ECLI:NL:RBNNE:2021:4570

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
18/046190-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een politiepaard tijdens boerenprotest in Groningen

Op 14 oktober 2019 vond er een boerenprotest plaats in Groningen, waarbij de verdachte met zijn tractor een politiepaard beschadigde. De verdachte reed met zijn tractor vanaf de Grote Markt naar het Martinikerkhof en stopte op korte afstand van een politieambtenaar te paard. Ondanks waarschuwingen van de politie gaf de verdachte gas en raakte hij het paard, waardoor het niet meer kon worden ingezet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk handelde, en dat hij voorwaardelijk opzet had op de beschadiging van het paard. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte, dat hij per ongeluk het paard had geraakt, niet aannemelijk. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 30 uren, met vervangende hechtenis van 15 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat het om een politieambtenaar en haar paard ging, en dat het gedrag van de verdachte een ernstig gebrek aan respect voor de politie toonde. De rechtbank hield ook rekening met het tijdsverloop tussen het onderzoek en de behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/046190-20

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 28 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 oktober 2021, dat is gesloten op 14 oktober 2021. De verdachte is op 8 oktober 2021 verschenen, bijgestaan door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is op
8 oktober 2021 ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 14 oktober 2019 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)paard, in elk geval enig dier, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de politie (eenheid Noord-Nederland) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
subsidiair
hij op of omstreeks 14 oktober 2019 te Groningen als bestuurder van een voertuig, te weten: een tractor voorzien van een hefinrichting, daarmee rijdende op de weg, Grote Markt en/of Martinikerkhof, (vanuit de richting Kreupelstraat)
- vanaf de Grote Markt naar het Martinikerkhof heeft gereden,
- ( vervolgens) op zeer korte afstand (te weten: ongeveer een meter) van [slachtoffer] (politieambtenaar te paard) zijn tractor heeft gestopt, waarbij hij haar de woorden toevoegde:
"Ga aan de kant, want ik rijd door.", althans woorden van gelijke aard/strekking, terwijl die [slachtoffer] daar stond om de weg te blokkeren,
- en/of (vervolgens) zijn tractor weer in beweging heeft gebracht en/of met de hefinrichting het paard, waarop die [slachtoffer] reed, heeft geraakt,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen opzet had, ook niet in voorwaardelijke zin, om het paard te raken. Het paard stond ineens vlak voor de tractor, welke een grote dode hoek heeft, waardoor verdachte de benen van het paard niet kon zien. Verdachte heeft verklaard dat hij probeerde te remmen, maar dat zijn voet van het rempedaal af schoot. Deze verklaring is aannemelijk en wordt ondersteund door de in het dossier aanwezige beelden, waarop is te zien dat verdachte afremt en dat de tractor ineens naar voren schiet. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt. Verdachte heeft stapvoets gereden, wat niet duidt op concreet gevaarzettend gedrag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 8 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 14 oktober 2019 reed ik in Groningen op een tractor vanaf de Grote Markt, ik wilde de Sint Jansstraat in. Ik heb naar de agent op het paard een gebaar gemaakt dat ik de Sint Jansstraat in wilde. Ik tikte tegen het gaspedaal aan en raakte toen het paard. Tien minuten eerder heb ik tegen twee agenten die even verderop bij hun auto stonden gezegd: “Zet verdomme die auto aan de kant, anders rij ik hem plat.”
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte van 14 oktober 2019, opgenomen op pagina 8 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019273611 van 11 november 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Op 14 oktober 2019 was ik in uniform gekleed als politieruiter op mijn paard in verband met de Boerenprotestactie te Groningen. Ik stond op het hoekje Martinikerkhof met de Grote Markt op het trottoir. Ik zag een tractor met een redelijke snelheid en al toeterend op ons afkomen. Ik heb daarop mijn paard de beenhulpen gegeven om voorwaarts te gaan en ik liep de straat op. Ik heb mijn paard midden op het Martinikerkhof gezet. Ik zag dat de tractorchauffeur er aan kwam rijden. Ik draaide daarop mijn paard om. Voordat ik het door had kreeg mijn paard een tik, ik voelde dat het paard door iets geraakt werd. Ik voelde dat mijn paard in onbalans raakte en dat mijn paard met zijn achterbenen weggleed over de stenen. Door de aanrijding met de tractor met daarop een soort haken voorop heeft mijn paard zijn ijzer er half onder weggetrapt. Ik zag dat er ook een stuk hoef was afgebrokkeld, zowel aan de binnenkant en buitenkant van de hoef.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2019, opgenomen op pagina 17 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 oktober 2019 was ik in uniform gekleed als politieruiter op mijn paard in verband met de boerenprotest-acties te Groningen. Ik stond samen met mijn collega [slachtoffer] op de kruising van het Martinikerkhof en de Grote Markt op het trottoir. Ik zag dat een bestuurder van een grote groene tractor met enige snelheid op de Grote Markt reed. Ik zag dat hij gebaren maakte met zijn hand en aangaf dat hij de Sint Jansstraat in wilde rijden. Ik begon een zwaaiend gebaar tegen hem te maken met mijn hand dat hij daar niet in mocht en kon. Ik zag dat de bestuurder van de tractor toch de kruising op reed. Ik zag dat mijn collega [slachtoffer] met haar paard de straat van het Martinikerkhof op reed en contact maakte met de bestuurder van de tractor. Ik zag dat de bestuurder van de tractor zwaaiende bewegingen met zijn hand maakte dat mijn collega met haar paard aan de kant moest gaan. Ik zag dat mijn collega met haar paard nu twee meter voor de tractor stond. Ik hoorde dat de bestuurder van de tractor gas gaf. Ik zag dat de bestuurder door reed en met zijn tractor tegen het paard van mijn collega aanreed. Hij deed dit met de voorzijde van de tractor. De tractor was voorzien van een hefinrichting. Ik zag dat het paard van mijn collega [slachtoffer] door deze hefinrichting werd geraakt. Het paard werd aan de achterzijde van zijn benen geraakt. Ik zag dat het paard ten gevolge hiervan zodanig schrok dat hij wegsprong, weggleed. Ik zag dat het paard in onbalans raakte. Ik zag dat de bestuurder van de tractor nu doorreed en ik zag dat mijn collega haar paard naar de kant van de weg stuurde. [slachtoffer] vertelde mij dat haar paard niet meer verder kon, omdat zijn ijzer half onder de hoef zat. Ik keek er naar en zag dat het paard op drie benen stond en het been met het ijzer omhoog hield. Ik zag het ijzer er helemaal scheef onder zitten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 november 2019, opgenomen op pagina 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 oktober 2019 waren er protesten van boeren in Groningen. In de media zijn er meerdere videobeelden verschenen. Er zijn twee filmpjes verschenen waarop de confrontatie tussen de tractor en het paard te zien is. Een van deze filmpjes wordt hieronder beschreven.
Te zien is dat het paard langzaam over het Martinikerkhof loopt maar dat de tractor sneller rijdt. Op de tractor zitten haken aan de voorzijde. Er volgt een aanrijding tussen de tractor en het politiepaard. Het paard begint te bokken en loopt sneller in de richting van de St. Jansstraat. De bestuurder van de tractor gaat iets langzamer rijden maar stopt niet.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2019, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 14 oktober 2019 stonden wij met een opvallend voertuig aan het Martinikerkhof in Groningen om de weg te blokkeren richting de Sint Jansstraat. Op een gegeven moment kwam er een man aan gelopen die ons dringend verzocht om ons voertuig te verplaatsten. Wij hoorden hem met een dreigende toon zeggen: "Zet verdomme die auto aan de kant, anders rij ik hem plat". Wij zagen dat de collega's van de beredenen op de kruising van de Grote Markt en het Martinikerkhof de weg blokkeerden. Wij zagen dat de bestuurder van de groene tractor niet stopte voor de collega's van de beredenen. Wij zagen dat het paard achteruit gedrongen werd. Op het moment dat het paard en ruiter draaiden, reed de tractor door waarop wij zagen dat de tractor het paard aan de achterzijde raakte. Wij zagen dat het paard hierop vooruit schoot. Hierop zagen wij dat de bestuurder nog enkele meters doorreed de Martinikerkhof in. Toen wij dichterbij kwamen, zagen wij dat de bestuurder van de groene tractor, dezelfde man betrof die ons kort daarvoor had gedreigd om ons dienstvoertuig plat te rijden.
De rechtbank acht op grond van de opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op
14 oktober 2019 een politiepaard heeft beschadigd door met een tractor tegen het paard aan te rijden. Door het handelen van verdachte kon het paard, dat daardoor een afgebrokkelde hoef en verbogen hoefijzer had bekomen, immers niet meer worden ingezet. Verdachte heeft verklaard dat hij dit per ongeluk heeft gedaan omdat zijn voet van het rempedaal is afgegleden. De rechtbank acht dit niet aannemelijk. De rechtbank neemt daarbij de context in aanmerking waarin het incident zich heeft afgespeeld. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij heeft gereageerd op een oproep om meer tractoren naar het Martinikerkhof te rijden, waar een groep boeren bij het provinciehuis stond te protesteren tegen het stikstofbeleid. Uit de woorden die verdachte heeft gebezigd tegenover twee verbalisanten die met hun politieauto aan de Martinikerkhof stonden om de weg richting de Sint Jansstraat te blokkeren, blijkt dat verdachte boos en opgefokt was en ondanks de blokkade met zijn tractor die kant op wilde. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat verdachte koste wat kost de Sint Jansstraat in wilde rijden en in de veronderstelling was dat aangeefster met haar paard aan de kant zou gaan toen hij op haar af kwam rijden en onvoldoende afstand hield. Daarbij maakte verdachte ook gebaren om aangeefster aan de kant te laten gaan. Dat verdachte zich niet liet tegenhouden, blijkt ook uit het feit dat hij na de aanrijding met het paard niet direct is gestopt. Onder deze omstandigheden bestond er een aanmerkelijke kans dat verdachte het paard zou raken en beschadigen, welke kans door verdachte ook bewust is aanvaard door niet te stoppen. Verdachte had dus voorwaardelijk opzet op de beschadiging.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 14 oktober 2019 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een politiepaard, dat aan de politie (eenheid Noord-Nederland) toebehoorde, heeft beschadigd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, beschadigen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 14 oktober 2019 tijdens een boerenprotest in Groningen een politiepaard beschadigd door met de haken voorop zijn tractor het paard te raken, waardoor het paard niet meer kon worden ingezet. In beginsel volstaat bij een beschadiging een geldboete. In deze zaak weegt echter in strafverzwarende zin mee dat het om een politieambtenaar en haar paard gaat. Aangeefster wilde slechts voorkomen dat verdachte de straat inreed, omdat de straat verderop was geblokkeerd in afwachting van de komst van een ambulance. Het gedrag van verdachte getuigt van een ernstig gebrek aan respect voor de politie, die juist daar aanwezig waren om het protest in goede banen te leiden en te zorgen voor de beveiliging van de maatschappij en de handhaving van de openbare orde. Dat verdachte door zijn handelen in negatieve zin heeft bijgedragen aan de gespannen sfeer rond het Martinikerkhof op dat moment rekent de rechtbank verdachte ook aan. In strafmatigende zin heeft de rechtbank meegewogen het tijdsverloop tussen de afronding van het onderzoek en de behandeling van de zaak op zitting.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf dient te worden opgelegd voor de duur van 30 uren, te vervangen door 15 dagen hechtenis indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht. Van deze taakstraf zal het reeds door verdachte ondergane voorarrest worden afgetrokken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf, voor de duur van 30 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en mr. H. Brouwer, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2021.