Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 27-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. De verdachte heeft in de periode van maart 2014 tot en met september 2017, samen met anderen, geld van zowel zijn eigen als andermans rekening gepind, met een totaalbedrag van meer dan € 7.000,00, dat afkomstig was van misdrijf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bij de strafoplegging. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 20 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld en dat er omstandigheden zijn die de strafbaarheid niet uitsluiten. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn verslaving en de invloed van zijn sociale omgeving. De rechtbank heeft geoordeeld dat een gevangenisstraf niet meer passend is, gezien de overschrijding van de redelijke termijn en de toepassing van artikel 63 Sr. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de bewijsmiddelen heeft toegepast en de bewezenverklaring heeft gedaan op basis van de feiten en omstandigheden die zijn vastgesteld tijdens de zittingen op 14 september en 14 oktober 2021.