Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van elektriciteit en hennepteelt. De verdachte, geboren in 1981 en woonachtig in Groningen, werd bijgestaan door haar advocaat mr. P.C. Schutte. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S.M. von Bartheld. De zaak kwam ter terechtzitting op 14 oktober 2021 aan de orde, waar de verdachte aanwezig was.
De tenlastelegging omvatte twee punten: ten eerste het opzettelijk telen van hennepplanten in de periode van 1 januari 2019 tot 9 oktober 2019, en ten tweede het wegnemen van elektriciteit die toebehoorde aan een bedrijf, waarbij gebruik werd gemaakt van een illegale aansluiting. De officier van justitie stelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het eerste punt, maar dat het tweede punt wettig en overtuigend bewezen kon worden.
De verdediging pleitte voor vrijspraak van beide tenlasteleggingen, met de argumentatie dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de hennepteelt en sprak de verdachte hiervan vrij. Echter, voor de diefstal van elektriciteit oordeelde de rechtbank dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en haar medeverdachte, haar echtgenoot, die de illegale elektriciteitsafname had geregeld. De rechtbank achtte het medeplegen van diefstal wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uren, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en bepaalde dat vervangende hechtenis zou worden toegepast indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit mr. S. Timmermans, mr. J. van Bruggen en mr. J.V. Nolta, en werd openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.