ECLI:NL:RBNNE:2021:4658

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
18/171342-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte wegens meermalen gepleegde diefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan negen winkeldiefstallen, de diefstal van twee fietstassen en een fiets. De rechtbank heeft de verdachte, die in 1980 is geboren en thans gedetineerd is, veroordeeld tot de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren. De verdachte is bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.J. van Bel, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen die plaatsvonden in verschillende gemeenten, waaronder Alkmaar, Zoeterwoude, Heerhugowaard, Hoorn, Rotterdam, Utrecht, Weert en Leeuwarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de hem ten laste gelegde feiten, waarbij de rechtbank de bewijsmiddelen heeft toegepast zoals deze in de aanvulling van het vonnis zullen worden opgenomen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten en de adviezen van de reclassering. De rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om recidive te voorkomen en om de verdachte de kans te geven om zijn problematiek aan te pakken. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij een deel van de vordering van benadeelde partij 3 werd toegewezen en de vordering van benadeelde partij 4 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling afgewezen, nu de ISD-maatregel werd opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/171342-21
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd te [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 19 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J. van Bel, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2021, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de Cenrale, (onder meer) vier dozen Lego Technic (Top gear rally auto) en/of een doos Lego Creator (James Bond Aston Martin), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2021, te Alkmaar, in de gemeente Alkmaar en/of op of
omstreeks 25 juni 2021, te Zoeterwoude, in de gemeente Zoeterwoude,
- op 12 juni 2021, te Alkmaar, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij [straatnaam], (onder meer) (in totaal) acht dozen Lego (types, Ferrari, Fiat, Aston Martin, Technic Xtreme, Porsche, Falcon, Landrover, Volvo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of
- op of omstreeks 25 juni 2021, te Zoeterwoude, in de gemeente Zoeterwoude, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam]. (onder meer) twee dozen Lego (Ninjago), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juni 2021, te Alkmaar, in de gemeente Alkmaar en/of op of omstreeks 25 juni 2021, te Zoeterwoude, in de gemeente Zoeterwoude, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
- op of omstreeks 12 juni 2021, te Alkmaar, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of
bij de [straatnaam], (onder meer) (in totaal) acht dozen Lego (types, Ferrari, Fiat, Aston Martin, Technic Xtreme, Porsche, Falcon, Landrover, Volvo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen immers heeft hij, verdachte, die dozen Lego uit de winkelvoorraad gepakt en/of (vervolgens) de beveiligingslabels van de dozen verwijderd en/of (vervolgens) die dozen in een (grote) tas gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, en/of
- op of omstreeks 25 juni 2021, te Zoeterwoude, in de gemeente Zoeterwoude, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], (onder meer) twee dozen Lego (Ninjago), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het winkelbedrijf [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen immers heeft hij, verdachte, twee dozen Lego uit de winkelvoorraad gepakt en/of (vervolgens) de beveiligingslabels van de dozen verwijderd en/of (vervolgens) die dozen in een (grote) tas gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 11 december 2021 en/of 21 mei 2021, te Heerhugowaard, in de gemeente Heerhugowaard en/of op of omstreeks 8 juni 2021, te Hoorn, in de gemeente Hoorn, en/of omstreeks 17 juni 2021, te Rotterdam, in de gemeente Rotterdam, en/of op of omstreeks 17 mei 2021, te Utrecht, in de gemeente Utrecht, en/of op of omstreeks 18 juni 2021, te Weert, in de gemeente Weert,
- op of omstreeks 11 december 2020 en/of 21 mei 2021, te Heerhugowaard, in of uit
of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], (onder meer) een hoeveelheid
dozen met Lego, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of
- op of omstreeks 8 juni 2021, te Hoorn, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij [straatnaam], (onder meer) twee dozen Lego (Technic) en/of een doos Lego (Porsche), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of
- op of omstreeks 17 juni 2021, te Rotterdam, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], (onder meer) drie dozen met Lego, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of
- op of omstreeks 17 mei 2021, te Utrecht, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], (onder meer) zes dozen Lego (Technic), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en/of
- op of omstreeks 18 juni 2021, te Weert, in of uit of bij een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], (onder meer) twee dozen met Lego, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 31 mei 2021, te Schagen, in de gemeente Schagen, twee (zwarte) fietstassen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 28 juni 2021 tot en met 29 juni 2021, te Zwolle, in de gemeente Zwolle, een fiets (merk Gazelle, type Primeur, kleur blauw), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 2. primair, 3., 4. en 5. ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1., 2. primair, 3., 4. en 5. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. primair, 3., 4. en 5. ten laste wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 29 juni 2021 te Leeuwarden uit een winkel, gelegen aan de Centrale, vier dozen Lego Technic (Top gear rally auto) en een doos Lego Creator (James Bond Aston Martin), die aan [benadeelde partij 8] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. primair
hij op 12 juni 2021, te Alkmaar en op 25 juni 2021, te Zoeterwoude,
- op 12 juni 2021, te Alkmaar, uit een winkel, gelegen aan [straatnaam], acht dozen Lego (types, Ferrari, Fiat, Aston Martin, Technic Xtreme, Porsche, Falcon, Landrover, Volvo) die aan [benadeelde partij 3] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
- op 25 juni 2021, te Zoeterwoude uit een winkel, gelegen aan de [straatnaam], twee dozen Lego (Ninjago) die aan het winkelbedrijf [benadeelde partij 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 11 december 2020 en 21 mei 2021, te Heerhugowaard, en op 8 juni 2021, te Hoorn, en op 17 juni 2021 te Rotterdam, en op 17 mei 2021, te Utrecht, en op 18 juni 2021, te Weert, in de gemeente Weert,
- op 11 december 2020 en 21 mei 2021, te Heerhugowaard, uit een winkel, gelegen aan of bij de [straatnaam], een hoeveelheid dozen met Lego die aan [benadeelde partij 3] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
- op 8 juni 2021, te Hoorn, uit een winkel, gelegen aan [straatnaam], twee dozen Lego (Technic) en een doos Lego (Porsche) die geheel aan [benadeelde partij 4], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
- op 17 juni 2021, te Rotterdam, uit een winkel, gelegen aan de [straatnaam], drie dozen met Lego die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
- op 17 mei 2021, te Utrecht, uit een winkel, gelegen aan de [straatnaam], zes dozen Lego (Technic) die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en
- op 18 juni 2021, te Weert, uit een winkel, gelegen aan de [straatnaam], twee dozen met Lego die aan [benadeelde partij 5] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 31 mei 2021, te Schagen twee zwarte fietstassen die aan [benadeelde partij 6] toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5.
hij in de periode van 28 juni 2021 tot en met 29 juni 2021, te Zwolle een fiets (merk Gazelle, type Primeur, kleur blauw) die aan [benadeelde partij 7], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal.
2. primair Diefstal, meermalen gepleegd.
3. Diefstal, meermalen gepleegd.
4. Diefstal.
5. Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1., 2. primair, 3., 4. en 5. wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelstelmatige daders (hierna: ISD) voor de duur van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij de vordering van de officier van justitie. De raadsman heeft onder meer daartoe aangevoerd dat verdachte de ISD-maatregel ziet als het laatste dat resteert om zijn verleden af te sluiten en dat gelet op het reclasseringsadvies het van belang is dat binnen de ISD-maatregel de extramurale fase zo spoedig mogelijk dient aan te vangen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de reclassering Fivoor van 2 september 2021 en de aanvulling daarop van 30 september 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan negen winkeldiefstallen, diefstal van twee fietstassen en een fiets.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering van Fivoor heeft in haar rapport van 30 september 2021 geadviseerd verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Er is bij verdachte sprake van aanzienlijke middelenproblematiek en een pro-criminele houding, welke factoren beide delictgerelateerd zijn. Ook de financiële situatie van verdachte lijkt mogelijk delictgerelateerd. Verdachte is jarenlang bekend binnen de hulpverlening en heeft zowel ambulante als klinische behandelingen ondergaan. Hoewel verdachte zijn problematiek onderkent en veelvuldig gemotiveerd is voor hulpverlening, slaagt hij er niet in om langdurig abstinent te blijven. Bij oplopende spanningen of problemen, is hij gevoelig voor een terugval. Verdachte beschikt ondanks zijn probleembesef, in mindere mate over probleeminzicht. Hij externaliseert problemen veelvuldig en is geneigd om zichzelf te overschatten. Hoewel verdachte tot op heden zich veelvuldig gemotiveerd heeft getoond om behandeling te volgen, hebben de verscheidene behandelingen en strafrechtelijke kaders niet bijgedragen aan een vermindering van de kans op recidive. Thans is er voor de tweede maal sprake van toezicht in het kader van de voorwaardelijke ISD-maatregel, maar is veroordeelde wederom overgegaan tot verscheidene diefstallen. Een behandeling, bij aanvang in een klinisch kader, is noodzakelijk om gedragsverandering te bewerkstelligen. De reclassering Fivoor ziet in de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel meerwaarde, omdat verdachte binnen het ISD-kader kan worden teruggeplaatst in detentie, indien hij zich onvoldoende houdt aan behandeling of terugvalt in middelengebruik. Dit zal de behandeling vermoedelijk ten goede komen. Gelet op de aanwezige motivatie bij verdachte, dient de extramurale fase zo spoedig mogelijk aan te vangen. Niet alleen zal dit de motivatie van verdachte vergroten, maar tevens een zo groot mogelijke termijn bieden om verdachte binnen de hulpverlening te begeleiden.
De rechtbank is, gelet op het rapport van de reclassering, van oordeel dat het opleggen van een ISD-maatregel de enige manier is om gedurende langere tijd te voorkomen dat verdachte strafbare feiten pleegt, en daarnaast - als hij weer in vrijheid is - de kans op recidive te verminderen.
Aan de formele vereisten van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is voldaan: voor de begane misdrijven is voorlopige hechtenis toegelaten, verdachte is in de vijf voorafgaande jaren ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot vrijheidsstraf veroordeeld, en het feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Voorts constateert de rechtbank dat is voldaan aan de op 1 januari 2014 in werking getreden Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van de ISD-maatregel voor stelselmatige daders). Volgens deze richtlijn overweegt de officier van justitie de vordering van de ISD-maatregel bij stelselmatige daders, als bedoeld in die richtlijn. Stelselmatige dader is degene die op grond van art. 38m Sr in aanmerking komt voor de maatregel ISD en die bovendien valt onder de in die richtlijn gegeven definitie van een zeer actieve veelpleger. Zeer actieve veelpleger is de persoon van achttien jaar of ouder die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijf. De rechtbank stelt op basis van de justitiële documentatie van verdachte vast dat ook aan dit vereiste is voldaan, zodat de officier van justitie oplegging van de ISD-maatregel heeft kunnen vorderen.
De rechtbank zal verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren nu aan de inhoudelijke eisen van art. 38m Wetboek van Strafrecht eveneens is voldaan: er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, de veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de maatregel en de maatregel strekt ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van de recidive van verdachte.
De rechtbank acht het, gelet op het reclasseringsadvies, van belang dat de extramurale fase zo spoedig mogelijk wordt aangevangen.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [benadeelde partij 3] vertegenwoordigd door [naam 1], tot een bedrag van
€ 1.659,90 ter zake van materiële schade en € 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 4] vertegenwoordigd door [naam 2], tot een bedrag van € 409,97 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gedeeltelijk toe te wijzen, te weten tot een bedrag van € 1.569,90 ter zake van materiële schade en het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft de officier van justitie gevorderd dat deze geheel wordt toegewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] gedeeltelijk kan worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 1.569,90 ter zake van materiële schade. Het overige deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Hij heeft aangevoerd dat bij de gedeeltelijke toewijzing van de vordering de schadevergoedingsmaatregel niet dient te worden opgelegd, nu benadeelde partij een bedrijf is en uit de wetsgeschiedenis volgt dat bedrijven niet onder de schadevergoedingsmaatregel vallen.
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] niet-ontvankelijk te verklaren, omdat uit de vordering niet volgt of degene die de vordering heeft ingediend gemachtigd was om de vordering in te dienen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3. bewezen verklaarde. De vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 1569,90 ter zake van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 mei 2021. De rechtbank verklaart het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk. De rechtbank zal daarnaast de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De benadeelde partij is een middenstander, de schadevergoedingsmaatregel wordt ook voor die doelgroep gebruikt en is daarom passend.
De rechtbank stelt vast dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] is ingediend door [naam 2]. Uit de vordering volgt niet dat [naam 2] bevoegd is tot het indienen van de vordering. Schorsing van het onderzoek om de bevoegdheid alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Parketnummer 13/070371-19
Bij onherroepelijk vonnis van 29 maart 2019 van de politierechter in de rechtbank Amsterdam te Amsterdam is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 september 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Parketnummer 16/246842-20
Bij onherroepelijk vonnis van 29 maart 2021 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 14 september 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de afwijzing van de vorderingen gevorderd, onder de voorwaarde dat de ISD-maatregel wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft evenals de officier van justitie aangevoerd dat, gelet op de oplegging van de ISD-maatregel, de vorderingen moeten worden afgewezen.
Oordeel van de rechtbank
Nu de rechtbank aan verdachte de ISD-maatregel oplegt, acht de rechtbank het ten uitvoer leggen van de vorderingen niet opportuun en zal daarom de vorderingen afwijzen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder het onder 1., 2. primair, 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van feit 3, [benadeelde partij 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.569,90(zegge: duizend vijfhonderdnegenenzestig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2021.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 3], te betalen een bedrag van €
1.569,90(zegge: duizend vijfhonderdnegenenzestig euro en negentig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2021. Dit bedrag bestaat uit €
1.569,90aan materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 25 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 3]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 3, [benadeelde partij 4]
Bepaalt dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

13/070371-19:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van rechtbank Amsterdam te Amsterdam van 29 maart 2019.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

13/070371-19
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de politierechter van rechtbank Midden-Nederland te Utrecht van 29 maart 2021.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, en mr. M. Brinksma en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Lenting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 oktober 2021.
Mr. J.H.S. Kroeze is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.