ECLI:NL:RBNNE:2021:4548

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
18/920064-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan witwassen door verstrekking van bankpas en pincode

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan witwassen. De verdachte heeft in december 2017 een bankpas en pincode ter beschikking gesteld aan een ander, wat heeft geleid tot het verwerven en omzetten van geld dat afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet zelf betrokken was bij de witwashandelingen, maar dat zijn handelen wel heeft bijgedragen aan het faciliteren van deze criminele activiteiten. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen, omdat onduidelijk was of de verdachte daadwerkelijk over het geld had beschikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de redelijke termijn was overschreden en heeft daarom besloten geen straf of maatregel op te leggen, conform artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar is wel schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde van medeplichtigheid aan witwassen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische klachten en de begeleiding die hij ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer 18/920064-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats],
wonende [straatnaam] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 16 september 2021 en 14 oktober 2021.
Tegen de (telkens) niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks december 2017 te Coevorden en/of Hoogeveen en/of Emmen en/of Oosterwolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (als aankoopbetaling), zijnde in totaal (ongeveer) 4759 euro, althans 945 euro en/of 3805 euro, in elk geval een hoeveelheid geld,
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt,
immers heeft/hebben verdachte en/of die ander(en) (meermalen) dat/die geldbedrag(en) met behulp van een bankpas op naam van verdachte en/of bijbehorend rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen en/of opgenomen en/of ter beschikking gesteld en/of gekregen en/of doorgeboekt, en/of (daarbij) 945 euro overgeboekt naar verdachtes spaarrekening en/of 3805 euro overgeboekt naar een bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam], zijnde verdachtes vriendin, althans die ontvangsten en/of overboeking(en) toegestaan,
terwijl hij (telkens) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(n) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) ander(en) in of omstreeks december 2017 te Coevorden en/of Hoogeveen en/of Emmen en/of Oosterwolde en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(van) een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (als aankoopbetaling), zijnde in totaal (ongeveer) 4759 of 4750 euro, althans 945 euro en/of 3805 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt,
immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of ander(en) (meermalen) dat/die geldbedrag(en) met behulp van een bankpas op naam van verdachte en/of bijbehorend rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen en/of opgenomen en/of ter beschikking gekregen, en/of (daarbij) 945 euro overgeboekt naar verdachtes spaarrekening en/of 3805 euro overgeboekt naar een bankrekening [rekeningnummer] op naam van [naam], zijnde verdachtes vriendin,
terwijl die [medeverdachte] en/of ander(en) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(n) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk zijn bankpas (met pincode) en/of de bankpas (met pincode) van die [naam] en/of (bijbehorende) bank(inlog)gegevens aan die [medeverdachte] en/of ander(en) verstrekt of doen toekomen, althans ter beschikking gesteld, en/of toegestaan dat die bankpas(sen) en/of bijbehorende rekeningnummer(s) en/of bank(inlog)gegevens werd(en) gebruikt door die [medeverdachte] en/of ander(en).

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd van het primair ten laste gelegde in de variant van het medeplegen van (opzet)witwassen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de bewijsmiddelen toe zoals die zullen worden opgenomen in de eventueel later op te maken aanvulling van dit vonnis. Deze bewijsmiddelen bevatten de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, waarbij ieder bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts gebruikt is voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bijzondere overwegingen ten aanzien van het bewijs.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde, te weten medeplichtigheid aan opzetwitwassen als bedoeld in artikel 420bis Sr. en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat op de rekening van verdachte meermalen geld is gestort door personen die het slachtoffer zijn geworden van oplichting. Het geld is vervolgens op verschillende momenten in de ten laste gelegde periode opgenomen. Aldus is sprake geweest van witwassen, in die zin dat geld dat onmiddellijk van misdrijf afkomstig was is verworven, voorhanden gehad en omgezet van giraal naar contant geld.
De bijdrage van verdachte heeft hieruit bestaan dat hij op verzoek van een ander zijn pinpas met pincode heeft afgegeven. Bij de witwashandelingen zelf is hij niet betrokken geweest en dat kon ook niet, omdat hij niet langer de beschikking had over zijn bankrekening. Nu zijn bijdrage ook overigens van onvoldoende materieel of intellectueel gewicht is geweest, kan zijn handelen niet worden gekwalificeerd als medeplegen. Wel is sprake geweest van medeplichtigheid, nu hij het witwassen van de geldbedragen op zijn rekening opzettelijk heeft gefaciliteerd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte onder de gegeven omstandigheden – het tegen een vergoeding afstaan van de beschikkingsmacht over zijn bankrekening – bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij behulpzaam zou zijn bij een financieel delict, zoals witwassen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
een onbekend gebleven ander in december 2017 in Nederland,
meermalen,
een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld (als aankoopbetaling),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen,
immers heeft/hebben die ander(en) die geldbedragen met behulp van een bankpas op naam van verdachte en bijbehorend rekeningnummer [rekeningnummer] ontvangen en/of opgenomen en/of ter beschikking gekregen,
terwijl die ander(en) telkens wist(en), dat die voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte opzettelijk zijn bankpas met pincode aan ander(en) verstrekt of doen toekomen en/of toegestaan dat die bankpas en/of bijbehorend rekeningnummer werd(en) gebruikt door die ander(en).
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Subsidiair. Medeplichtigheid aan witwassen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies van 25 maart 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan witwassen, door een bankpas en pincode aan een ander ter beschikking te stellen. Zodoende is hij behulpzaam geweest bij het aan het zicht van justitie onttrekken van opbrengsten van misdrijven. Hierdoor wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast. Bovendien bevordert het witwassen het plegen van delicten, omdat zonder het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden, het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Documentatie en persoon van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel justitiële documentatie van 5 augustus 2021, waaruit blijkt dat niet eerder wegens een soortgelijk feit is veroordeeld. Artikel 63 Sr is meermalen van toepassing.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte begeleiding heeft bij Het Kopland (een instelling voor maatschappelijke begeleiding) op basis van de WMO vanwege ADHD en PTSS klachten. Als delictgerelateerde gebieden in 2017 komen naar voren: de financiën, de kennissenkring, het psychisch functioneren en het middelengebruik. Deze leefgebieden lijken inmiddels gestabiliseerd door middel van bewindvoering, ondersteuning door hulpverlening en gebruik van medicatie. De reclassering heeft het risico op recidive ingeschat als laag. Geadviseerd is de oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Overschrijding redelijke termijn.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, lid 1, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
Die termijn heeft in dit geval een aanvang genomen vanaf het eerste verhoor van verdachte op 8 maart 2018, en gaat derhalve een termijn van twee jaren ruimschoots te boven. Deze overschrijding dient in de straf te worden verdisconteerd.
Straf.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat met het opleggen van een straf of maatregel thans geen redelijk strafdoel meer is gediend. De rechtbank zal daarom toepassing geven aan artikel 9a Sr.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 oktober 2021.
Mr. W.S. Sikkema en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.