een optimale financiële opbrengst van een hennepkwekerij en daarmee bevorderen zij een professionele op winst gerichte hennepteelt. Daar komt bij dat een aantal van deze voorwerpen in relatief grote aantallen op voorraad was. [5]
De rechtbank acht niet aannemelijk dat de in beslag genomen goederen, zoals door de raadsman gesteld, bestemd waren voor de verkoop ten behoeve van de kweek van diverse andere gewassen dan hennep.
Het is moeilijk voorstelbaar dat de bedrijfsvoering van [bedrijf 1] zich beperkte tot glastuinbouw dan wel hobbyteelt, terwijl de gehele bedrijfsvoorraad uit andere, te weten als hennepgerelateerd aan te merken, artikelen bestond. Daar komt bij dat van in- en verkoop van artikelen die typisch zijn voor de glastuinbouw en/of hobbyteelt een deugdelijk factureringssysteem en boekhouding wordt bijgehouden en contante betalingen in die branche ongebruikelijk zijn. Van het een noch het ander was sprake. Aan de overtuiging van de rechtbank draagt verder bij dat in het bedrijfspand van de [bedrijf 1] op de toonbank een papiertje is aangetroffen waarop aantallen en namen van hennepplanten stonden, te weten Haze en Indica [6] , alsmede het feit dat er in de keuken van het bedrijfspand diverse henneptoppen zijn aangetroffen. [7]
Dat verdachte wist dat de voorwerpen en stoffen bestemd waren voor grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt, staat naar het oordeel van de rechtbank eveneens vast.
Iets anders laat zich moeilijk voorstellen gelet op de aard van deze stoffen en goederen en de aantallen waarin zij bij [bedrijf 1] zijn aangetroffen.
Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (zie feit 1 en, hieronder, feit 5). Gelet daarop was het verdachte bekend welke stoffen en voorwerpen nodig waren voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. De overtuiging dat verdachte wist wat de bestemming van de voorwerpen en stoffen was, blijkt ook uit de wijze waarop hij zijn administratie voerde, zoals dat in het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] is beschreven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de wijze van administreren het doel gehad om te verhullen dat verdachte goederen verkocht die typisch zijn voor de (grootschalige) hennepteelt.
Verdachte heeft verklaard dat hij eigenaar is van de [bedrijf 1] en dat hij daar werknemer en directeur tegelijk was. Hij was verantwoordelijk voor het vegen, schoonmaken, inkoop, verkoop, alles. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat een tweetal dames, te weten [naam 7] en [naam 8] , werkzaamheden voor hem verrichtten in de [bedrijf 1] en dat zij hem hielpen met de online verkoop en de administratie. Voornoemde personen hebben dit ook bevestigd.
De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen goederen en stoffen te koop heeft aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Feit 5
Het onder 5 ten laste gelegde feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij met bijlagen d.d. 18 juli 2019, opgenomen op pagina 1480 e.v. van het dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op het genoemde adres [straatnaam] te [pleegplaats] staan de volgende personen ingeschreven:
[verdachte] [geboortedatum] -1946 [geboorteplaats]
[medeverdachte 4] [geboortedatum] -1964 [geboorteplaats]
Kweekruimte
Na het betreden van de zolder zag ik het volgende:
In ruimte 1 zag ik 16 droogrekken staan met droge en deels gedroogde henneptoppen, een leeg groen watervat inclusief Gardena dompelpomp en handsproeier, een stoel, een tafel met knipattributen, enkele elektrische kachels waarvan 1 in werking was, meerdere jerrycans met hennepvoeding en toevoegingen. In een blauwe vuilniszak werden door mij twee plasticzakken met hennepgruis aangetroffen. In totaal betrof dit 1820 gram.
Ik zag dat er van een houten frame en een aantal gipsplaten een tussenwand op zolder was gemaakt. Ik zag dat in deze wand een deur gemaakt was welke toegang gaf naar ruimte 2.
Na het openen van deze deur zag ik een met folie geïsoleerde ruimte waarin een kweekruimte ten behoeve van de professionele hennepteelt was gebouwd.
Ik zag dat aan de linkerzijde van de afzuiginstallatie 43 gestapelde kweekpotten op de grond stonden met daarboven 4 assimilatielampen, inclusief spiegelkap en voorschakelunits.
Aan de rechterzijde van de afzuiginstallatie stonden 42 gestapelde kweekpotten op de grond met daarboven 4 assimilatielampen, inclusief spiegelkap en voorschakelunit.
Er stonden 85 zwarte kweekpotten, afmeting 25,0 25,0 cm., gevuld met aarde en afgeknipte plantenstengels. De hennepplanten bleken onlangs geoogst te zijn.
De opbrengst van de 85 hennepplanten lag in de naastgelegen ruimte 1 te drogen op droogrekken. In totaal lag er 5172 gram aan droge en deels gedroogde henneptoppen op de droogrekken.
Vaststelling hennep
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het henneptoppen waren.
Ik constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen plantenresten hennepplanten waren. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 Opiumwet.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2021, opgenomen op pagina 1548 e.v. van het dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
A: De hennepkwekerij is van mij.
V: Wie heeft de hennepkwekerij opgebouwd?
A: Ikzelf niet. Maar ik ga geen namen noemen.
V: Waar kwamen de hennepstekjes vandaan?
A: Van andere mensen. Ik wil niet zeggen van wie.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 juli 2019 opgenomen op pagina 1571 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 4] :
A: Wij hebben in jouw woning, aan de [straatnaam] te [pleegplaats] , een hennepkwekerij aangetroffen en veel henneptoppen welke lagen te drogen. Van wie is deze hennepkwekerij?
A: Deze is van mijn man.
V: Wie heeft deze hennepkwekerij gebouwd?
A: Het zijn vrienden van mijn man. Twee mannen.
V: Wij troffen een grote hoeveelheid henneptoppen aan welke lagen te drogen. Heb jij deze geknipt?
A: Andere mensen. Mijn man kent ze.
Bewijsoverweging.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk medeplegen van hennepteelt in de uitoefening van een bedrijf of beroep.
Feiten 6, 7 en 8
De rechtbank acht de onder 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Feit 6:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2021;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij met bijlagen d.d. 18 juli 2019, opgenomen op pagina 1480 e.v. van het dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] .
Feit 7:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2021;
2. Een schriftelijk bescheid, te weten aangifte diefstal/verduistering [benadeelde partij] met bijlagen d.d. 23 juli 2019, opgenomen op pagina 1516 e.v. van het dossier, inhoudende de verklaring van [naam 2] namens [benadeelde partij]
Feit 8:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 oktober 2021;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2019, opgenomen op pagina 1601 e.v. van het dossier, inhoudende het relaas van verbalisant J. Louwes;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 2 augustus 2019, opgenomen op pagina 1605 e.v. van het dossier, inhoudende het relaas van verbalisant P. Kolle.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.(ZAAK 1)
hij in de periode van april 2016 tot 15 januari 2019,
in een pand aan [straatnaam] te Grootegast, in de gemeente Westerkwartier,
tezamen en in vereniging met anderen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meermalen,
opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt en vervoerd,
telkens grote hoeveelheden hennep (van rond de 800 planten) zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.(ZAAK 1)
hij in de periode van april 2016 tot 15 januari 2019 te Grootegast in een pand aan [straatnaam] in de gemeente Westerkwartier, tezamen en in vereniging met anderen,
elektriciteit die toebehoorde aan [benadeelde partij] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektriciteit onder
hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
4.(ZAAK 2)
hij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 16 juli 2019 te Assen,
in een bedrijfspand aan de [straatnaam] ( [bedrijf 1] )
tezamen en in vereniging met anderen,
stoffen en voorwerpen te koop heeft aangeboden, verkocht, afgeleverd,
verstrekt, vervoerd, en voorhanden heeft gehad, te weten
goederen waaronder:
meerdere Nicotra slakhuisventilatoren (ventilatie)
meerdere luchtslangen van het merk Combiconnect (ventilatie)
meerdere Koolstoffilters van het merk CAN-Lite (afscherming)
meerdere Nature 2 C02 generatoren 5 ltr. incl. pomp (Co2suppletie)
meerdere sets verlichtingsartikelen o.a. van het merk ELT, Mari en Osram (belichting)
diverse bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte o.a. Bio Best Roofmijt tegen kasspint (ziektebestrijding)
en
goederen waaronder:
een slakkenhuis/kistventilator (ventilatie)
koolstoffilters in verschillende maten van het merk Can-lite (ventilatie)
flexibele slangen in verschillende maten van het merk Combi Connect (ventilatie)
C02-suppletie Nature 5 1 Co2 generator inclusief pomp (CO2suppietie)
Assimilatielampen 600 en 400 watt van Osram en Philips (belichting)
Transformatoren van de merken Mari en ELT (belichting)
Bio TKA Bio Prevent (ziektebestrijding)
waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
5.(ZAAK 3)
hij in de periode van 27 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te [pleegplaats] ,
in zijn woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen,
in de uitoefening van een bedrijf of beroep,
opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt,
85 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
6.(ZAAK 3)
hij op 16 juli 2019 te [pleegplaats] , in zijn woning aan de [straatnaam] ,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7457 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
7.(ZAAK 3)
hij in de periode van 27 april 2019 tot en met 16 juli 2019 te [pleegplaats] ,
in zijn woning aan de [straatnaam] , elektriciteit, dat toebehoorde aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
8.(ZAAK 4)
hij in de periode van mei 2019 tot en met 16 juli 2019 te [pleegplaats] , in zijn
woning aan de [straatnaam] , tezamen en in vereniging met een ander,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool, gelijkend op het merk Walther, model PPK, kaliber 9mm
en elf stuks munitie van het merk Sellier & Bellot, kaliber 9mm voorhanden heeft gehad.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
4. medeplegen van stoffen en voorwerpen te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
5. medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
6. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
7. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
8. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, Wet wapens en munitie.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De officier van justitie vordert tevens opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. De raadsman heeft daarbij verzocht in het bijzonder rekening te houden met de leeftijd van verdachte (74 jaar oud) en met de omstandigheid dat verdachte -in verband met een daartoe strekkende bijzondere voorwaarde die was verbonden aan de schorsing, per 10 juni 2020, van de voorlopige hechtenis- tot 9 september 2020 niet naar het buitenland heeft mogen reizen, hetgeen voor verdachte zeer vrijheidsbeperkend is geweest omdat zijn familie in het buitenland woont.
Voorts is het herhalingsgevaar niet meer plausibel. Daarbij is van belang dat niet is gebleken van eerdere veroordelingen voor aan de Opiumwet gerelateerde feiten; de hennepkwekerijen inmiddels zijn ontmanteld en verdachte aldus niet in de vertrouwde omgeving de kwekerijen kan voortzetten; en de [bedrijf 1] van verdachte is gesloten op last van de burgemeester, terwijl de complete inventaris en winkelvoorraad in beslag is genomen, ter waarde van € 40.000,-. Mocht de rechtbank desondanks oordelen dat het voorarrest en de verbeurdverklaring van de winkelvoorraad onvoldoende passend is gelet op de verdenking en de overige omstandigheden die in aanmerking moeten worden genomen, verzoekt de raadsman bovenop de reeds uitgezeten gevangenisstraf een voorwaardelijke straf op te leggen, zonder bijzondere voorwaarden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapporten van Reclassering Nederland van 9 november 2020, 29 april 2020 en 17 oktober 2019, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 september 2021, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna drie jaren, te weten in de periode van april 2016 tot 15 januari 2019, schuldig gemaakt aan het medeplegen van grootschalige en beroeps- dan wel bedrijfsmatige hennepteelt en diefstal van elektriciteit aan [straatnaam] te Grootegast.
Daarnaast heeft verdachte gedurende een periode van ruim vier jaren, te weten van 1 maart 2015 tot en met 16 juli 2019, in en vanuit zijn [bedrijf 1] te Assen opzettelijk stoffen en voorwerpen die bestemd zijn voor de grootschalige en/of beroeps- dan wel bedrijfsmatige hennepteelt te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en voorhanden gehad.
Drie maanden na het oprollen door de politie van de hennepkwekerij in Grootegast op 15 januari 2019 heeft verdachte samen met anderen op 27 april 2019 opnieuw een hennepkwekerij opgebouwd en gedraaid, ditmaal in zijn eigen woning. Ook hierbij heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit. Tevens heeft verdachte in zijn woning een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaat met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend.
Verdachte was een belangrijke schakel in de hennepketen en heeft met zijn betrokkenheid bij de aangetroffen hennepkwekerijen en zijn [bedrijf 1] een leidende en actieve rol gehad in de grootschalige en beroeps- dan wel bedrijfsmatige hennepteelt, en daarbij kennelijk slechts zijn eigen geldelijk gewin voorop gesteld.
Daar komt bij dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven en geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft willen nemen. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat hoewel verdachte blijkens de justitiële documentatie niet eerder voor aan de Opiumwet gerelateerde feiten is veroordeeld, verdachte in 1998 wel is veroordeeld wegens - onder meer - doodslag tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren en in 1994 voor poging tot doodslag tot 2 jaren gevangenisstraf. Verdachte lijkt toepassing van geweld niet uit de weg te gaan. Dit blijkt ook uit het voorhanden hebben van een vuurwapen en een geladen patroonhouder in zijn woning. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, dit wapen en de munitie voor een ander in bewaring had.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van voornoemde rapportages van de Reclassering Nederland waaruit - onder meer - volgt dat het risico op recidive wordt ingeschat als
laag-gemiddeld en dat verdachte bij herhaling heeft meegedeeld dat hij niet bereid is mee te werken aan reclasseringstoezicht.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf tevens rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Gelet op de uitspraakdatum in de strafzaak tegen verdachte, concludeert de rechtbank dat de redelijke termijn met bijna 4 maanden is overschreden. De rechtbank verbindt daaraan het gevolg van strafvermindering, zoals hieronder nader te bepalen.
De ernst van de feiten en de rol die verdachte daarbij heeft gespeeld maken dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur de enige passende straf is.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 37 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.
Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank één maand minder opleggen, zodat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank acht geen grond aanwezig voor opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.

Benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich ter zake van feit 2 als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een totaalbedrag van
€ 24.705,47, zijnde een bedrag van € 22.743,04 ter vergoeding van materiële kosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, en een bedrag van € 1.962,43, zijnde (buiten)gerechtelijke kosten (WIK en proceskosten).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] reeds bevrijdend hebben betaald aan [benadeelde partij]
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen, nu door de door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] reeds verrichte bevrijdende betaling er geen schade meer is die nog vergoed moet worden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering tot schadevergoeding afwijzen, nu de gevorderde schade reeds bevrijdend is betaald.
De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij de eigen (buiten)gerechtelijke kosten (WIK en proceskosten) draagt.

Beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 7 oktober 2021 vermelde goederen (hierna: de beslaglijst, welke als bijlage 1 aan dit vonnis is gehecht) worden onttrokken aan het verkeer.
Een verbeurdverklaring is niet aan de orde, omdat de inbeslaggenomen goederen als één geheel moet worden gezien. Dat geheel is strafbaar gesteld en is in deze hoedanigheid niet geschikt om opnieuw in het maatschappelijk verkeer te brengen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 9 genoemde goederen. Met betrekking tot het op de beslaglijst onder 10 genoemde goed (de inventaris van de [bedrijf 1] ) heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden opgeheven, gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 4. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de inventaris verbeurd te verklaren en niet te onttrekken aan het verkeer, nu niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat het ongecontroleerde bezit in strijd is met het algemeen belang. Bij verbeurdverklaring dient de waarde te worden bepaald en het bedrag aan veroordeelde te worden uitgekeerd.
Voorts verzoekt de raadsman niet uit te gaan van de door de officier van justitie opgestelde beslaglijst, omdat onder nummer 10 op de beslaglijst alles op één hoop is gegooid, terwijl er goederen bij zijn die op zich legale toepassingen kennen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is allereerst van oordeel dat de op de beslaglijst onder de nummers 1 tot en met 9 vermelde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat met behulp van deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Met betrekking tot het op de beslaglijst onder nummer 10 genoemde goed, te weten de inventaris van de [bedrijf 1] zal de rechtbank de lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 16 juli 2019 (welke als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht) als uitgangspunt nemen.
De in voornoemde lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 16 juli 2019 onder de nummers
Pand B.01.001 tot en met Pand B.01.259, Pand B.04.002 en Pand B.05.001 vermelde voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat met deze voorwerpen, als gezamenlijkheid van voorwerpen beschouwd, het bewezenverklaarde feit 4 is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten, voor zover toebehorende en nog niet teruggegeven aan verdachte, van de voorwerpen die op voornoemde lijst zijn genummerd:
Pand B.02.001 tot en met Pand B.04.001;
Pand B.04.003;
Pand B.05.002 en Pand B.05.003;
Pand B.06.001 en Pand B.06.002;
Pand B.06.003 notitieboekje;
Pand B.06.004 tot en met Pand B.07.002.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 36e, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11, 11a, 13a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de onder 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij]af.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Gelast de onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder bijlage 1 zijn genummerd: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Gelast de onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 16 juli 2019 onder bijlage 2 zijn genummerd:
Pand B.01.001 tot en met Pand B.01.259
Pand B.04.002 en Pand B.05.001
Gelast de teruggave aan verdachte, voor zover toebehorende en nog niet teruggegeven aan verdachte, van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen d.d. 16 juli 2019 onder bijlage 2 zijn genummerd:
Pand B.02.001 tot en met Pand B.04.001
Pand B.04.003
Pand B.05.002 en Pand B.05.003
Pand B.06.001 en Pand B.06.002
Pand B.06.003 notitieboekje
Pand B.06.004 tot en met Pand B.07.002
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 november 2021.
Mr. M.A.M. Wolters is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pv van bevindingen verbalisanten d.d. 7 februari 2019, pagina 149 e.v. van het dossier
2.pv van bevindingen mastgegevens telefoons verdachten [straatnaam] Grootegast, pagina 1960 e.v. van het dossier
3.ruimlijst hennep d.d. 15 januari 2019, pagina 65 e.v. van het dossier
4.pv van bevindingen d.d. 21 januari 2019, pagina 14 e.v. van het dossier
5.lijst [bedrijf 2] , bijlage bij het aanvullend pv van bevindingen verbalisant [verbalisant 3] d.d. 11 februari 2020 (JM 297), los opgenomen in het dossier
6.pv van bevindingen “11a goederen tijdens doorzoeking [bedrijf 1] ” d.d. 29 juli 2019, pagina 1283 e.v. van het dossier
7.pv van bevindingen betreffende “Wegen hennep uit de keuken” d.d. 19 juli 2019, pagina 1315 e.v. van het dossier