ECLI:NL:RBNNE:2021:4551
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid aan witwassen en valse aangifte met overschrijding van redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan witwassen en het doen van een valse aangifte. De verdachte heeft in september 2016 een bankpas en pincode ter beschikking gesteld aan een ander, wat heeft geleid tot het verwerven van een bedrag van ongeveer 3369 euro, afkomstig uit misdrijf. Daarnaast heeft de verdachte in oktober 2016 een valse aangifte gedaan van identiteitsfraude, wetende dat er geen strafbaar feit was gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat heeft geleid tot de beslissing om geen straf of maatregel op te leggen, conform artikel 9a Sr. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair en het tweede feit bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de persoon van de verdachte en het reclasseringsadvies. De rechtbank concludeert dat er geen redelijk strafdoel meer gediend is met het opleggen van een straf of maatregel.